Slepend onderzoek naar oud-Kamervoorzitter Arib binnenkort openbaar

Het al maanden slepende onderzoek naar de meldingen over het gedrag van Khadija Arib in haar tijd als Kamervoorzitter (2016-2021) is afgerond. De bevindingen zullen over anderhalve week worden gedeeld met de Tweede Kamer. Het presidium, het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer, wacht de uitkomst niet af van twee door Arib (PvdA) aangespannen juridische procedures om publicatie te voorkomen.

Dat blijkt uit brieven van huidig Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66) en de gedelegeerd opdrachtgevers – twee onafhankelijke hoogleraren die het onderzoek begeleiden. Die brieven zijn vrijdagmiddag naar de Kamer gestuurd.

Daarin legt Bergkamp uit waarom ze het onderzoek wil publiceren voordat de rechter een uitspraak heeft gedaan. Dat zal naar verwachting op zijn vroegst eind dit jaar gebeuren. Daarop wachten, is volgens het presidium „niet gerechtvaardigd”. Bergkamp wijst er namens het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer op dat de advocaten van Arib, „er al in een vroeg stadium en bij herhaling op zijn gewezen dat een kort geding de aangewezen procedure is om op korte termijn en tijdig een rechterlijk oordeel te verkrijgen”. Ook de rechtbank Den Haag wees haar advocaten, Geert Jan en Carry Knoops, op die snellere mogelijkheid. Desondanks kozen zij daar niet voor. Knoops laat weten „nu geen commentaar” te geven.

Laatste mogelijkheid inzage

De gedelegeerd opdrachtgevers beschrijven in hun brief hoe Arib in de afgelopen maand „nogmaals” de mogelijkheid kreeg om op locatie „inzage te hebben in diverse relevante stukken” en in „de concept-rapportage en concept-samenvatting” van het onderzoek. Van deze mogelijkheden maakte zij volgens hen geen gebruik.

Tot en met maandag 30 oktober kan de oud-Kamervoorzitter op locatie nog inzage krijgen in de samenvatting van het onderzoek en commentaar leveren op de beoogde openbaarmaking daarvan. „Maar de kans dat mevrouw Arib daarvan nog gebruik zal maken”, schrijven de gedelegeerd opdrachtgevers, „achten wij, gezien het overige verloop, klein”.

Als ze ook die mogelijkheid onbenut laat, zal het rapport „zonder zienswijze/ visie/ reactie van mevrouw Arib” worden opgeleverd, vervolgen de hoogleraren. „Dit laatste betreuren wij, maar maakt niet dat wij het onderzoek niet kunnen laten afronden.”


Lees ook
Hoe onder bejubeld Kamervoorzitter Khadija Arib de ene na de andere ambtenaar knakte

Kamervoorzitter Khadija Arib in 2017.

In augustus dit jaar startten de advocaten Knoops namens Arib twee juridische procedures om te voorkomen dat het feitenonderzoek zou worden afgerond en openbaar gemaakt. Dat deden ze op een moment dat al duidelijk was dat het onderzoek zich in de eindfase bevond. Om stopzetting van het onderzoek te bewerkstelligen, verzochten de advocaten de rechter een zogenaamde ‘voorlopige voorziening’ te treffen – een tussentijdse uitspraak van de rechter. Dit in afwachting van een definitieve uitspraak over de legitimiteit van het onderzoek. Volgens Geert Jan Knoops hadden het presidium en de griffier, de hoogste ambtenaar van de Tweede Kamer, nooit tot het onderzoek mogen besluiten. Knoops noemde dat eerder „onrechtmatig” tegenover NRC.

Rol van presidium

Het onderzoek zich ook op de rol en betrokkenheid van het presidium en de ambtelijke leiding van de Tweede Kamer bij de afhandeling van signalen over een onveilig werkklimaat, in de tijd dat Arib voorzitter was. Huidig Kamervoorzitter Bergkamp en PVV-Kamerlid Martin Bosma waren toen al lid van het presidium. In die rol waren beiden bekend met meerdere klachten over Arib. Bosma voerde daar in 2019 twee gesprekken over met Arib, samen met een ander presidiumlid.

Maar er veranderde daarna niets concreets aan de door een deel van de ambtenaren ervaren sociale onveiligheid. Uit het onderzoek van Hoffmann zal moeten blijken of Bergkamp, Bosma en hun toenmalige collega’s in het presidium adequaat hebben gehandeld.

Bergkamp keert na de verkiezingen niet terug in de Tweede Kamer, Bosma hoogstwaarschijnlijk wel. Hij staat op nummer vijf van de kandidatenlijst van de PVV. Ook waarnemend griffier Geert Jan Hamilton, de hoogste ambtenaar van de Kamer, vertrekt na de verkiezingen.