Shrek is groen en daar moet je het maar mee doen. In de films over de inmiddels wereldberoemde oger ligt die boodschap al duidelijk besloten, maar voor twijfelaars roept Shrek het in de Nederlandse versie van Shrek de Musical ook nog even de zaal in, luid en duidelijk. De woorden vormen het slot van een nummer waarin de personages elkaar aanmoedigen zichzelf te zijn. Ook – júíst – als die ‘zelf’ afwijkt van wat een ander misschien van je verwacht. Het podium wordt bevolkt door sprookjesfiguren die liefdevol hun roze rondingen omarmen (de drie biggetjes) of graag uitbundige glitterjurkjes over hun stoere vacht dragen (de grote boze wolf). „Wees trots op wie je bent”, zingt het ensemble. En: „Iedereen is anders.” En: „Toon je ware ik.”
Dat zijn stuk voor stuk statements waar weinig tegenin te brengen valt, al helemaal wanneer ze worden gezongen in een familievoorstelling die toch vooral op kinderen lijkt te zijn gericht. Ze sluiten ook aan op de thematiek van de oorspronkelijke film uit 2001, waarop de musical is gebaseerd. De tegendraadse animatiefilm van DreamWorks trapte toen tegen flink wat heilige Disney-huisjes. De hoofdpersoon was een lelijk groen monster, zijn love interest bleek onder haar smetteloze prinsessenhuidje óók een lelijk groen monster te zijn, en samen deelden ze een voorliefde voor het eten van smerige dingen en het laten van harde boeren. De grote slechterik was een opvallend klein, tiranniek koninkje dat Farquaad heette (wat gevaarlijk dicht in de buurt komt bij het Amerikaanse scheldwoord fuckwad) en heerste over een zielloos koninkrijk dat verdacht veel weghad van Disneyland. Zijn lengte gaf aanleiding tot grapjes in de categorie ‘die zal wel iets te compenseren hebben’ – hadden de mama’s en papa’s in de bioscoopzaal ook nog wat te lachen.
Zure matten
De musicalversie is redelijk trouw aan de plot en de humor die Shrek ooit tot cult verhieven. Het verhaal over twee ongegeneerde ogers blijft op het toneel overeind staan in deze vrolijke, snelle en uitbundige bewerking, gespeeld door fysiek sterke acteurs in dikke lagen schmink en kleurrijke kostuums. René van Kooten en Linda Verstraten brengen de knorrige Shrek en eigenwijze Fiona met zichtbaar spelplezier tot leven, Qshans Thode is een lekker hyperactieve Ezel en Darren van der Lek speelt Farquaad op zijn knieën – onbeschaamd over the top.
Helaas maken het hoge tempo en nog hogere volume (het aantal harde, hoge uithalen is nagenoeg ontelbaar) op den duur wel dat je murw in je stoel achteroverleunt. Shrek de Musical voelt bij vlagen als het visioen van een kind dat acht pakjes groene zure matten heeft weggeschransd. Ook de liedjes zelf werken soms vermoeiend. Waar de soundtracks van de Shrek-films uitblonken door bijdragen van artiesten als Smash Mouth en Rufus Wainwright, zijn de musicalnummers relatief braaf en conventioneel, met uitzondering van een lied dat nogal plat eindigt in een windenwedstrijd.
Dat is niet iedereens ding, nee. Maar, om met Shrek te spreken: je moet het er maar mee doen.
Shrek is groen en daar moet je het maar mee doen. In de films over de inmiddels wereldberoemde oger ligt die boodschap al duidelijk besloten, maar voor twijfelaars roept Shrek het in de Nederlandse versie van Shrek de Musical ook nog even de zaal in, luid en duidelijk. De woorden vormen het slot van een nummer waarin de personages elkaar aanmoedigen zichzelf te zijn. Ook – júíst – als die ‘zelf’ afwijkt van wat een ander misschien van je verwacht. Het podium wordt bevolkt door sprookjesfiguren die liefdevol hun roze rondingen omarmen (de drie biggetjes) of graag uitbundige glitterjurkjes over hun stoere vacht dragen (de grote boze wolf). „Wees trots op wie je bent”, zingt het ensemble. En: „Iedereen is anders.” En: „Toon je ware ik.”
Dat zijn stuk voor stuk statements waar weinig tegenin te brengen valt, al helemaal wanneer ze worden gezongen in een familievoorstelling die toch vooral op kinderen lijkt te zijn gericht. Ze sluiten ook aan op de thematiek van de oorspronkelijke film uit 2001, waarop de musical is gebaseerd. De tegendraadse animatiefilm van DreamWorks trapte toen tegen flink wat heilige Disney-huisjes. De hoofdpersoon was een lelijk groen monster, zijn love interest bleek onder haar smetteloze prinsessenhuidje óók een lelijk groen monster te zijn, en samen deelden ze een voorliefde voor het eten van smerige dingen en het laten van harde boeren. De grote slechterik was een opvallend klein, tiranniek koninkje dat Farquaad heette (wat gevaarlijk dicht in de buurt komt bij het Amerikaanse scheldwoord fuckwad) en heerste over een zielloos koninkrijk dat verdacht veel weghad van Disneyland. Zijn lengte gaf aanleiding tot grapjes in de categorie ‘die zal wel iets te compenseren hebben’ – hadden de mama’s en papa’s in de bioscoopzaal ook nog wat te lachen.
Zure matten
De musicalversie is redelijk trouw aan de plot en de humor die Shrek ooit tot cult verhieven. Het verhaal over twee ongegeneerde ogers blijft op het toneel overeind staan in deze vrolijke, snelle en uitbundige bewerking, gespeeld door fysiek sterke acteurs in dikke lagen schmink en kleurrijke kostuums. René van Kooten en Linda Verstraten brengen de knorrige Shrek en eigenwijze Fiona met zichtbaar spelplezier tot leven, Qshans Thode is een lekker hyperactieve Ezel en Darren van der Lek speelt Farquaad op zijn knieën – onbeschaamd over the top.
Helaas maken het hoge tempo en nog hogere volume (het aantal harde, hoge uithalen is nagenoeg ontelbaar) op den duur wel dat je murw in je stoel achteroverleunt. Shrek de Musical voelt bij vlagen als het visioen van een kind dat acht pakjes groene zure matten heeft weggeschransd. Ook de liedjes zelf werken soms vermoeiend. Waar de soundtracks van de Shrek-films uitblonken door bijdragen van artiesten als Smash Mouth en Rufus Wainwright, zijn de musicalnummers relatief braaf en conventioneel, met uitzondering van een lied dat nogal plat eindigt in een windenwedstrijd.
Dat is niet iedereens ding, nee. Maar, om met Shrek te spreken: je moet het er maar mee doen.
De bedenkers van het concept van Co-Med, een basisarts en een fysiotherapeut, bestormden met een zakenpartner de zorgmarkt. Ze beloofden een lumineuze oplossing voor het tekort aan huisartsen die nog de verantwoordelijkheid willen dragen van een eigen praktijk. Co-Med nam praktijken over van huisartsen die met pensioen gingen en geen opvolger konden vinden. Het bedrijf zou alle administratieve rompslomp afhandelen zodat als zzp’er ingehuurde huisartsen hun handen vrij zouden hebben voor de zorg. De zorgverzekeraars leek het een uitkomst: zo kon in regio’s met een groot tekort toch de gegarandeerde zorg worden geboden waarop verzekerden recht hebben.
Dat Co-Med enthousiast werd omarmd door de zorgsector is begrijpelijk. Het praktijkhouderschap is steeds onaantrekkelijker. Als huisarts ben je niet alleen 24/7 met patiënten bezig, maar ook eindverantwoordelijk voor alle rompslomp. Het waarnemerschap, waarbij je je laat inhuren als zzp’er, is juist wél aantrekkelijk. Met minder dagen werk verdien je meer. In dat gat sprong Co-Med.
Maar de directie draaide iedereen een rad voor ogen. De ene overname was nog niet fatsoenlijk geregeld als de volgende alweer onderweg was. De deals hingen met plakband aan elkaar. Overnames werden betaald met geld dat verzekeraars de praktijken betaalden voor de zorg aan patiënten. Dat geld kon dus niet gebruikt worden voor de salarissen van huisartsen en ander personeel. Om het financiële gat op de begroting te verhullen moest de keten blijven groeien. De directie speelde een piramidespel waarbij zij de rekening nog verder leegtrok om zichzelf te fêteren.
Overgenomen praktijken waren intussen telefonisch onbereikbaar of dicht, want er waren niet genoeg huisartsen. Toezichthouders en verzekeraars hielden zich doof voor klachten van patiënten en meldingen van klokkenluiders. Als het bedrijf failliet ging, vreesden ze, kwamen tienduizenden patiënten zonder huisarts te zitten. In feite was dat al het geval.
Het stelsel bleek, kortom, niet bestand tegen brutale jongens die bijdrages voor patiëntenzorg misbruiken. Laat het een les zijn voor zorgverzekeraars bij de verstrekking van dat geld. Het is vooral aan personeel van Co-Med, dat faillissement aanvroeg, te danken dat er een einde kwam aan deze kwalijke praktijken. Als het aan de toezichthouders en verzekeraars lag, had Co-Med misschien nog meer schade aangericht.
Toezichthouders, inspectiediensten en zorgverzekeraars moeten bij zichzelf te rade gaan. Welke mechanismen zorgden ervoor dat zij niet ingrepen toen dat overduidelijk wel nodig was? Deze onverkwikkelijke casus laat zien wat er gebeurt als toezicht faalt op een geliberaliseerde markt. Terwijl juist bij essentiële zorg de voorwaarde moet zijn dat het toezicht op de aanbieders scherp en doortastend is. Dat is hier duidelijk niet het geval geweest. De patiënt werd daarvan de dupe.
„Als iemand in een Amerikaanse serie kwaad wordt, slaat hij een gat in de muur. Ik dacht altijd: goh, wat zijn ze sterk die Amerikanen. Maar toen ik in New York kwam wonen bleken alle wanden gewoon van gipsplaat gemaakt. Je komt er zo doorheen.”
Erik Mouthaan is de langst zittende Nederlandse correspondent in de Verenigde Staten. Al achttien jaar doet hij verslag voor RTL Nieuws vanuit zijn standplaats New York. Mouthaan is vergroeid met de stad, twee jaar geleden schreef hij het boek New York, de gedroomde stad. Zijn interesse voor de VS is veel ouder dan zijn correspondentschap. Op de basisschool schreef hij al in de schoolkrant dat Ronald Reagan de verkiezingen had gewonnen.
De RTL-journalist was onlangs even in Nederland, onder meer om NRC te woord te staan. Hij zit tot zijn oren in de spannende strijd om het presidentschap tussen Republikein Donald Trump en Democraat Kamala Harris. Dinsdag 5 november is het verkiezingsdag, voor Mouthaan de vijfde keer: „Vooral de verkiezingsjaren zijn slopend. Soms ben ik heel moe. Ik sta al achttien jaar dag en nacht áán.”
Ik kan Trump niet zomaar naast Kamala Harris zetten, als vergelijkbare grootheden
Hoe was zijn eerste tijd in de VS? „Veel mensen komen naar New York om het hier te maken en ik ging daar helemaal in mee. Ik begon me New Yorker te voelen op het moment dat mensen aan mij de weg gingen vragen. Mede dankzij een paar lange relaties die ik had met Amerikanen voel ik me helemaal thuis in die cultuur. Ik weet hoe ze praten en hoe ze denken en hoe ze met elkaar omgaan. Amerikanen gaan met meer zorg met elkaar om dan Nederlanders. Ze zijn sympathieker, optimistischer, niet dat snauwerige meteen. En ze zijn dol op een praatje maken. Daar moest ik wel aan wennen, dat eeuwig getut en geklets. Maar nu doe ik het ook.”
Bonsaiboompje
Wanneer je zo lang correspondent ben in hetzelfde land, verlies je dan niet de verwonderde blik van de buitenstaander? „Om de paar jaar heb ik een gesprek met RTL of ze met me door willen gaan. Zolang zij het gevoel hebben dat ik fris en met vuur verslag kan doen, blijf ik hier. Ze kijken heel goed of ik de connectie met Nederland nog heb. Ik eet iedere ochtend pindakaas op zelfgebakken brood. Doordat ik er zo lang woon, kan ik juist goed vertellen hoe het land in elkaar zit.”
Correspondenten voor de nieuwsbulletins op tv moeten hun verhaal doorgaans in enkele minuten doen. Is dat frustrerend, zo kort? „Valt mee. Ik kan in twee minuten best veel kwijt, het meeste kan ik visueel overbrengen. Ik hoef niet te beschrijven hoe die arme vrouw door haar verwoeste woning loopt want dat kan ik in twee shots laten zien. Aan de tekst kan ik eindeloos knippen, als aan een bonsaiboompje. Lidwoorden, werkwoorden eruit, alles terugbrengen tot de heldere essentie: ‘Verwoesting, geweerschoten, angst in Charlotteville.’” Als hij ergens dieper op in wil gaan, kan dat in zijn podcast. En bij de vorige verkiezingen heeft Mouthaan een serie gemaakt voor Videoland. „Ik denk dat daar de toekomst ligt. Ik weet nog niet hoe, maar de mensen zitten op de streamingdiensten dus daar moeten wij met het nieuws ook naartoe. Het verhaal blijft het verhaal, het komt alleen tot je via een ander medium.”
De grote belangstelling voor de VS heeft hem wel eens verbaasd: „Dit jaar maken we dertig, veertig reportages over de VS. Voor mijn collega in Berlijn is het veel moeilijker om items over de Duitse verkiezingen op tv te krijgen. Terwijl Duitsland ons buurland is waarmee we economisch nauw verweven zijn.” Maar ja, zo concludeert hij, Amerikanen zijn ook gewoon leuker: „Niemand is op zijn mondje gevallen, ze hebben altijd een snappy quote klaar. En de visuals zijn altijd goed. Het is gewoon een gaaf land, ook voor de Amerika-haters: we love to hate America.”
Lees ook
Hoe groter de angst van rechtse moeders, hoe beter voor Trump
Die malle Amerikanen
Hij hekelt de gemakzuchtige, anti-Republikeinse houding van Nederlandse nieuwsmedia: „Obama was geweldig, daar willen ze geen kwaad woord over horen. Bush was afschuwelijk en een moordenaar, Trump is weer afschuwelijk. Biden, hij is oud maar beter dan Trump. Ik erger me aan het dédain van hoogopgeleide Nederlanders voor Amerika. Het is het machtige land, de grootste economie op aarde – om dan te zeggen: ‘o wat zijn ze weer dom!’. Dus probeer ik geen lollige reportages te maken over ‘die gekke Amerikanen’, zoals mijn voorganger Max Westerman dat wel deed. Als je in een andere samenleving bent, vind ik het belangrijk dat je uit je eigen normen en waarden kunt stappen en te zien: zo kijken zij ernaar. Ik probeer begrip over te brengen voor de andere helft van Amerika door uit te leggen wat de mensen bezighoudt. Ik wil voorkomen dat als Trump straks herkozen wordt, kijkers zeggen: hè, hoe kan dat nou?”
Mouthaan zegt dat hij deze campagne makkelijker toegang had tot de evenementen van de Republikeinen dan die van de Democraten. „Het team van Kamala Harris heeft bij de conventie de journalisten eruit gekickt om plaats te maken voor influencers. Terwijl we bij Trump op zo’n vijftien meter van hem vandaan konden staan, ook na de twee aanslagen. Trump wil het open houden, hij wil gewoon tussen zijn mensen zitten. Wat een nachtmerrie moet dat zijn voor de geheime dienst.” Is Trump niet altijd vijandig tegen de aanwezige pers? „Natuurlijk, Trump heeft zijn vaste nummer dat hij naar het persvak wijst en zegt: daar staan ze, de leugenaars. Maar inmiddels is dat een ongevaarlijk ritueel geworden. De mensen komen voor de hits. Ze willen meezingen, ze willen ‘build the wall!’ roepen en – o ja, leuk – zich even omdraaien en boe roepen naar de pers. Zijn campagne lijkt op een greatest-hits-tournee van een oude rockband.”
Lees ook
Harris haalt meer geld op dan Trump: wint ze daarmee ook het Witte Huis?
‘Trump liegt’
Washington produceert iedere dag nieuws dat bij voorkeur als ‘breaking news’ wordt verkocht. Komt Mouthaan naast de politiek wel aan de rest van Amerika toe? „We doen niet zo veel politiek. In het verkiezingsjaar natuurlijk wel. Ik krijg er een tweede tv-ploeg bij, zodat we om de beurt het land in kunnen. Trump zegt iedere dag wel iets uitzinnigs waarmee je het nieuws kunt openen, maar dat is onderhevig aan inflatie. Dus ik wacht tot ik een aantal van zijn uitspraken op een rij heb en kan zeggen: dit zit erachter, dit is wat Trump hiermee wil bereiken”
In zijn verslagen moet hij uitkijken voor valse equivalentie, zegt hij: „Ik kan Trump niet zomaar naast Kamala Harris zetten, als vergelijkbare grootheden. Trump is geen reguliere kandidaat, hij is een veroordeeld crimineel die gepoogd heeft de vorige verkiezingsuitslag ongedaan te maken, een man wiens opruiende taal leidde tot de bestorming van het Capitool in 2021. Dat is geen mening van mij, dat zijn feiten. Deze man met zijn ondemocratische neigingen – hij pleitte voor het afschaffen van de grondwet –probeert nu de macht te krijgen in de grootste democratie op aarde.”
Omdat Trump consequent en bewust leugens herhaalt, begon Mouthaan tijdens diens presidentschap te denken: „Ik moet dat op tv ook benoemen: Trump liegt. Dat vond ik moeilijk, als journalist. Het voelt niet natuurlijk om zo’n oordeel uit te spreken. Als ik dat zeg, krijg ik wel het verwijt van kijkers dat ik anti-Trump ben. Maar ik moet wel benoemen dat iemand min of meer buiten de rechtsorde staat.”
De vraag die hij het meest krijgt: Wie denk je dat gaat winnen? Zijn vaste antwoord: „Geen idee, ik ben journalist, geen waarzegger.” Ook een terugkerende vraag: komt er een burgeroorlog? Mouthaan: „Ligt eraan hoe krap de uitslag is. Veel van de leiders van de bestorming van het Capitool in 2021 zitten in de gevangenis, dus zo gezien zal het zo’n vaart niet lopen. Aan de andere kant: één derde van de Amerikanen vindt geweld acceptabel als ze denken dat er gefraudeerd wordt bij verkiezingen. Dus burgeroorlog, het zou zomaar kunnen.”