Zijn honderdste geboortedag vormt de aanleiding voor twee tentoonstellingen rond Shinkichi Tajiri in Limburg, waar de Nederlands-Amerikaanse kunstenaar van Japanse komaf ongeveer de helft van zijn leven woonde en werkte. Maar de actualiteit geeft de exposities in het Bonnefanten in Maastricht en het Museum Van Bommel van Dam in Venlo extra urgentie. Het werk van Tajiri (1923-2009), veel meer dan alleen de sculpturen die hem beroemd maakten, ging vrijwel altijd over oorlog, ontheemding, migratie en racisme.
De dag van zijn achttiende verjaardag, 7 december 1941, legde de kiem daarvoor. De Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbour zette Tajiri’s leven voorgoed op zijn kop. Tajiri voelde zich weliswaar Amerikaan, maar hij was de zoon van Japanse immigranten. Samen met zijn ouders werd hij als mogelijk gevaar voor de VS gedetineerd in de stallen van een paardenrenbaan in Los Angeles en later in een kamp in Arizona. Tajiri werd gezien als de vijand. Zelfs vrijwillige dienst in het Amerikaanse leger, verwondingen en een reeks onderscheidingen veranderden daar niets aan.
De naoorlogse ontvangst in de VS stelde Tajiri zo teleur dat hij als twintiger met hulp van een studiebeurs voor veteranen zijn heil zocht in Parijs, waar hij onder meer les kreeg van Ossip Zadkine. Daar ontmoette hij ook zijn latere vrouw Ferdi Jansen (1927-1969) met wie hij in 1956 naar haar geboorteland Nederland vertrok. Toen hun Amsterdamse woon- en werkplek te klein werd, verhuisden ze naar het vervallen kasteel Scheres in het Noord-Limburgse Baarlo.
Uitlaatpijpen
Tajiri’s kunst schurkte aan tegen bewegingen als Cobra en popart, maar toen hij de conceptuele kunst te veel de kant van moeilijke verhalen op vond gaan, zocht hij naar iets dat een breder publiek kon aanspreken. Dat werden de knopen, die van al zijn werken misschien wel de meeste bekendheid genieten.
Kleinkinderen Tanéa en Shakuru Tajiri stelden de tentoonstelling in Bonnefanten samen. Door de kunst van hun grootvader te koppelen aan een rake selectie voorwerpen uit het familiearchief, verweven ze diens persoonlijke en artistieke ontwikkeling met de geschiedenis van de twintigste eeuw. De laatste zaal van de expositie toont een aantal werken van Tajiri en zijn vrouw, waaronder de ontwerpen voor de zen-tuin die hij ooit schiep voor het Cobra-museum in Amstelveen.
Terugkerende motieven
De tentoonstelling in Venlo probeert de sfeer van kasteel Scheres, waar Tajir woonde van 1962 tot aan zijn dood in 2009, tot leven te brengen in één grote zaal. Centraal staan vier terugkerende motieven in Tajiri’s oeuvre: naast de knopen zijn dat torens, machines en wachters. Met name de wachters en de torens riepen vaak misverstanden op. Sommigen zagen ze als verheerlijking van het militarisme, terwijl de kunstenaar daar juist kritiek op wilde leveren. Wie goed naar de wachters kijkt, ziet hoe vaak die zijn eigen oorlogsverhaal verbeelden: er is extra bescherming of juist een kwetsuur ter hoogte van de knie, de plek waar hijzelf in Italië ernstige verwondingen opliep.
Wat opvalt bij het bekijken van beide exposities, is de constante kwaliteit van Tajiri’s kunst. Bij vrijwel alle uitingen (beeldhouwkunst, schilderijen, grafiek, fotografie, video, computerkunst) is hij meester over medium en materiaal. Het brede oeuvre van Tajiri getuigt niet alleen van een enorme creativiteit en eigenzinnigheid, maar ook van een enorme nieuwsgierigheid en ijver.
Wie de expositie in Venlo bezoekt, kan dat combineren met bezoek aan enkele van Tajiri’s werken in de openbare ruimte. Het is vanaf het museum hooguit vijftien minuten lopen naar de Maasbrug. Ook daarop staan sinds 2007 vier gietijzeren wachters van Tajiri’s hand.
Baarlo ligt zo’n tien kilometer verderop. Het kasteel blijft grotendeels verborgen achter de muren, maar bezoekers kunnen er wel genieten van de vele werken die de kunstenaar in en rond het dorp achterliet.
Leeslijst