Het was hard werken, voor Japanners tijdens de jaren zestig. De wederopbouw na de verloren Tweede Wereldoorlog was nog in volle gang en (zeer) lange werkdagen waren in veel sectoren eerder regel dan uitzondering. Hoe lekker is het dan om al die opgebouwde stress even van je af te zingen met een potje karaoke?
Dat dacht Shigeichi Negishi ook, een uitvinder met een eigen bedrijf in consumentenelektronica, in 1967, het jaar dat hij de Sparko Box bedacht: ’s werelds eerste karaokemachine. De eerste test deed hij in de keuken met zijn vrouw en kinderen, niet wetende dat die huissessie aan de basis zou staan aan een mondiale nieuwe vorm van vermaak die nog steeds hele volksstammen verleidt tot een (vals) potje blèren.
Op 26 januari van dit jaar overleed Negishi, na ongelukkig ten val te zijn gekomen, op 100-jarige leeftijd.
Opvouwbare luidsprekers
Negishi was een echte Willie Wortel. In de jaren rondom het vervaardigen van de Sparko Box richtte hij zich met zijn bedrijf Nichiden Kogyo ook op nieuwe typen lopende banden, opvouwbare luidsprekers, verfbommen, transistorradio’s en zelfs manga-stripboeken. Het bedrijf produceerde in 1967 al de drie jaar eerder uitgevonden 8-sporencassette. Hiermee werd het mogelijk om onderweg in de auto zelf meegenomen muziek te draaien.
Negishi’s vaste ochtendritueel was het meezingen met een populair radioprogramma, Popliedjes zonder zang – een soort voorloper op karaoke. Toen hij eens nog zingend op werk kwam en een ingenieur hem plaagde met zijn gebrekkige zangkwaliteiten, kwam Negishi op het idee voor de Sparko Box. „Ik vroeg een van de ingenieurs of het mogelijk was om een microfoon aan te sluiten op een cassettespeler, zodat ik mijn eigen stem zou horen samen met een opname van Popliedjes zonder zang”, vertelde Negishi in 2018 in een interview met de Amerikaanse journalist Matt Alt. „Appeltje-eitje, baas, zei hij.” Drie dagen later lag het resultaat op zijn bureau. Daar staken nog flink wat draden uit, maar het eindproduct werd een vierkanten doos met daarop vrolijk knipperende lichten en een microfoon eraan.
Negishi deed er thuis een cassettebandje in met een instrumentele opname van ‘Mujo no Yume’ (‘De harteloze droom’) van Yoshio Kodama uit 1936, een kalme ballade met vrolijk snaargeplonk en veel jengelige uithalen in de zang. „Het werkte, het werkte – dat was alles wat ik dacht toen ik het uitprobeerde”, aldus Negishi. „Ik wist meteen dat ik iets nieuws ontdekt had.”
Hij liet een muntjesautomaat aansluiten op de machine, liet er een paneel met op de muziek knipperende lampjes op zetten en noemde de karaokemachine de Sparko Box – de distributeur weigerde namelijk mee te werken met een naam met het woord karaoke erin. „Hij zei dat dat woord te veel leek op kan’oke, het woord voor doodskist”, aldus Negishi.
Verzet van de hiki-katari
Eind goed, al goed, zou je denken. Helaas voor Negishi stuitte zijn uitvinding op veel weerstand vanuit de Japanse entertainmentsector. Zijn machine was dan wel nieuw, het idee van karaoke was dat niet helemaal (zoals al bleek uit Popliedjes zonder tekst).
In Japan bestond een beroepsgroep die zich nagashi of hiki-katari noemde. Dit waren muzikanten die tegen een royale vergoeding populaire deuntjes speelden waarbij klanten dan konden meezingen – een soort karaokebands dus. Een paar liedjes kostten al snel duizend yen, terwijl een rondje op de Sparko Box maar honderd yen kostte. De hiki-katari moesten hun tempo vaak aanpassen aan het niveau beschonkenheid van de cliënt, waarvoor zekere improvisatievaardigheden vereist waren.
„Overal waar we het apparaat neerzetten, dwongen zij de eigenaars om hem weer weg te halen”
Deze hiki-katari zorgden ervoor dat de Sparko Box een kort leven beschoren was. „Overal waar we het apparaat neerzetten, dwongen zij de eigenaars om hem weer weg te halen”, zei Negishi tegen Alt. „Ze waren als de yakuza [de Japanse maffia]. Overal was het hetzelfde liedje.” Hij besloot de focus van zijn bedrijf te verleggen op andere producten.
De andere uitvinder
Een patent aanvragen deed hij niet. Dat Negishi de eerste karaokemachine uitvond, staat desalniettemin vast en is erkend door de All-Japan Karaoke Industrialist Association (ja, die bestaat).
Tussen 1967 en 1971 werd de karaokemachine maar liefst vijf keer, onafhankelijk van elkaar ontwikkeld door verschillende Japanners. „Wellicht is de vraag niet waarom de karaokemachine in Japan is uitgevonden”, schrijft Matt Alt in zijn boek Pure Invention. How Japan’s Pop Culture Conquered the World. „Het is de vraag of die wel ergens anders uitgevonden had kúnnen worden.”
Niet Shigeichi Negishi, maar de jongere Daisuke Inoue (1940), kwam bekend te staan als geestelijk vader van de meezingmachine. Hij werkte als hiki-katari en kende de karaokefanaten dus goed. Inoue werd wel Dr. Sing-Along genoemd, omdat hij zelfs de meest bezopen zingende klant nog van begeleidende muziek kon voorzien. In 1971 ontwierp bij de 8 Juke, die hij liet promoten door knappe jonge vrouwen.
Er waren wel duidelijke verschillen tussen Negishi’s Sparko Box en de 8 Juke. Laatstgenoemde had stemeffecten, waardoor de zang beter klonk. Ook gebruikte Inoue geen instrumentele versies van liedjes, maar had hij zelf ruim honderd covers opgenomen in een trager tempo – om het meezingen te vergemakkelijken. De Sparko Box was een leuk speeltje, maar de 8 Juke bood het totaalpakket.
Inoues 8 Juke werd de doodsteek voor zijn collega-hiki-katari, die Negishi enkele jaren eerder nog met succes hadden weggeïntimideerd. Halverwege de jaren negentig, toen karaoke in Japan zijn hoogtepunt beleefde, zeiden bijna zestig miljoen Japanners (nagenoeg de helft van de bevolking) eens per jaar of vaker gebruik te maken van een karaokekamer. (In Japan en omliggende landen is karaoke vaak iets dat je in een afgehuurde ruimte doet met je date of enkele makker, en niet zoals in Europa in een openbare karaokebar.)
Voor zover bekend is er nog maar één van de achtduizend geproduceerde Sparko Boxen over – en die is in bezit van Negishi’s familie. Toen Matt Alt zes jaar geleden op bezoek kwam, werkte het vijftig jaar oude apparaat nog.