Shell wint van Milieudefensie: vergaande milieumaatregelen van de baan

Shell kan niet worden verplicht tot concrete percentages waarmee het bedrijf de CO2-uitstoot moet verminderen. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag dinsdag bepaald. De uitspraak is een grote klap voor Milieudefensie, die de zaak aanspande. De baanbrekende zaak wordt al jaren met argusogen en grote spanning in de wereld gevolgd.

Milieudefensie spande de zaak aan omdat Shell ernstig tekort zou schieten in de uitvoering van de vergroeningsambities. Maar volgens de rechter bieden de tijdens de rechtszaak behandelde rapporten „onvoldoende houvast” om Shell het reductiepercentage van 45 procent van zijn eigen CO2-uitstoot én die van klanten (ten opzichte van 2019) op te leggen.

Voor het hof is het daarnaast niet zeker of een reductieverplichting voor Shell een positief effect zou hebben op het tegengaan van klimaatverandering. De redenatie: wanneer Shell door de maatregelen minder olie en gas zou gaan doorverkopen, dan zouden andere bedrijven mogelijk hun kans schoon zien om in het gat te springen.

Milieudefensie had in hoger beroep, dat afgelopen april diende, opnieuw geëist dat Shell de CO2-uitstoot die het direct en indirect veroorzaakt in 2030 met zeker 45 procent heeft verminderd. Dat percentage baseerden de eisers op wetenschappelijk onderzoek over de wereldwijde uitstootvermindering die nodig is om nog enigszins kans te maken op een opwarming van de aarde van maximaal 1,5 graad; het streven van het klimaatakkoord van Parijs uit 2016. Het hof stelt dat die algemene norm „niet fijnmazig genoeg” is om op Shell toe te kunnen passen.