Cappella Mediterranea: Sicilië is de plek waar God de aarde kuste
Met Amore Siciliano, liefde op zijn Siciliaans, tonen de Argentijnse klavecinist en dirigent Leonardo García Alarcón en zijn Cappella Mediterranea andermaal hun vindingrijkheid. Ze smeden onbekende aria’s uit de 17de en 18de eeuw en Siciliaanse volksliedjes aaneen tot een nieuw verhaal, een ‘opera’ over een tweetal tragische verhoudingen met – ogenschijnlijk – als leidraad de oude Siciliaanse uitdrukking ‘liefde is als een kuch: onmogelijk te verbergen’.
Tragiek en humor versmelten op Amore Siciliano, met alle theatrale trots die de Italiaanse eilandbewoners bezitten. De daar geboren artiest en schrijver Renzino Barbera dichtte dat God na de schepping tevreden de wereld in zijn handen nam en kuste. En op de plek waar zijn lippen de aarde raakten, ontstond Sicilië. Dat de eilanders zichzelf toch niet altijd te serieus nemen, is te horen in het volkslied ‘U’ ciucciu’. Daarin treurt een man, die geen traan heeft gelaten om de dood van zijn vrouw, onbedaarlijk over het sterven van zijn oude ezel: „Ia, ia, ia, je zong als een tenor. Liefste ezel, vreugde van mijn hart.”
Meer scheppingsdrift
Het is mooi dat Alarcón niet gekozen heeft voor een losse verzameling aria’s, zoals met zulk vergeten repertoire meestal gebeurt, sinds de Italiaanse mezzo Cecilia Bartoli een kwart eeuw geleden de toon zette met haar Vivaldi-album. Wat toen een revolutie in platenland betekende, groeide in de loop der jaren uit tot een ietwat sleets format.
Maar een nieuwe generatie barokmusici durft meer eigen scheppingsdrift op dit oude materiaal los te laten. Dat geldt ook voor García Alarcón die een variëteit van stukken over een boog van eeuwen (met eveneens eigen werk) onderbrengt in een zelfbedachte verhaallijn over de listigheden van de liefde. Het meisje Cecilia komt bedrogen uit wanneer ze haar minnaar uit de cel denkt te krijgen door het bed te delen met de edelman van wie haar Peppino de gevangene is.
Dirigent Alarcón weet hoe hij moet kleuren met de vijf zangers (twee sopranen, countertenor, tenor en bas) en de acht musici uit de Cappella Mediterranea. Ze laten de verschillende aria’s, duetten, ensembles en instrumentale intermezzi bijna naadloos in elkaar overvloeien. Dat begint al met de twee wiegeliedjes voor het kind Jezus, die in werkelijkheid door zo’n honderd jaar van elkaar gescheiden worden, maar hier volledig vermengen, zonder gek genoeg hun eigenheid te verliezen.
Het is bewonderenswaardig hoe Cappella Mediterranea één coherent muzikaal verhaal weet te weven van het werk van elf componisten uit de Renaissance en Barok, vijf volksliederen en een eigen bewerking van Alarcón. Tegelijkertijd laten de musici en met name de karaktervolle zangers je de smaak proeven van elk afzonderlijk stuk. Een meesterkok zou het ze niet nadoen.
Wil Goldband de kritiek voor zijn, op Samen Tegen Elkaar?
Goldband is een van de populairste groepen van het moment, weet steeds weer de aandacht te trekken en is de laatste jaren bedolven onder Edisons. Toch is de groep onzeker over het eigen kunnen en die onzekerheid is het thema van het tweede album. Wat de zelfbewuste opvolger had kunnen zijn van succesdebuut Betaalbare Romantiek (2021) werd Samen Tegen Elkaar, een album vol onlust en verontschuldigingen. Wil Goldband de kritiek voor zijn? Meteen in het eerste nummer, ’De Band Van Karel’, begint de groep zich te excuseren: „Je luistert nu naar Goldband, een band die op het punt staat te imploderen.” En zo wemelt bijna elke tekst van zelfkritiek en zelfverwijt.
De drie zangers, Milo Driessen, Boaz Kok en Karel Gerlach hebben ieder hun eigen stem: Milo jongensachtig, Boaz zwaarder, Karel zalvend. Maar ze delen een tobberige inborst: „Ik ga uit als een nachtkaars/ Waarom ben ik toch zo’n piekeraar.” Die toon is onverwacht maar ook verfrissend. Eindelijk eens drie zangers die laten horen dat succes niet synoniem is met geluk. Ook mooi is de anti-macho sfeer in een aantal teksten. Zoals op het vorige album ‘Kinderwens’ („Wij zijn er klaar voor/ Ik wil een junior”) is er nu het gevoelige titelnummer: „Hij zwoegt en hij blijft lachen/ En soms zegt hij wat ‘ie voelt”.
Tekst uit de vorige eeuw
De muziek, bedacht met producer Wieger Hoogendorp, klinkt feller en voller, de synthesizers schril, de bassen knorrend. Er staan veel liedjes op, dat wel. Daaronder zijn uitschieters zoals ‘You & Me’, een symfonie van (levens-)lust, gierende synthesizers en echoënde zangpartijen. Ook ‘Rubber & Asfalt’ en ‘FML’ (‘Fuck My Life’) zijn geslaagd. Er is één misser, en dat is ‘Sex’. Hier is de muziek voorspelbaar, zowel in klank als in de bekend klinkende melodie met die schrille synthesizer-uithaal in het refrein. Bovendien is de tekst op geen enkele manier sexy, verleidelijk of erotisch, wat de titel toch suggereert. Wat moet doorgaan voor een prangende drang tot vleselijk genoegen, is als een hartenkreet uit de vorige eeuw: „Ik wil met jou naar bed, al is het maar één avondje”, luidt het refrein, gevolgd door het nogal wezenloze ‘Groetjes Milo, Bo & Kareltje’.
Ook andere teksten zijn warrig. In ‘Ik Kom Naar Huis’, een ode aan het eigen Den Haag, is het onduidelijk of de hoofdpersoon komt per trein of auto of toch lopend – het gaat zowel over een ‘autoraam’, een sneltrein express, als ‘zo ver gelopen’. Maar ‘Hou Het Simpel’ biedt goedgevonden tekstflarden, net als paranoia-lied ‘Stop Met Kijken’: „Mensen willen steeds maar iets/ Zit gevangen in een cel van duizend ogen.” Goldband, dat zich altijd al schaarde bij de underdog, heeft het zelfbeeld nog iets naar beneden bijgesteld. Dat klinkt sympathiek, maar ook onnodig.
Lola Young – This Wasn’t Meant For You Anyway
Lola Young is 23, Brits en ongegeneerd. Ze zingt ze op liederlijke toon over de valkuilen van het vrouw-zijn, swingend van rock naar soul en introspectieve ballade. Op dit tweede album vindt ze haar vorm als vuilbekkende diva met luchtige liedjes die soms ontsporen, zoals in ‘Crush’. (HC)
John Cale – POPtical Illusion
Op zijn 82-ste werkt John Cale, ooit lid van Velvet Underground, graag met jonge muzikanten. Samen ontwikkelden ze een klankbeeld vol synthesizers en ouderwets klinkende drumcomputers, bij de gedragen liedjes. Cale’s strenge maar lyrische stem wordt omlijst door subtiele pulsering en orgel-achtige klanken op de achtergrond. Het resultaat is afgewogen en eigentijds. (HC)
Kammerorchester Basel o.l.v. Giovanni Antonini – Joseph Haydn – La Reine
In een langlopende reeks is dirigent Giovanni Antonini bezig om 2032, het driehonderdste geboortejaar van Joseph Haydn te vieren met de opname van diens ruim honderd symfonieën. Onlangs verscheen het vijftiende deel met de nummers 50, 62 en 85. Antonini weet elk werk tot een spannend verhaal te maken. Zijn serie zou zomaar de nieuwe standaard kunnen worden. (JG)
Pavel Kolesnikov & Samson Tsoy – Franz Schubert & Leonid Desyatnikov
Het blijft interessant om een beroemd werk als Schuberts vierhandige Fantasie in f-klein in een nieuw licht te horen. Met zijn grillige ‘Trompe-l’oeil’ maakte de Russische componist Leonid Desyatnikov (1955) een eigen moderne ‘vertaling’ ervan. En in de jonge pianohonden Pavel Kolesnikov en Samson Tsoy krijgen beide stukken bevlogen ambassadeurs. (JG)
Kammerakademie Potsdam o.l.v. Antonello Manacorda – Beethoven – The complete symphonies
Eind februari barstte de kleine Pierre Boulezsaal in Berlijn bijna uit zijn voegen bij de opname van Beethovens Negende Symfonie van de Kammerakademie Potsdam en dirigent Antonello Manacorda. Het slot van een cyclus die nu in één box zit. Beethoven in kleinere bezetting en daardoor in veel opzichten een helderder licht. (JG)
Emiliana Torrini – Miss Flower
Dat de IJslandse zangeres Emiliana Torrini Kylie Minogue’s banger ‘Slow’ (2003) schreef hoor je soms een beetje terug op haar eerste soloplaat in tien jaar, in een lief popliedje als ‘Black Lion Lane’, maar dan ingetogen en folky . Het zijn sterke, slimme melodieën waar Torrini haar hand niet voor omdraait. Ze is op haar best met speelse melancholie, zoals in ‘Love Poem’: een klein maar heel erg mooi synthnummer. (Peter van der Ploeg)