Sitar, viool en Radiohead-gitarist: het Amsterdam Sinfonietta wil de Indiase invloed op Philip Glass laten horen

Strijkorkest Amsterdam Sinfonietta had in 2021 nog een succesvolle tournee met sterviolist Janine Jansen en de Vier jaargetijden van Vivaldi, die overbekend zijn maar bij hen toch fris en als nieuw klonken. Nu touren ze weer met vier seizoenen, maar niet die van Vivaldi, maar van de populaire minimal music componist Philip Glass: The American Four Seasons, zijn tweede vioolconcert. Daarvoor hebben ze de Amerikaanse William Hagen als solist gevraagd: een uitstekende keuze. Hagen maakt indruk met zijn totaal autonome spel en het schijnbare gemak waarmee hij het moeilijke en veelkoppige stuk aan de zaal als een verteller uiteenzet.

Maar de start van de tournee in Concertzaal Tilburg klinkt nog niet optimaal. Sinfonietta is te klein bezet voor de ruime, ongedetailleerde akoestiek. Veel geluid verdwijnt naar boven in plaats van naar het publiek. Met name de celli (het zijn er helaas maar drie) zijn in de warme laagte zo goed als niet te horen. De tutti’s klinken zacht en ver weg, en concertmeester Daniel Bard zweept de groep onvoldoende op om dat te compenseren.

Dat is jammer bij Glass. Zijn tweede vioolconcert is een relatief laat werk (het komt uit 2009), waarin Glass iets minder ‘minimal’ ging componeren, maar het zit alsnog vol met zijn karakteristieke snel repeterende motieven die zich maar langzaam ontwikkelen. Die werken vooral vanaf het moment dat je als luisteraar je harnas laat vallen en je laat overrompelen door de onvermijdelijkheid dat die herhalingen nog héél lang gaan duren. Je zou het een trance kunnen noemen. Maar dat gebeurt minder als de muziek niet over je heen gestort wordt, maar ergens in de verte blijft hangen.

Indiase muziek

Met alleen een vioolconcert heb je nog geen avondvullend programma. Je zou er allerlei andere westerse muziek bij kunnen kiezen, maar Sinfonietta denkt avontuurlijker: indachtig de invloed die Indiase muziek in de jaren zestig op Glass’ stijl heeft gehad, klinkt er als introductie op Glass traditionele muziek uit India.

Zangeres Madhu Lalbahadoersing en sitarspeler Rohini Sahajpal zitten volgens traditioneel gebruik op een groot kleed op het podium. Minder traditioneel is de marimba van Ruven Ruppik die achter ze staat, maar die een prachtige wolkerige aanvulling blijkt bij de sitar en tanpura (een Indiaas instrument waarmee eindeloos één akkoord wordt gespeeld als onveranderlijke basis). De zang van Madhu Lalbahadoersing piekt niet op piekmomenten, maar blijft dromerig, vriendelijk en fijnzinnig. Sahajpal doet er even over om op stoom te komen, maar nadat ze haar plek in het geheel gevonden heeft, geeft ze een paar opwekkende solo’s.

Dat het thema seizoenen ook in het Indiase deel van het programma verweven zit, wordt alleen duidelijk uit het programmaboekje. Hoewel ze mooi zijn voelt het met drie relatief korte traditionals en Gateway to Jog van Oene van Geel (een energiek stuk gebaseerd op Indiase muziek) een beetje onaf.

Het is leuk dat Sinfonietta Indiase muziek programmeert, maar wie op die belofte afkomt blijft onverzadigd. Tussendoor klinkt ook nog de Nederlandse première van Water van Radiohead-gitarist Jonny Greenwood, maar het concert had goed zonder gekund. Op een paar interessante, omineuze ritmische momenten na, blijven Greenwoods bedoelingen onduidelijk.