Naast de mat staat een 16-jarig meisje. Klein – 1.42 m – en gespierd. Ze heeft een knalroze turnpakje aan, een staartje bovenop haar hoofd, met een elastiek in precies dezelfde kleur. De WK turnen in 2013, in Antwerpen. De Amerikaanse Simone Biles maakt haar debuut. Een jaar eerder turnde ze nog bij de junioren. Maar nu heeft ze goud op de meerkamp, alle turnonderdelen gecombineerd, binnen handbereik. Als ze deze vloeroefening goed doorkomt.
Ze kijkt geconcentreerd, maar als de muziek start verschijnt er – pling – een grote glimlach op haar gezicht, alsof er een lichtje aangaat.
De eerste acrobatische serie gaat moeiteloos, behalve een stap achteruit bij de landing. „Grote pas daar achter”, zegt de commentator van de Amerikaanse zender Universal Sports. De vloer in Antwerpen heeft veel vering, merkt ze op. „Simone is een sporter met zoveel kracht, ze moet zorgen dat ze de controle houdt.”
„Anders eindigt ze nog op de derde rij van de tribune”, grapt haar collega.
Dan komt de tweede acrobatische serie. Daarin doet ze, als eerste turnster in een wedstrijd ooit, een dubbele streksalto met een halve draai. „Wow!”, verzucht de commentator. Het is Biles’ fysieke kracht die haar hier onderscheidt van de rest, concludeert ze. „En die glimlach.”
Vanaf dat moment heet dat element de Biles. Ze wint die dag in Antwerpen haar eerste wereldtitel op de individuele meerkamp. En later het toernooi nog een, op vloer. En zilver op sprong. En brons op balk.
Een fenomeen is geboren: het jaar erop won ze niet twee maar vier wereldtitels. Het jaar erop weer. Als Biles meedeed was het goud op voorhand al vergeven. (Meestal dan – op brug lukte het haar nooit.)
Lang lijkt het Biles makkelijk af te gaan. Ze wordt een publiekslieveling. Een uithangbord voor het turnen misschien ook wel: een persoonlijkheid, iemand van wie het plezier afspat. Dat is welkom in een sport met veel vrouwen en meisjes uit Oost-Europa of China die weliswaar succesvol zijn, maar voor het grote publiek amper van elkaar te onderscheiden. En waar steeds meer misstanden aan het licht komen.
Maar dan blijkt Simone Biles niet onaantastbaar. Tijdens de Zomerspelen in Tokio, in 2021, gaat ze voor zes keer goud. Maar het wil niet. Ze heeft last van twisties, coördinatieverlies door mentale problemen, berucht onder turners.
Ze doet in Tokio uiteindelijk alleen haar balkoefening – in aangepaste, makkelijker vorm – waarmee ze tot haar eigen verbazing nog brons wint. Daarna stopt ze lange tijd met turnen. Misschien wel voor altijd, wordt gedacht.
Maar zo loopt het niet. Want Biles, inmiddels 26, is terug. Tien jaar na haar eerste wereldkampioenschap staat ze vanaf dit weekend weer op de WK, opnieuw in Antwerpen. Grote kans dat ze daar haar twintigste wereldtitel wint. En wie weet hoeveel meer. Voor de statistieken maakt het, even cru gezegd, amper nog uit: ze is nu al de turnster met de meeste wereldtitels op haar naam.
Biles is „excited” zei ze onlangs, na het Amerikaanse kwalificatietoernooi, waar ze eerste werd, tegen journalisten. Ze oogt vrolijk, om haar nek glinstert een gouden kettinkje met de achternaam van de man met wie ze dit voorjaar trouwde: American football-speler Jonathan Owens. Het is bijzonder om na tien jaar weer in Antwerpen te staan, zegt ze. „Ik denk dat de cirkel rond is.”
‘I kind of blew my own mind’
Simone Biles (1997) was zo’n kind dat, zoals haar oma weleens zegt, altijd op de bank aan het springen was. Beweeglijk en energiek, later werd ze gediagnosticeerd met ADHD. Op haar zesde stapte ze voor het eerst een turnzaal binnen. Bij toeval, tijdens een uitje op een dag die zo bloedheet was dat buiten blijven niet mogelijk was.
Biles woonde in die tijd nog maar kort bij haar opa en oma Ron en Nellie in Houston, Texas, vanwege de verslavingsproblematiek van haar moeder. Uiteindelijk werden zij en haar jongere zusje door hen geadopteerd. Simone Biles noemt haar grootouders haar ouders. Een feit dat journalisten vaak vermelden, maar dat volgens Biles voor haar „nooit een big deal was”.
In de turnzaal valt ze op door haar kracht. Aimee Boorman, de coach die haar ‘ontdekte’ en haar tot en met de Spelen van Rio (2016) zou begeleiden, herinnert zich dat ze Biles een beweging zag maken die voor een klein meisje niet mogelijk zou moeten zijn: op de grond, met haar armen naast haar zij, tilde ze opeens haar benen kaarsrecht omhoog. „Ik kan me goed herinneren dat ik langsliep en dacht: ik moet nog eens naar dit kind kijken”, zei Boorman erover tegen The Washington Post.
Biles ontwikkelde zich snel en ging op haar veertiende meeturnen bij de Amerikaanse juniorenselectie. Maar ze moest nog wel leren omgaan met haar explosiviteit.
En toen kwamen die eerste wereldkampioenschappen waar Biles bijna vanuit het niets twee keer goud pakte. Turnster Céline van Gerner, op dat moment geblesseerd, zag Biles er voor het eerst. Van Gerner, nu NOS-commentator, herinnert zich dat ze onder de indruk was van de hoogte die Biles kon maken, zeker op vloer en sprong. „Hoeveel tijd ze zichzelf na een afzet geeft om te schroeven of een dubbele salto te maken.”
Maar ze maakte ook foutjes, zag Van Gerner. Biles had weinig „uitstraling”, vond ze. En net als veel Amerikaanse topturnsters was ze sterk in acrobatiek – zoals salto’s – maar minder in de artistieke kant, waar Nederlandse en Oost-Europese turnsters van oudsher beter in zijn. Van Gerner: „Ik dacht: het is knap, maar er zit niet veel omheen.”
Biles staat niet bekend als een heel sierlijk turnster. En bij artistieke foutjes – zoals stilstaan in de hoek bij een vloeroefening of te weinig mimiek – volgt puntenaftrek. Maar omdat Biles zo’n hoge moeilijkheidsgraad aan kan, waardoor ze veel punten verzamelt, compenseert ze daarmee met gemak. Overigens, zegt Van Gerner, is ze in de loop van de jaren beter in geworden, niet in de laatste plaats omdat ‘artisticiteit’ in de puntentelling belangrijker is geworden.
Biles heeft inderdaad „niet dat gracieuze” van bijvoorbeeld de Nederlandse Eythora Thorsdottir, zegt Chantal Verkooyen, internationaal turnjurylid. Maar wat betreft acrobatisch vermogen is ze „once in a lifetime”, vindt ze. „Ze is klein, maar zo sterk en ze springt zo hoog.”
Maar het is niet alleen kracht die Biles onderscheidt, zegt ze. „Ze heeft ook een ontzettend sterke coördinatie. Ik denk dat ze daarin uniek is.” Het resulteert in uitzonderlijke prestaties. „Ze doet bijvoorbeeld een muchina-afsprong op balk: een dubbele salto met een schroef. Echt maar een paar turnsters in de wereld kunnen dat. Maar Biles doet ’m met een dubbele schroef. Dat heeft nog nooit iemand gedaan.”
Hoe het kan? Biles heeft er zelf niet echt een antwoord op. „I kind of blow my own mind”, zei ze in 2015 tegen een Amerikaanse journalist, bij het winnen van haar tiende wereldtitel. „Ik zou willen dat ik uit mijn lijf kon kruipen en het kon bekijken vanaf een ander perspectief.”
Een jaar later, tijdens de Zomerspelen van Rio, won Biles vier keer goud: op sprong, vloer, op de meerkamp en met het team. een primeur voor een Amerikaanse turnster. En dat op haar eerste Spelen. Maar op de balk maakte ze een fout. „Ze zette net niet hard genoeg af”, zegt Verkooyen. Met haar hand raakte ze de balk aan. „Misschien toch iets van zenuwen. Al zie je het er niet aan af.” Biles werd derde. Sanne Wevers won het goud.
Zou ze druk ervaren hebben? Wie haar ziet rondlopen tijdens toernooien, zou kunnen denken van niet. Verkooyen: „Ze is altijd vrolijk. Altijd een enorme smile”. Al vanaf haar eerste wedstrijden. Bij het ‘doormarcheren’ naar een volgend toestel zwaait ze naar mensen die ze kent. En ze staat met iedereen te kletsen. „Zelfs vlak voor ze aan de beurt is. Dat is niet erg turnachtig. Meestal zitten turnsters met een koptelefoon op, of doen ze op een lijntje nog hun oefeningen.”
Biles heeft, zowel fysiek als mentaal, iets „onaantastbaars”, vindt ze. Ook Boorman, haar coach, is „heel ontspannen”. „Terwijl het beeld is dat turncoaches heel streng en hard zijn.”
Maar Biles kan wel heel hard voor zichzelf zijn. „Ze vond zichzelf nooit goed genoeg”, zegt haar oma in 2015 tegen The Washington Post. Na haar doorbraak in 2013 voelde het voor haar ook nog eens als een „verantwoordelijkheid” om goud te winnen, zei haar toenmalig coach Aimee Boorman, „omdat ze mensen graag blij maakt.”
De schaduwzijde van de turnsport
Maar er speelde nog meer – al duurde het even voordat Biles zich erover durfde uit te spreken. In januari 2018 postte ze een bericht op Instagram: „De meesten van jullie kennen me als een vrolijk, lachend, energiek meisje”, begon ze. Maar toen vertelde ze hoe moeilijk ze het de laatste tijd had gehad. „Hoe meer ik probeer de stemmen in mijn hoofd te bedwingen, hoe harder ze klinken.” Ze vervolgde: ook zij was misbruikt door teamarts Larry Nasser, die later tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld zou worden voor jarenlang misbruik van honderden (vaak minderjarige) turnsters. Een ongekend schandaal in het Amerikaanse turnen, waarbij bekend werd dat de Amerikaanse bond signalen van misbruik bewust had genegeerd.
Lange tijd wilde Biles dat misbruik niet onder ogen komen, zei ze twee jaar later in de Amerikaanse Vogue. Omdat ze wist dat anderen ergere dingen hadden meegemaakt dan zij. Maar niet alleen daarom. „Ik had het gevoel dat Amerika wilde dat ik perfect was. Want elke keer als een Amerikaanse wint op de Olympische Spelen, ben je America’s sweetheart. En dan wordt er gezegd: hoe kon dit gebeuren met America’s sweetheart? Ik had het gevoel dat ik mensen ermee teleurstelde.”
Hoe ga je als sporter, als jonge vrouw, verder na zo’n gebeurtenis? Biles ging in therapie en stopte twaalf maanden met turnen. Maar ze pakte de sport toch weer op – ook al waren er dagen dat ze eigenlijk de hal niet in wilde. Ze vertelde later dat ze niet kon verkroppen dat Nasser haar zou afpakken waar ze sinds haar zesde voor werkte. Ze wilde naar Tokio.
Bij die Spelen was ook Chantal Verkooyen aanwezig. En ze merkte al snel dat er iets met Biles aan de hand was. Vanuit haar ooghoek, terwijl ze zelf als jurylid zat bij de kwalificatie van de sprong, zag ze Biles op vloer. „Dat is geen Biles-landing, dacht ik nog. Ze zette een paar passen naar voren, terwijl ze normaal meteen stilstaat.” Later zag ze dat Biles haar trainingsbroek had aangetrokken. Ze zou die dag niet meer in actie komen, zoveel was duidelijk. „Ze stond nog wel haar teamgenoten aan te moedigen. Dat deed ze echt met volle overtuiging. Misschien ook om zichzelf een houding te geven.”
Van Gerner was ook in Tokio, als NOS-commentator. Bij het inturnen zag ze dat Biles „de weg kwijtraakte”. „Ik dacht: huh, gebeurt dit echt? Maar instinctief wist ik eigenlijk meteen al: dit zit niet goed.”
Twisties, dus. Lastig om uit te leggen aan een niet-turner, zegt Van Gerner. „Maar boven is opeens onder, rechts is opeens links.”
Dat ze met een aangepaste afsprong nog wel brons haalde op de balk, noemt Van Gerner „superknap”. Zelf zei Biles dat die bronzen medaille, vanwege alles wat er was gebeurd, „meer betekende dan alle gouden.”
Niet saai
En nu is Biles, na twee jaar afwezigheid, weer terug. En niet zo’n klein beetje ook. In september werd ze, op haar 26ste, opnieuw Amerikaans kampioen. Als ‘oudste’ vrouw ooit – een ontwikkeling die je ook buiten de VS ziet: topturnsters gaan steeds langer door.
Van Gerner keek die wedstrijd terug. „Als ik zie wat daar voorbijkomt. Ze heeft een sprong onder de knie die mannen bijna nog niet kunnen.” Een yurchenko met een dubbele salto. „Levensgevaarlijk als iemand anders het doet, maar bij Simone heb ik er op de een of andere manier vertrouwen in.”
De vraag is nu hoeveel medailles Biles gaat halen. Van Gerner durft een voorspelling best aan. „Ik denk team, meerkamp, sprong en vloer.”
Maar is het dan niet ook een kléín beetje saai dat Biles er weer staat? „Enerzijds wel. Al is het ook mooi om the best of the rest te worden. Anderzijds: volgens mij heeft iedereen alleen maar respect voor wat ze doet.”