Het huidige stelsel van wettelijke verloven is te gecompliceerd. Dat schrijft de Sociaal-Economische Raad (SER) aan het volgende kabinet. Volgens het adviesorgaan zijn de situaties waarvoor verlofregelingen bestaan „vaak inherent stressvol”. Dat maakt het lastig om op zo’n moment te proberen een ingewikkelde regeling te doorgronden.
Rond het krijgen van een kind zijn er nu zes vormen van verlof, zo illustreert de SER. Die hebben allemaal verschillende voorwaarden en eigenschappen en moeten op wisselende momenten aangevraagd worden.
De adviesraad bepleit daarom een nieuwe wet waarin de huidige regelingen worden versimpeld en gebundeld. In dat nieuwe stelsel komen er drie pijlers voor verlof: zorg voor kind, zorg voor naasten en persoonlijk verlof. Per pijler moeten de voorwaarden zoveel mogelijk gelijk getrokken worden.
„Met name voor bedrijven in het mkb zijn de huidige regelingen te complex”, zegt SER-kroonlid Nicolette van Gestel. „Zij hebben geen hr-afdeling die zich hiermee bezig kan houden. Door het stelsel toegankelijker te maken, hopen we het draagvlak voor verlofopnames te vergroten.”
Werknemers melden zich nu soms ziek als er geen mogelijkheid is om verlof op te nemen voor rouw of mantelzorg. Door een op de drie werknemers die zich in 2018 langer dan twee weken ziek meldden, werd problemen in de balans tussen werk en privé als reden genoemd.
De SER ziet betere verlofmogelijkheden dan ook als middel om de krapte op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Steeds meer werkenden moeten hun baan combineren met zorg voor een kind of ouder. Ze kiezen er dan voor om parttime te werken. Daardoor blijft arbeidspotentieel onbenut. „Dan is het belangrijk om het combineren van werken en zorgen zo goed mogelijk te faciliteren”, zegt SER-voorzitter Kim Putters.
Overheid moet meer betalen
De SER wil dat de overheid meer gaat meebetalen aan verloven. Zo krijgen partners bij de eerste week geboorteverlof nu hun salaris volledig doorbetaald door de werkgever, terwijl bij het aanvullende verlof van maximaal vijf weken het UWV een uitkering verstrekt. De adviesraad wil dat het UWV voortaan ook in de eerste week al 70 procent van het loon vergoedt; 30 procent moet dan komen van de werkgever.
Niet iedereen die recht heeft op aanvullend verlof maakt daar nu gebruik van omdat lage inkomens met 70 procent van hun inkomsten, uitgekeerd door het UWV, niet rond kunnen komen. De raad bepleit daarom de invoering van een minimumbedrag voor het geboorteverlof en het betaald ouderschapsverlof.
Nu is het vaak de moeder die ouderschapsverlof opneemt, omdat zij minder verdient dan de vader. Zo blijft het inkomensverlies voor het gezin beperkt, maar wordt de economische ongelijkheid tussen man en vrouw juist groter.
Mantelzorg
De overheid doet steeds meer een beroep op burgers om mantelzorg te verlenen aan hun naasten. Tegelijkertijd is er wettelijk niet voldoende geregeld om werkenden de ruimte te geven om die zorgtaken op te pakken. De SER stelt daarom voor om het huidige kortdurende zorgverlof (2 weken met 70 procent loon betaald door de werkgever) samen te voegen met het langdurende zorgverlof (6 weken onbetaald).
Het nieuwe mantelzorgverlof zou nog steeds uit een betaald en een onbetaald deel moeten bestaan. Maar waar de loonkosten tijdens het kortdurende zorgverlof nu door de werkgever betaald worden, wil de SER dat de overheid daar ook een bijdrage aan gaat leveren. De kabinetsadviseur werkt aan een apart advies over mantelzorg in combinatie met werk.
Persoonlijk verlof
De SER signaleert dat zowel in de maatschappij als in de politiek de wens leeft om meer vormen van verlof mogelijk te maken dan er nu zijn. Denk daarbij aan rouwverlof, maar ook bijvoorbeeld transitieverlof voor mensen die een geslachtsverandering ondergaan.
Zulke verloven moeten in het nieuwe stelsel onder de pijler ‘persoonlijk verlof’ gaan vallen. De kabinetsadviseur geeft daar nog geen dichtgetimmerde definitie van. „We bieden hiermee een opening om het verder uit te werken”, zegt SER-kroonlid Van Gestel. Tegelijkertijd wil de adviesraad voorkomen dat er voor elke specifieke situatie een nieuwe regeling opgetuigd wordt, waardoor opnieuw een complex stelsel zou ontstaan. Niet alles hoeft wettelijk geregeld te worden, stelt de raad, maar er kunnen wel minimumeisen opgesteld worden die tijdens cao-overleg verder uitgewerkt moeten worden.