Slachtofferschap kan ook een optie zijn

Essay | Slachtoffercultuur We maken verregaande offers om te voelen dat we van betekenis zijn in de ogen van een ander, ziet

Illustratie Jet Peters
Illustratie Jet Peters

Lydia Tár, het personage uit de veelbesproken film Tár, is een vrouw om jaloers op te zijn. Niet vanwege haar knappe gezicht of haar smaakvolle appartement, maar omdat ze de belichaming van talent is. Ze is een gerenommeerd dirigent en componist en wordt als eerste vrouw uitgenodigd als chef-dirigent van een groot Duits orkest.

Tár voldoet aan het stereotype van het monomane genie en in de film wordt de aard van haar gedrevenheid min of meer onthuld, zonder dat de film zich van al te gemakkelijke psychologie bedient. Dat geldt ook voor de donkere kant van het personage die een centrale rol speelt in het verhaal. Tár heeft affaires met jonge vrouwen en misbruikt daarbij haar machtspositie.

De film Whiplash (2014) draait om een vergelijkbaar thema. De jonge ambitieuze drummer Andrew is in de leer bij een briljante maar bikkelharde dirigent, Terrence Fletcher. Deze ziet het als zijn taak om zijn leerlingen te motiveren door hen te vernederen. Die werkwijze is een absolute noodzakelijkheid, aldus Fletcher, anders wordt de wereld een volgende Louis Armstrong of Charlie Parker ontzegd. Een van zijn favoriete anekdotes gaat over Charlie Parker die een bekken naar zijn hoofd geslingerd kreeg toen hij uit de maat raakte. „Zo is Charlie Parker Charlie Parker geworden.”

De jonge Andrew wordt kapotgemaakt door Fletcher, maar neemt revanche door de sterren van de hemel te drummen. Dan breekt het gezicht van Fletcher open: dít is wat de dirigent bedoelt. En dat doet je als kijker goed, ondanks het feit dat je Fletcher hebt afgeschreven en verguisd. Andrew haat de dirigent én snakt naar zijn goedkeuring. Die hunkering, gemengd met haat, zet hem ertoe aan verder te gaan dan hij had ooit gedacht.

Flinke druk van buiten

Ik zag Tár en Wiplash met een paar pubers. Ze waren het erover eens hoe fijn het zou zijn om heel goed in iets te zijn, zoals Andrew in drummen. Ik poogde nog in te brengen dat de film vooral over hard werken ging, wat met weinig overtuiging werd beaamd. Een van hen dacht dat het misschien wel zou helpen om flinke druk van buiten (een vader, een leraar) te voelen.

Dit zijn schoolvoorbeelden van romantische idealen, culturele mythes over talent en succes, die raken aan het universele verlangen gezien te worden. Zoals de Belgische hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe in zijn boek Identiteit constateerde, bepaalt de context waarin we leven wie we zijn. Die context is nog steeds: wie geen succes heeft, zal ziek zijn. Om succes te hebben moeten we worden ontdekt, en daarom hopen we dat iemand een talent in ons ontwaart en het naar boven haalt, desnoods met geweld.

Hier zit de moeilijkheid. We willen goed behandeld worden maar zijn bereid onze waardigheid te offeren wanneer we denken daar beter door te worden. In dat drassige gebied is alles mogelijk, voor zowel dader als slachtoffer. Grenzen vervagen, verlangens versmelten. Leerling en leraar vallen samen in de gedeelde extase van de kunst, de schoonheid, de ontdekking.

In verschillende kritieken brak men zich het hoofd over de kwestie gender in de film Tár. Waarom een vrouw deze rol laten spelen. Of juist: wat goed om een vrouw deze rol te laten spelen. Deze genderkwestie maskeert de bereidheid van de mens om degene die uitblinkt te dienen, vanuit het verlangen ook maar iets van dat geniale te evenaren. Tegenover die bereidheid staat de macht om de ander te kunnen gebruiken, misbruiken, domineren. En dit alles wordt gemotiveerd door het hogere, het schone.

Dat dit mechanisme onder de vlag van #MeToo wordt ontmanteld en we niet meer oogluikend toestaan dat mannen vrouwen misbruiken, is winst. Maar het is interessant dat wanneer een vrouw de agressor is, we ons afvragen hoe we dit moeten begrijpen in de context van gender, terwijl het misschien over iets anders gaat dan over de scheve machtsverhouding tussen man en vrouw. Deze dynamiek lijkt vooral te maken te hebben met de bezetenheid en het verlangen uit te blinken, te schitteren, gezien te worden als een uitzonderlijk exemplaar. In dat perspectief heeft het slachtoffer een motief.


Lees ook: Waarom Tár een van de slechtste films is die ik in tijden heb gezien. Én de beste

Publiekelijk vernederd

Dit fenomeen manifesteert zich in talentenshows waarin mensen bereid zijn publiekelijk te worden vernederd door een jury. Dat dit bij een programma als de The voice of Holland resulteerde in grensoverschrijdend gedrag kun je beschouwen als wrange ironie, maar dat is de vraag. Dit wil geenszins zeggen dat de slachtoffers een aandeel hebben gehad in hun misbruik, maar wel dat er een culturele context bestaat waarin (vaak jonge) mensen zich in een kwetsbare positie manoeuvreren doordat ze heel graag gezien en ontdekt willen worden, en daarmee afhankelijk worden van degenen die hier invloed op kunnen hebben.

In de film Sick of myself wordt op plastische wijze getoond hoe destructief het verlangen naar gezien worden kan zijn, wanneer een jonge vrouw, Signe, zichzelf tot slachtoffer kroont door zich gruwelijk te verminken. Ze slikt een medicijn dat van de markt is gehaald omdat het tot ernstige huidproblemen leidt. Een belangrijke motor van haar gedrag is het succes van haar vriend die kunstenaar is, en haar bestaan en bijdrage aan zijn werk niet erkent – op de opening van zijn tentoonstelling wordt ze aangezien voor zijn zus. Signe krijgt een opdracht bij een bureau dat werkt met modellen met een lichamelijke beperking. Wanneer ze tijdens haar eerste shoot instort omdat haar lichaam het begint op te geven als gevolg van de giftige medicatie, maakt de crew zich vooral zorgen over hun aansprakelijkheid.

De film toont de bereidheid van mensen zichzelf te offeren om aandacht en daarmee bestaansrecht te verwerven. Deze gedachte roept ongemakkelijke vragen op rondom de aard van slachtofferschap.

Wanneer het gaat om een vrouw die een vrouw misbruikt (Tár), of een man die een man misbruikt (Whiplash) biedt het #MeToo-paradigma uitkomst, omdat de rol van dader en slachtoffer helder zijn omschreven. Dit is veiliger dan het schimmige tussengebied tussen slachtoffer en dader te onderzoeken, terwijl de inwisselbaarheid van gender daartoe nu juist uitnodigt. Wanneer het twee vrouwen of twee mannen betreft, kunnen factoren die samenhangen met fysieke kracht of maatschappelijke status worden uitgesloten. Wanneer Lydia Tár een jonge, mannelijke leerling vernedert, zie je een tengere, oudere vrouw die een jonge, sterke man aanvalt.

We offeren onze waardigheid wanneer we denken daar beter door te worden

Interessanter dan het gegeven dat machtsmisbruik ook genderneutraal kan zijn, is de aantrekkingskracht van de daders. Voor zowel Tár als Fletcher bleef ik in beide films tot het eind toe ontzag hebben, hun wandaden ten spijt. Bij deze aantrekkingskracht spelen minder moreel hoogstaande motieven een rol. Deze gaan over ijdelheid en de zucht naar eer en macht. Het gaat over de wens in gewone stervelingen (wij) iets goddelijks aan te treffen, en over de illusie dat de Lydia Társ en Terrence Fletchers van deze wereld dat goddelijke tot leven kunnen wekken.

Deze gevoelens spelen ook een rol bij de bewondering die we voelen bij een talentenjacht. Als een huisvrouw onze harten steelt met een wonderschone aria, sympathiseren we met de ontroerde juryleden die even daarvoor nog, tot ons leedvermaak, iemands droom rigoureus de grond in hebben geboord. Onze cultuur vertelt ons dat je vernedering moet riskeren om bewondering te oogsten.

Illustratie Jet Peters

Sick of myself toont deze narcistische, naar aandacht snakkende kant van de mens, en biedt een inkijkje in ons hedendaags collectieve bewustzijn waar slachtofferschap ook een optie kan zijn, in plaats van een lot. Dat is niet de verantwoordelijkheid van het slachtoffer, maar van de culturele context waarin de dwang om succesvol te zijn domineert. Signe uit Sick of myself is een product van de tijd, net zoals de talloze kandidaten die zich laten afbreken in talentenshows of de ontelbare zielen die zich voegen naar de wetten van de sociale media.

De (begrijpelijke) aandacht voor slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag verhult dat slachtofferschap een mogelijkheid is, en niet alleen een lot.

Verhaeghe haalt in Identiteit de socioloog Zygmunt Bauman aan: „Nooit waren we zo vrij. Nooit hebben we ons zo machteloos gevoeld.” Het is goed denkbaar dat die machteloosheid de voedingsbodem is voor de verregaande offers die sommigen van ons bereid zijn te maken om te voelen dat ze van betekenis zijn in de ogen van een ander. In plaats van ons vooral moreel druk te maken over de vraag wie aan de juiste kant staat in de aandacht opeisende, grensoverschrijdende zaken, zouden we meer stil moeten staan bij de narcistische schaduwkant van onze cultuur.

In zijn boek Narcisme (2018) schrijft psychotherapeut Frans Schalkwijk dat de oorsprong van narcisme bij individuen ontstaat als een kind niet voldoende bevredigd is in gezonde ontwikkelingsbehoeftes – het ervaren van trots en autonomie – waardoor hij/zij een solide gevoel van eigenwaarde kan ontwikkelen. Misschien schieten we als samenleving tekort in het bevredigen van deze gezonde ontwikkelingsbehoeftes doordat vooral succes en roem graadmeter zijn van een betekenisvol bestaan. Daardoor zijn we bereid onze waardigheid op te offeren om alle ogen op ons gericht te voelen.

Correctie (6 mei 2023): in een eerdere versie van dit artikel werd de naam van jazztrompetist Louis Armstrong abusievelijk verkeerd geschreven. Dat is hierboven aangepast.