Serie over toeslagenschandaal voelt urgent, al ligt de emotie er soms te dik bovenop

Op de brief van de Belastingdienst staat met grote rode letters ‘Toeslagen’. Na het openen komen ouders Kysia en Rayan in een bureaucratische nachtmerrie terecht. Tot ze aanvullende gegevens aanleveren, wordt hun toeslag voor de kinderopvang stopgezet. Bevriende ouders zitten in hetzelfde parket. Na bergen papierwerk en uren aan de telefoon in de wacht krijgen Kysia en Rayan het lotbepalende bericht: ze moeten 62.000 euro, alle opvangtoeslag die ze ooit hebben gekregen, terugbetalen. „Daar klopt helemaal niks van”, stelt Rayan z’n huilende vrouw gerust. „Schatje, het komt goed.”

De driedelige dramaserie De Toeslagenaffaire, geregisseerd door Joram Lürsen, schetst als gedramatiseerde reconstructie een helder beeld van het schandaal rond de kinderopvangtoeslag. Het meedogenloze beleid van de Belastingdienst leidde voor veel gezinnen tot onherstelbare schade. Naast het leven van de gedupeerden laat de serie ook zien hoe het zo mis heeft kunnen gaan bij de Belastingdienst zelf en waarom ambtenaren jarenlang hebben kunnen meewerken aan een racistisch beleid dat gezinnen kapot maakte. „We zijn een fabriek. Mensenwerk kunnen we niet betalen”, reageren de bazen bij de Belasting wanneer de eerste ambtenaren kritiek leveren. De serie volgt ambtenaar Dennis, die als jonge vader en buurman van getroffen gezinnen met z’n geweten worstelt en uiteindelijk de moed verzamelt om als klokkenluider naar buiten te treden.

De makers en acteurs zijn ter voorbereiding uitvoerig met gedupeerden in gesprek gegaan. Want dit nationale trauma moet verteld worden en de gedupeerden moeten een gezicht krijgen, stellen zij.

Aangrijpend

Op de intenties van de makers valt niets aan te merken en ook de acteurs zijn sterk: actrices Genelva Mourik-Lo-Kioeng-Shioe in de rol van Kysia en Alejandra Theus als advocaat Vera komen beiden aangrijpend en authentiek over.

Desondanks mist de serie subtiliteit. De onheilspellende muziek vertelt precies wat de kijker moet voelen bij de scènes, wat soms vooral afleidend werkt. Bovenal voelen de dialogen niet altijd natuurlijk aan. De achterliggende boodschap van racisme binnen de Nederlandse overheid ligt er vaak wel heel dik op. „Hier geboren?”, vraagt Dennis tijdens een belastingcontrole aan de eigenaar van gastouderbureau Bir Arada. Bij het vertrek wijst hij op een foto van een vrouw in toga in het kantoor: „Ik zie dat u al een advocaat heeft”, zegt Dennis. „Dat is mijn vrouw”, antwoordt de eigenaar ongemakkelijk.

‘Hoe overkomt ons dit nou in Nederland’ luidt de vraag in de parlementaire enquête die wordt getoond in de aftiteling. Het antwoord op die vraag ligt ten grondslag aan de kabinetscrisis van vorige week. Het vertrek van staatssecretaris Toeslagen en Douane Nora Achahbar, die als enige bewindspersoon van Marokkaanse afkomst in de coalitie voor toeslagenouders een belangrijke rol speelde, legt opnieuw de pijnpunten van institutioneel racisme binnen de Nederlandse overheid bloot.

In de laatste aflevering legt Vera bewijs dat de Belastingdienst etnisch profileert neer bij de Autoriteit Persoonsgevens. Zij willen hier echter geen zaak van maken. „Ik heb een persoonlijk onderhoud gehad met de directeur-generaal van de Belastingdienst”, zegt het hoofd van de Autoriteit Persoonsgevens tegen Vera. „Die heeft mij ervan verzekerd dat er van discriminatie geen sprake is.” Woorden die erg doen denken aan de speech van de premier Schoof. „En u gelooft hem op zijn woord?” vraagt Vera verbaasd. Geen perfecte serie, maar wel eentje die precies op het juiste moment verschijnt.