Keizerin Sisi kwam graag bij banketbakkerij Demel in Wenen, zegt de gids.
Foto’s Erich Lessing / Hollandse Hoogte, Joe Klamar/AFP, ANP/Alamy Limited
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Zogenaamd authentiek Ook konditorei Demel lift mee op de immense populariteit van Sisi. Een Demel-taart at de keizerin er nooit, maar dat deert toeristen niet.
„Aan uw linkerhand ziet u de beroemde banketbakkerij annex koffiehuis Demel, die al sinds 1786 bestaat. Deze Konditorei, die eerst een paar huizen verderop zat, werd geopend door een Duitser, maar kwam in 1850 in het bezit van de familie Demel. Keizerin Sisi kwam hier graag.”
Het is 11 uur ’s ochtends. Ondanks hevige zomerbuien in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen is een groep Franse toeristen al flink opgeschoten met de ‘Sisi-toer’ die vandaag op het programma staat. De Fransen zijn langs het marmeren Sisi-standbeeld in de Volksgarten gewandeld en hebben ook het Sisimuseum in het keizerlijke paleis – de Hofburg – bezocht.
Vanuit het paleis kun je banketbakkerij Demel zien liggen, op de Kohlmarkt, deel van ‘the golden mile’ waar poenige winkels als Dior en Loro Piana ook zitten. De winkel/lunchroom is even adembenemend mooi als de snoepjes- en taartdozen die binnen verkocht worden. Die zijn nog ontworpen door de fameuze designbeweging Wiener Werkstätte, begin twintigste eeuw. Op de doosjes, servetten en menukaart prijken nog altijd de klassieke gouden schreefletters. De etalage is een pronkstuk. Demel was „Hofzuckerbäcker”. Dat maakt het nu, meer dan honderd jaar na de instorting van het keizerrijk in 1918, tot topattractie.
Gesuikerde, handgeplukte vioolblaadjes
Hoewel. Eigenlijk is niet het rijk de topattractie, maar de keizerin. Sisi, de keizerin die Wenen en de hele hofhouding haatte uit de grond van haar hart – een gevoel dat geheel wederzijds was –, is big business in Oostenrijk. Shirts, mokken, chocolaatjes, zelfs rolgordijnen met haar hoofd erop worden op elke straathoek verkocht. Toeristen weten dat de keizerin ongelukkig was. Die ‘Lady Di’-tragiek bevordert de verkoop waarschijnlijk, zoals het succes van recente Sisi-films en -series laat zien. Maar dat Sisi het in Wenen al snel voor gezien hield en meestal in het buitenland zat, en dat de Weense hofcoterie haar miste als kiespijn – dat vertellen de gidsen en audioguides er niet bij.
Het is de ironie ten top, natuurlijk. Een van de Habsburgers, Albrecht Hohenberg (een kleinzoon van Frans Ferdinand, die in 1914 in Sarajevo werd vermoord), verwoordde dit treffend door vlak voor zijn dood in 2021 op te merken dat dit commerciële circus gebaseerd op een onwaarheid „wel een beetje wrang is” voor de familie: „Eerst onteigenen ze ons en nemen ze onze titels af, dan gebruiken ze ons als lokmiddel.”
Een paar jaar probeerde Sisi de Weense beau monde te plezieren met het enige wat kennelijk werkte: mooi zijn
Maarja, het werkt. En hoe.
„Kwam Sisi echt bij Demel taart eten?” vraagt een Française met een strooien hoed.
„Nee, Sisi at geen taart,” antwoordt de gids, „ze at bijna niks. Ze woog minder dan 50 kilo. Denk aan dat klimrek, in haar kleedkamer. En de ringen, die in de deuropening hingen. Ze deed alles om zo dun mogelijk te zijn. Sisi kwam alleen bij Demel voor gesuikerde vioolblaadjes.”
De Fransen staan in een lange rij toeristen die een kijkje bij Demel willen nemen. Binnen is het krapjes. Dus wie zich wil vergapen aan het neo-rococo interieur met mahoniehout en spiegels moet op straat wachten. Je kunt banketbakkers in gesteven schorten taarten zien maken, ook al vindt de echte productie van alle zoetigheid allang elders plaats en zelfs op industriële schaal, want Demel is overgenomen door cateringbedrijf Do&Co en levert tegenwoordig aan luchtvaartmaatschappijen. Maar eenmaal binnen vergeet je dat zo. Daar lonken Sisi’s gesuikerde vioolblaadjes, “handgeplukt”, 19,50 euro voor een doosje van 45 gram.
‘People’s empress’
Sisi kwam uit Beieren. Ze kwam in 1854 op haar zestiende naar Wenen om met keizer Frans-Jozef te trouwen. De Weense hofhouding vond haar een lompe boerentrien die in hun ogen alles fout deed. Ze begreep niets van de verfijnde hofprotocollen. Een paar jaar probeerde Sisi de Weense beau monde te plezieren met het enige wat kennelijk werkte: mooi zijn. Toen kapte ze ermee, anorectisch en neurotisch. Ze ging op reis en kwam zelden terug. Ze zat op Corfu, waar ze een huis had, of in Engeland, waar ze paardreed. Of in Hongarije, het enige deel van het rijk waar mensen haar adoreerden – de Hongaren voelden zich even miskend als Sisi. Àls ze soms naar Wenen kwam, wilde ze niet verder dan het zomerpaleis Schönbrunn, aan de stadsrand. Voor een paar dagen verhuisde Frans-Jozef dan met de halve hofhouding, per trein, naar het Schönbrunn. Soms streek ze neer in de Hermes-villa, die de keizer liet bouwen om Sisi te verleiden om wat vaker te komen. Tevergeefs. Sisi stierf ver van huis, in Genève, in 1898. Toen ze op een stoomboot naar Montreux wilde stappen, stak een Italiaanse anarchist haar met een nagelvijl in het hart.
De ontroostbare keizer sukkelde nog achttien jaar door. Twee jaar na zijn dood in 1916 stortte ook het rijk in. Alle Habsburgers verloren hun titel. Sommigen werden onteigend. Sisi is altijd populair geweest. Ze was een people’s empress. Na de val van de Muur in 1989, toen volkeren uit het oude Habsburgse rijk weer dichter tot elkaar kwamen, groeide er zelfs Sisi-nostalgie. De commerciële Sisi-gekte is pas iets van de laatste tien, twintig jaar. Haar paardrijdhoedje bracht in 2014 nog 134.500 euro op. Het hele jaar door zijn er Sisi-shows, Sisi-concerten, Sisi-rondleidingen. Voor veel geld kun je zelfs logeren in haar slaapkamer in het Schönbrunn. Juist ja: de kamer waar de onbeminde keizerin, tot tevredenheid van het hof, zelden was. En waarschijnlijk al helemaal geen enkel gesuikerd vioolblaadje at.
Van het Algemeen Dagblad, de Volkskrant en Trouw tot Donald Duck, Libelle en VT Wonen. Van regionale kranten in grote delen van het land, kinderkrant Kidsweek en nieuwssite NU.nl tot vergelijkingssites en een radiostation als QMusic. En binnenkort ook: van streamingsdienst Videoland tot populaire commerciële tv-programma’s als Lubach, Editie NL en RTL Nieuws.
Met de goedkeuring vrijdag door de Autoriteit Consument & Markt van de overname van RTL Nederland door DPG Media staat het nu al grootste mediabedrijf in Nederland op nog grotere afstand van de concurrentie. Of het nu op papier is, via de radio, tv of online – het van oorsprong Belgische concern bereikt straks vrijwel alle Nederlanders.
De toestemming van de ACM werd niet zomaar gegeven. De concurrentiewaakhond, die wettelijk moet toetsen of de markt wordt verstoord, was zich er duidelijk van bewust dat haar taakomschrijving te beperkt is. Want ja, de ACM moet naar economische effecten kijken van een fusie, en DPG en RTL zullen nu samen 98 procent van de Nederlandse inwoners bereiken. Maar zij opereren nauwelijks in dezelfde markten, wat volgens de ACM het risico op een te dominante positie voldoende beperkt.
Media zijn echter niet louter economische producten. Het maatschappelijke belang dat zij dienen, is niet in cijfers uit te drukken. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid had het vorig jaar terecht over de „cruciale rol” die media spelen in de democratie. Via media nemen burgers informatie tot zich, zien zij zichzelf terug of komen ze juist in aanraking met hoe anderen denken. Dat liet de ACM meewegen onder meer door te bedingen dat de online nieuwsredacties van RTL Nieuws en NU.nl tien jaar gescheiden moeten blijven
Zonder overnames waren er de afgelopen decennia meer media ten onder gegaan omdat ze het alleen niet konden redden. Vrijwel alle pers behoort tot een van twee Belgische uitgevers, waaronder ook NRC (eigendom van Mediahuis), of tot kleinere uitgevers als FD Mediagroep en BDU. Radio en tv worden gemaakt door onder meer RTL, Talpa en publieke omroep NOS.
Toch is deze consolidatie unheimisch. Het creëert één dominant bedrijf op de advertentiemarkt en bij de inkoop van journalistieke diensten. Ware pluriformiteit hangt bovendien niet alleen af van het voortbestaan van titels, maar ook van voldoende budget voor redacties, de mogelijkheid van journalisten om onafhankelijk te kunnen werken, en de eigenheid van de inhoud, waardoor een hoeveelheid aan stemmen blijft bestaan. Het is aan iedereen dát te blijven beschermen.
Het zou echter zeer misplaatst zijn om deze fusie te zien als het enige gevaar voor de journalistiek. Een grotere bedreiging is Big Tech. Online beheersen Google en Meta de advertentiemarkt, en de algoritmes van Google, Musk en Meta zorgen ervoor dat het aanbod van álle Nederlandse media naar de achtergrond wordt geduwd, ten faveure van minder betrouwbare informatie en influencers. AI-bedrijven hebben ongevraagd taalmodellen getraind met nieuwsartikelen – waarbij in bijna 20 procent van de AI-samenvattingen feitelijke onjuistheden ontstonden, zo bleek uit BBC-onderzoek.
Voor die artikelen waren nog journalisten, eindredacteuren, fotografen en vormgevers nodig. Maar verdringing ligt op de loer door ongefilterde, ongeïnformeerde, onjuiste en ondermijnende ‘content’. Daar kan vooralsnog geen waakhond tegen beschermen.
Frontier – prima naam voor deze straat tussen braakliggend land en ontluikende beschaving. Eerst komen de verkenners, dan de pioniers met huifkarren en opeens is er een stad. How The West Was Won. Maar dit is de nieuwste uitbreiding van Rosmalen, De Groote Wielen, naar de waterpartij die na zandwinning achterbleef. Veel grond moet nog bebouwd worden, maar het trio AH, Etos en Gall & Gall heeft al wortel geschoten; meer heb je niet nodig. Of toch: een dierenwinkel die De Groote Vriend heet.
Rosmalen, gemeente Den Bosch, groeit al decennia naar het noordoosten en binnenkort tot voorbij die ontgronde zandputten. Nu lopen ginds nog koeien, maar het bestemmingsplan voorziet in 3.500 woningen. Het stokt wel enigszins op onteigening van boerenland, aanleg van een energienet en nieuwe toegangsroutes; de oude voldoen in geen velden of wegen.
‘Flexwijk’ in De Groote Wielen doet al twee jaar veel van wat Mona Keijzer wil bereiken
Opvallend genoeg ligt in De Groote Wielen, als een groen eiland tussen het opschietend steen en beton, al twee jaar een ruim wijkje – Stek – waar ze al veel doen van wat Keijzer wil: Tweehonderd kleine en iets minder kleine sociale huurwoningen, prefab, grotendeels van hout, in groepjes rond gedeelde binnentuinen. Aangevoerd per vrachtwagen, opgezet in een dag. Het merendeel heet ‘tijdelijk’ of ‘flex’ en kan op termijn verplaatst worden.
Huub Mickers, psychiatrisch verpleegkundige, is „heel blij” met de 52 vierkante meter over twee verdiepingen voor hem en vriendin Ivana. Sinds zijn achttiende staat hij ingeschreven, nu is hij 30. Ze hebben net de sleutel gekregen. Vandaag witten ze nog een wandje, morgen verhuizen. De meeste huizen rond ‘Erf D’ staan nog leeg, maar de toekomstige bewoners hebben al kennis gemaakt op een (verplichte) ‘erfdag’ en verteld „voor welke thema’s jij je gaat inzetten”, zoals het delen van een auto, hulp bij lief en leed, of de gemeenschappelijke tuin onderhouden. Stek is geen woongroep, maar het is er niet vrijblijvend.
Den Bosch plaatste vroeger flexwoningen waar veel mensen uit probleemgroepen kwamen wonen maar nooit een gemeenschap ontstond. Stek beoogt juist dat laatste. „Als je alleen een dak boven je hoofd zoekt, vragen wij: word je hier gelukkig?”, zegt projectleider Jurgen Arts. Selectie wil hij het niet noemen. „Wij hopen dat ze de vrijheid voelen een eigen gemeenschap te vormen. Wij scheppen de condities.” De community is een mix: starters, ouderen, statushouders, mensen met een ‘zorgvraag’, ouders met kinderen.
‘Erf D’ wordt ingezaaid met een bloemenmengsel dat op andere erven al fotogeniek hoog staat en contrasteert met omliggende wijken, waar de oprit met de kruimeldief stofvrij wordt gehouden. Vanaf oktober mogen de bewoners eigen accenten aanbrengen. Huub en Ivana kunnen niet wachten. En als ze er ‘als erf’ niet uitkomen – kippen, als bij een aanpalend erf, kabouters, een trampoline? – heeft de woningcorporatie een ‘gebiedsregisseur’ en een ‘groenverbinder’ in de aanbieding om het ‘proces te faciliteren’. Stek is geen Mona Keijzer-wijk. Toch kun je het een doorbraaklocatie noemen.
Hans Steketee doet elke maandag ergens vanuit Nederland verslag.
Stapels dossiers, boeken en paperassen in een degelijk kantoorinterieur – de werkkamers in het Europees Parlement in Brussel kun je uittekenen. Zo niet bij Europarlementariër Lena Schilling (24): klimaatposters op deuren en kasten. Kartonnen borden en groene stickers, met daarop teksten als: „One struggle, one fight” en „Een andere wereld is mogelijk”.
Wie haar kantoor op de zesde verdieping van het Europarlement betreedt, kan niet anders dan de klimaatactiviste in haar zien. Ze maakte in thuisland Oostenrijk furore als woordvoerder tijdens de bezetting van drie grote bouwplaatsen in Wenen. Om een nieuwe snelweg mogelijk te maken, zou de Lobautunnel moeten worden aangelegd in het natuurgebied Donau-Auen. De klimaatbeweging voerde daar meer dan een jaar strijd tegen én won: de bouw van de tunnel werd eind 2021 geblokkeerd door de toenmalige minister voor Duurzame Mobiliteit, Leonore Gewessler. „Ik heb daarvan geleerd dat de juiste mensen op de juiste positie en op het juiste moment voor verandering kunnen zorgen”, zegt Schilling vanachter haar Brusselse bureau. Haar verzorgde make-up en zakelijke kleding vallen bijna uit de toon met de activistische kartonnen borden om haar heen.
Als „gezicht van de klimaatbeweging in Oostenrijk” werd ze ruim een jaar later, als 22-jarige studente politieke wetenschappen aan de universiteit van Wenen, gevraagd zich te kandideren voor de Groenen [Die Grünen – Die Grüne Alternative] in aanloop naar de Europese verkiezingen. „Ik heb er nachten wakker over gelegen. Pas toen twee jonge vrouwen op me afstapten in Wenen, me aansporend het te doen om zo andere vrouwen te inspireren, was ik om.”
Schilling vertrok – met een koffer en haar twee katten Rosa en Clara – per nachttrein vanuit Wenen naar Brussel, waar ze in 2024 als jongste Europarlementariër aantrad in opmaat naar de Commissie-Von der Leyen-II. Peinzend: „Het is soms eenzaam, maar als er meer jonge vrouwen voor dit pad kiezen omdat ik het heb gedaan, is dat alle tegenslag waard geweest.
Een paar deuren verderop in de ‘groene’ vleugel op de zesde verdieping zit Bas Eickhout, iemand met wie ze af en toe spart, net als Sara Matthieu, ook van de de Groenen. „Bas is een van de personen die me wegwijs maakt in Brussel – want gekozen worden betekent niet dat je meteen van alles weet hoe het werkt…”
Europarlementariër Lena Schilling was eerder klimaatactivist in Oostenrijk.
Foto Ans Brys
Hoe is het om als uitgesproken links politicus te strijden voor de groene zaak in een sterk verrechtst politiek klimaat?
„De verantwoordelijkheid die ik voel is groot. Toen ik me begon uit te spreken voor het klimaat, wist ik mij gesteund door miljoenen jongeren in meer dan 150 landen [Schilling begon haar protest in 2019 met Fridays for Future, de internationale schoolstakingsbeweging, gestart door de Zweedse activiste Greta Thunberg]. In veel van die landen zijn de systemen nu veranderd. De repressie werd sterker, staken voor het klimaat gevaarlijker. Trump is opnieuw gekozen…”
Dat lijkt een taai gevecht.
„Ik beweeg tussen hoop en angst. Uit ervaring weet ik dat het mogelijk is om onze doelen te bereiken door klimaatactie, hard werken, geloof en toewijding. Dat is de hoopvolle kant. Maar de realiteit is ook: veel mensen willen dit nu niet. Ik ben bang dat de EU op dit moment niet de verantwoordelijkheid neemt die nodig is. Het gaat er niet om wat ik, de Groene fractie of de progressieven willen: het gaat om het negeren van wetenschappelijk bewezen feiten als we stellen dat de klimaatcrisis niet meer zo belangrijk is. En dat is precies wat er nu gebeurt in het Parlement.”
Wat is uw politieke strategie?
„Politiek gebeurt in de samenleving. Ik ga zo veel mogelijk naar burgers, bedrijven en organisaties toe om te luisteren en me op te laden: praten met doeners geeft hoop. Op dit moment zou het gemakkelijk zijn om de oppositie te zijn die zegt: ‘Nee, we zijn overal tegen. We willen het niet doen.’ Maar we werken aan elk dossier, voeren veel amendementen uit, proberen afspraken te maken. We blijven plaatsnemen aan de onderhandelingstafel om goed beleid te krijgen. We proberen zo constructieve oppositie te voeren, hoe lastig dat ook is.
„Ik werk veel samen met het maatschappelijke veld, dat wordt niet altijd door iedereen in het Parlement gewaardeerd.” Daarmee bedoelt ze meer traditionele politici: „zij geloven dat politiek anders werkt, en opereren meer vanuit een gevoel van macht of autoriteit. Voor mij is politiek vooral sterk verweven met de maatschappij en de straat.”
Is dat extra moeilijk omdat het in het huidige politieke klimaat niet altijd duidelijk is hoe samengewerkt kan worden?
„Inderdaad. De grote vraag is of er nog wel een meerderheid voor Von der Leyen bestaat binnen de Europese Volkspartij (EVP) en of wij überhaupt met die fractie kunnen optrekken. De EVP moet beslissen of ze zich achter op wetenschap gebaseerde politiek schaart, achter de prodemocratische en pro-Europese partijen, of dat ze wil samenwerken met extreem-rechts. Als ze dat laatste kiezen, zullen we een ander spel van oppositie krijgen.”
Politiek is ook compromissen sluiten.
„We moeten inderdaad soms vervelende compromissen sluiten. Dat gaat me soms aan mijn activistische hart. Een van de dilemma’s waar ik het moeilijk mee had, was de vraag of ik op de huidige Commissievoorzitter moest stemmen. Dat heb ik uiteindelijk gedaan, ook al zei Ursula von der Leyen een aantal erg pijnlijke dingen. Maar er was geen sterk alternatief. We kregen bovendien de belofte dat de Europese Unie de uitstoot van broeikasgassen voor 2040 met 90 procent zou reduceren ten opzichte van 1990. Nu ben ik er niet meer zo zeker van dat we dat gaan halen.”
Ziet de klimaatbeweging u nog als één van hen?
„Ik voel me er nog steeds mee verbonden. Maar mijn rol is nu anders. Natuurlijk zijn er mensen die daardoor afhaken, zoals de extreem-linkse mensen die geen voorstander zijn van parlementen. Aan de andere kant werk ik nauw samen met mensen van ngo’s.
„Dialoog is voor mij leidend: ik probeer uit te leggen waarom ik doe wat ik doe. Soms is er scepsis over de beweging of over het Parlement. Er zijn ook genoeg vragen over de klimaatbeweging nu de Green Deal wordt afgezwakt. Ik vind dat politici bij hun beslissingen moeten blijven, dat ze uit moeten leggen waarom ze dat doen en dat ze naar de kritiek moeten luisteren van mensen die het niet met ze eens zijn. We kunnen het altijd bij het verkeerde eind hebben, dat is ook waarom ik heel voorzichtig probeer te zijn met beslissingen die ik neem.”
Hoewel Schilling jong carrière maakte, ging dat niet zonder slag of stoot. In 2024 publiceerde het Oostenrijkse dagblad Der Standard enkele artikelen over Schilling en haar „problematische relatie met de waarheid”. Er werd beweerd dat ze beschuldigingen over anderen verzon – zoals over seksuele intimidatie door een journalist, dat ze roddelde en ook dat ze niet geliefd was in activistische kringen. De Oostenrijkse en Duitse tabloids noemden haar „Lying Lena” en „Gossip Girl”. Ook beweerde Der Standard de krant, op basis van chatberichten die zouden zijn ingezien, dat Schilling na de verkiezingen De Groenen wilde verruilen voor de Linkse fractie in het Europarlement.
Schilling kreeg bijval, veel mensen spraken van een lastercampagne. De bondspresident van Oostenrijk, Alexander Van der Bellen, nam het voor haar op: „Politiek is één ding, en privé is iets anders.”
Schilling zelf had het in reactie op vragen van de pers over „geruchten”. Maar op last van een rechter trof Schilling ook een schikking met een voormalige vriendin en diens partner om roddels die ze over hen verspreid had recht te zetten door „een schriftelijke verklaring af te leggen aan verschillende mensen”.
Op de deur van haar werkkamer in Brussel hangt een afbeelding van een kitten op een skateboard met de tekst: „Het leven is hard, maar ik ben harder.”
De affaire is afgedaan, maar zal altijd een schaduw werpen over uw carrière. Hoe kijkt u daar naar?
„Mijn ambitie was niet om politicus te worden, mijn drijfveer was de grote planetaire crisis. Dat ik er tijdens de verkiezingscampagne niet genoeg in slaagde om over het klimaat te praten, vind ik nog steeds erg verdrietig. Het moet niet om mij gaan. Als we straks terugkijken, wat blijft er dan over? Kunnen we een paar wetten tot een goed einde brengen? Kunnen we dingen doen die voor veel mensen echt iets veranderen?”
„De Oostenrijkse Persraad besloot dat Der Standard onjuist heeft gehandeld [de krant zou ethische normen hebben overschreden door voornamelijk anonieme bronnen op te voeren, red.]. Als politici emotioneel worden door de dingen die journalisten over hen schrijven, ondermijnen we de soevereiniteit van de pers. We moeten professionele, goede politici zijn, ook al is dat soms moeilijk.”
Foto Ans Brys
Mist u het activisme?
„Ja, en dan vooral de collectieve energie van de klimaatbeweging. Ik mis ook de tijd om over veel dingen na te denken, want hier is het altijd een beetje gehaast. Ik weet waarom ik activist ben geworden, dat maakt me soms nog emotioneel. Tijdens onze bezetting in Wenen, waren we daar dag en nacht. Een van mijn mooiste herinneringen is het opkomen van de zon, terwijl we daar op de bouwplaats zaten. Of alle kleurrijke spandoeken die je ziet op beelden van de andere kant van de wereld.”
„Het zit in mijn dna: mijn moeder is maatschappelijk werker en nam me al vanaf mijn derde mee naar demonstraties. Nu moeten we nog een tandje bijzetten en het protest van de straat naar de instituties brengen. Zoveel dappere mensen zijn opgestaan. En dat is wat we ook moeten doen in het parlement: de kracht van alle progressieve mensen in de verschillende fracties bundelen.”
Waar liggen uw grootste zorgen?
„Of we de klimaatdoelen zullen halen. Maar ik maak me ook zorgen over duurzaamheidswetgeving. Vereenvoudiging daarvan mag niet betekenen dat we doelen waarover jaren is gediscussieerd, zomaar afzwakken. Denk aan het verantwoordelijk houden van bedrijven in de toeleveringsketen bij de CSDDD [Corporate Sustainability Due Diligence Directive, een EU-richtlijn die bedrijven verplicht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen door in hun hele keten onderzoek te doen naar mensenrechten, arbeidsomstandigheden en impact op klimaat en natuur, red.].”
Veel grote bedrijven denken er net zo over.
Lacht: „Ja, ik krijg berichten van IKEA en Nestlé, waarvan ik altijd dacht ‘dat zijn de bad guys’, die pleiten voor kaders en wetgeving om beter te worden. In Oostenrijk zijn zelfs de grootste betonbedrijven voorstander van deze anti-wegkijkwet.”
Maar Europa aarzelt.
„Na vijf jaar onderhandelen komt Europa op een punt dat de wetten geïmplementeerd moeten worden, en krabbelt dan terug. Dat is een onstabiele koers die niet goed is voor de economie, het klimaat of voor sociale rechtvaardigheid. Het werpt ook vragen op als: wanneer we onderhandelen, hoe kunnen we er dan zeker van zijn dat de gemaakte afspraken niet weer opengebroken worden?”
Staat de geloofwaardigheid van Brussel dan op het spel?
„Absoluut, ik ben wat dat betreft weinig optimistisch. We kunnen niet in een resolutie schrijven dat we de leiders van de wereld zijn op het vlak van klimaatverandering en dan niet ons eigen uitgestippelde klimaatpad volgen. Als we geloofwaardige partners zijn, volgen we dat pad: comfortabel of niet.”
Links lijkt te worstelen met een antwoord op het rechtse narratief. Wat moet volgens u het verhaal zijn?
„Hadden we de zilveren kogel maar… Het is volgens mij belangrijk om duidelijker te maken wat de klimaatcrisis betekent en wie het raakt. Dat is een sociale kwestie, een kwestie van veiligheid. Mensen die weinig geld hebben, worden er het meest door getroffen. Mensen die wonen in een weinig groene omgeving, oudere mensen. Dat vraagt om meer empathie. We mogen niet overweldigd raken.”
Hoe doen we dat?
„Er moet een direct verband worden gelegd tussen klimaatbeleid en het verbeteren van het dagelijks leven van mensen. Mensen die bijvoorbeeld dicht bij een bron van hernieuwbare energie wonen, zouden minder moeten hoeven te betalen voor die energie. Als het je niets oplevert, is het makkelijk om tegen klimaatbeleid te zijn. Als politici moeten we weer vertrouwen opbouwen. Onmogelijke dingen kunnen mogelijk worden als we samenwerken. We kunnen weer winnen.”