Marcelis Boereboom heeft vrijdag per direct zijn werk als secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) neergelegd. Zijn besluit volgt kort op onderzoek van vakbond FNV naar de werksfeer binnen het ministerie, die „onveilig” en „giftig” zou zijn. Boereboom laat weten dat hij „de kracht en de energie” die volgens hem nodig zijn om de problemen binnen VWS op te lossen, vanwege gezondheidsredenen niet heeft.
In een interne mail schrijft Boereboom: „Deze beslissing valt mij zwaar. De signalen die ons de afgelopen week bereikten over grensoverschrijdend gedrag en een onveilige werkomgeving op ons departement gaan mij zeer aan het hart.” Hij zegt het ook „verschrikkelijk” te vinden voor de collega’s die te maken hebben gekregen met grensoverschrijdend gedrag.
Boereboom schreef kort na de publicatie van de FNV-enquête dat het ministerie direct actie gaat ondernemen, in de eerste plaats door een onderzoek in te stellen naar „sociale veiligheid en omgangsvormen bij VWS”. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek gaat het ministerie beslissen welke maatregelen nodig zijn. FNV heeft de misstanden inmiddels gemeld bij de Arbeidsinspectie.
‘Regen aanvullende maatregelen’
FNV-vicevoorzitter Kitty Jong: „Sinds de publicatie van ons verkennend onderzoek regent het aanvullende meldingen van grensoverschrijdend gedrag bij VWS. We voelen een verantwoordelijkheid en hebben daarom een melding gedaan bij de Arbeidsinspectie. We verwachten dat dit met dezelfde urgentie wordt opgepakt als een arbeidsongeval. Want zo zou grensoverschrijdend gedrag moeten worden gezien.”
FNV zette de eerdere peiling na de publicatie van het onderzoek opnieuw open. In het etmaal dat volgde, vulden ruim 150 mensen extra de enquête in en gaven 16 mensen aan dat ze teruggebeld wilden worden over hun arbeidssituatie. FNV zegt dat nieuwe meldingen aangeven dat het interne onderzoek van VWS wordt gewantrouwd. Het zou namelijk herleidbaar zijn naar de ambtenaren zelf, bijvoorbeeld vanwege te specifieke vragen over op welke afdeling en onder welke leidinggevende mensen vallen.
Het gaat niet goed met de makreel. Vanaf dinsdag staat de vis op de Nederlandse Viswijzer in het rood. Het advies luidt: koop deze vis niet. Door jaren van overbevissing is de vangst van makreel niet meer duurzaam, concludeert de organisatie achter de Viswijzer.
De Visfederatie, een brancheorganisatie voor de visverwerkende industrie en visgroothandel, roept op het advies terug te draaien. Volgens de federatie is er inderdaad sprake van overbevissing, maar worden Europese vissers en consumenten de dupe van overbevissing door kuststaten die geen lid zijn van de Europese Unie zoals Noorwegen en de Faeröer eilanden.
„De makreel is een hartstikke mooi visje, gevangen volgens een hele mooie visserij”, zegt Margreet van Vilsteren, oprichter van Good Fish, de organisatie achter de Viswijzer. De Viswijzer is gelieerd aan het Wereld Natuur Fonds en is bedoeld om het consumenten „makkelijker te maken om voor duurzame vis te kiezen”. In het overzicht krijgt elke vissoort een groen, oranje of rood symbool.
Dat de makreel nu rood kleurt op de Viswijzer is geen verrassing, zegt Van Vilsteren. In 2019 verloor de vis al het MSC-certificaat, dat staat voor duurzame en goed beheerde visserij. De makreel wordt gevangen volgens de pelagische visserij – het vangen van grote scholen vis, met weinig risico op bijvangst en zonder dat sleepnetten de zeebodem verwoesten. Volgens Van Vlisteren „in essentie een duurzame manier van vissen” wanneer er „goede internationale afspraken” gemaakt worden over hoeveel er gevangen mag worden.
Visquota
Maar die internationale afspraken tussen kuststaten van de Noord-Atlantische oceaan zijn er al jaren niet, zegt ze. De Europese Unie hanteert een algemeen quotum; Noorwegen, IJsland, de eilandengroep Faeröer, Groenland en Rusland hebben ieder eigen visquota. Sinds 2010 worden er geen vangstafspraken meer gemaakt, waardoor de totale vangst een stuk hoger uitvalt dan het wetenschappelijk advies.
Volgens internationaal wetenschappelijk agentschap ICES, dat visstanden over de hele wereld bijhoudt, stevent de makreelpopulatie in de Noord-Atlantische oceaan af op een kritiek kantelpunt. Tim Heddema, voorzitter van de brancheorganisatie voor pelagische visserijbedrijven en lid van de Visfederatie, vindt het advies van de Viswijzer „voorbarig” en waarschuwt voor „een grote impact op de Nederlandse vissector”.
Het probleem ligt volgens Heddema bij de landen die zich niet aan de afspraken houden en de lopende multilaterale onderhandelingen over quota ondermijnen. De EU zou zich als enige duurzaam gedragen en het rode advies van de Viswijzer „straft dus alleen het braafste jongetje van de klas”, zegt Heddema. Namens de Visfederatie is hij in contact met collega’s van de visserijsector uit andere kuststaten, zoals Noorwegen, om te lobbyen voor striktere quota.
Op de vraag hoe Nederlandse consumenten om kunnen gaan met de dalende makreelpopulatie zegt hij: „Vooral makreel blijven eten.” Als consumenten het belangrijk vinden dat de vis duurzaam gevangen wordt, kunnen ze kijken op de verpakking of de vis in Noorwegen of in de Nederlandse Noordzee is gevangen. „Wij zeggen: zet een rood merkje op die landen die zich niet aan de afspraken houden.”
Alternatieven
Ligt er straks geen makreel meer in de supermarkt of bij de vishandelaar? Volgens een woordvoerder van Albert Heijn is 91 procent van de vis die AH verkoopt MSC of ASC gecertificeerd. De supermarktketen zegt naar aanleiding van het aangepaste Viswijzer-advies de huidige makreelvoorraad op te maken en in gesprek te zijn met leveranciers om te kijken naar alternatieven voor makreel. „Als ons dat niet lukt, stoppen wij met de verkoop van makreel”, aldus een woordvoerder.
Volgens Van Vilsteren van Good Fish maakt het niet uit of je vers bij de kraam een broodje makreelfilet haalt of het direct uit een conservenblik schept, bijna alle makreel die in Nederland verkocht wordt behoort tot de soort ‘Scomber scombrus’, die op de rode lijst staat. Haar advies blijft: niet kopen. Mensen die echt een alternatief zoeken kunnen volgens haar uitwijken naar de MSC-gecertificeerde Chileense horsmakreel: „Over smaak valt niet te twisten. Die is iets minder vet, maar ook een prima vis.”
Het is vroeg droog. Twee maanden eerder dan gebruikelijk nemen de waterbeheerders van het Hoogheemraadschap van Delfland maatregelen om de schadelijke effecten van het gebrek aan zoet water te beperken: verzilting van het land en het water, scheurvorming in droge kleidijken. „Meestal staat het zout pas begin juni voor de deur”, zegt Martijn Heinhuis, expert waterhuishouding van Delfland. Maar er is al weken nauwelijks regen gevallen en het zilte water rukt nu al op naar de polders, vooral via de sluizen op de grens van Nieuwe Waterweg en Oude Maas. Dat zilte water wordt teruggespoeld.
En dus voert het hoogheemraadschap extra zoet water aan op twee plaatsen: in het zuiden van het gebied uit het Brielse Meer en in het noorden, hier, bij gemaal Dolk in het centrum van het oude Leidschendam, naast de sluis in de Vliet, de watergang tussen Leiden en Delft. Die aanvoerroute wordt mede verzorgd door de collega’s van het Hoogheemraadschap van Rijnland. „Zo helpen we elkaar.” Alleen wat belletjes verraden dat hier gemiddeld vijftienhonderd liter per seconde naar binnen stroomt. Het extra water bewerkstelligt dat het waterpeil in de boezemwateren van Delfland overal hetzelfde blijft: 43 centimeter onder NAP. Heinhuis: „Dat peil is een heel precieze maat waarvoor alle belangen zijn afgewogen. Een afwijking van dat peil accepteren we alleen kortstondig, als het echt niet anders kan.”
Martijn Heinhuis, expert waterhuishouding van Delfland.
Foto Walter Herfst
Er wordt van waterschappen verwacht dat wij maar even meebewegen met al die extremen. Maar de druk op ons systeem wordt nu wel erg groot, ook door toename in de vraag naar water door groeiende bedrijvigheid en aantallen inwoners
Grondwater niet op de golfbaan
In de maanden februari en maart en in de eerste tien dagen van april is er in Nederland uitzonderlijk weinig neerslag gevallen. In maart viel gemiddeld ongeveer 6 millimeter neerslag tegen normaal 53 millimeter, en dat is opnieuw een record, het zoveelste in tijden van klimaatverandering die zich, althans in Nederland, vooral kenmerkt door de toename van extreme weersituaties: meer hitte, meer perioden van droogte én wateroverlast, plotselinge stormen. In heel Nederland zijn de eerste, doorgaans preventieve maatregelen genomen. In vier regio’s in met name het noordelijke deel van Brabant is het voorlopig niet toegestaan grasland van boeren maar ook voetbalvelden en golfterreinen te besproeien met grondwater.
Een „unieke” maatregel, zegt Jos Kruit, droogtecoördinator van het waterschap Aa en Maas in het noordoostelijk deel van Brabant. Of de maatregel onmiddellijk veel effect heeft op de grondwaterstand, staat te bezien. Kruit: „Wat we er vooral mee willen bereiken, is dat we zuinig omgaan met grondwater dat er nu nog is. Zodat als de droogte aanhoudt, dat er óók nog is als we dat water in de zomer nog veel harder nodig hebben. Bovendien willen we met deze maatregel een signaal afgeven dat grondwater niet langer iets is waar je vrijblijvend over kunt beschikken en waar je altijd naar kunt blijven grijpen.”
Water wordt waardevoller en dat besef wordt groter
Als goed voorbeeld noemt Kruit een voetbalclub in Sint-Oedenrode bij Den Bosch, die onder het hoofdveld een waterbassin heeft laten aanleggen. „Water wordt waardevoller en dat besef wordt groter.” Dramatisch is de huidige situatie in Brabant volgens Kruit overigens nog lang niet. „Onze beken stromen nog, en dat is maar goed ook want dit is de tijd waarin vissen willen migreren en zich stroomopwaarts voortplanten.” Wel heeft het waterschap al weer andere preventieve maatregelen genomen, zoals het ‘bufferen’ van extra water, om precies te zijn twintig centimeter hoger peil, in het Drongelens Kanaal.
Alert, maar geen paniek
Ook in de rest van Nederland zijn de gevolgen van de droogte nog niet ernstig. „We zijn alert maar er is geen paniek. De situatie is goed te hanteren”, laat een woordvoerder van Rijkswaterstaat weten. Maar de wisselingen zijn gigantisch. Waar de afgelopen anderhalf jaar, na jaren van langdurige zomerse droogte, de grondwaterstanden een enorme opkikker hadden gekregen door aanhoudende, overvloedige regenval, is het nu ineens kurkdroog. Bovendien komt er relatief weinig rivierwater de Nederlandse richting op. De stuwmeren in het stroomgebied van de Rijn staan niet vol, er ligt weinig sneeuw in de Alpen, het peil van de Zwitserse Bodenmeer staat laag. Ook de ‘afvoer’ van water in de Maas is langzaam aan het dalen. Daar komt bij dat het beschikbare water snel verdampt. „Het water verdampt als een gek met al die zon”, zegt een woordvoerder van de Unie van Waterschappen. „Hang je was maar buiten op. Die is in een mum van tijd droog.”
Zo droogt ook de natuur en het boerenland snel uit. En dat terwijl de vraag naar water de komende maanden natuurlijk stijgt. De boeren klagen nog niet massaal en een spinazieteler uit het Brabantse Lies, die vorig jaar zijn oogst nog deels zag mislukken door de aanhoudende regen, spreekt zelfs van „perfect” weer. „Ik hoop dat het binnenkort niet te hard gaat regenen.” Maar bij aanhoudende droogte kunnen misoogsten en schade aan de natuur niet uitblijven.
Een van de grootste problemen de komende jaren, en ook nu al, is de verzilting. Het waterschap Hunze en Aa’s, in het oosten van Groningen en het noordoosten van Drenthe, voert sinds tien dagen al water uit het IJsselmeer aan; er was te weinig zoet water om naar zee te kunnen spoelen en daardoor loopt het zoutgehalte van het water in het Eemskanaal op. „We hebben nu nog voldoende water”, zegt een woordvoerder.
Met z’n allen in een badkuip
Terug naar Leidschendam. Wat zou er gebeuren als de droogte zou aanhouden en het Hoogheemraadschap van Delfland geen zoet water zou laten aanrukken? Dan zouden de kleidijken kunnen gaan scheuren en in het ergste geval bezwijken, met als afschrikwekkend voorbeeld het wegschuiven van een uitgedroogde veendijk in het Utrechtse Wilnis, ruim twintig jaar geleden, tijdens een droge zomer. Zoiets, vertelt wateradviseur Martijn Heinhuis, is rampzalig in een gebied dat veel lager ligt dan het water in de boezem, zoals de Vliet. „We wonen hier met z’n allen in een badkuip. Dus veilige dijken zijn prio één.”
Daarnaast is ook in Delfland de verzilting een serieuze dreiging. „Om te beginnen de zoute kwel. Dat is zeewater dat langzaam naar binnen sijpelt. Daarnaast, en voor ons belangrijker, is het lekken van zout water door de sluizen bij Rotterdam. Bij het schutten van schepen stroomt zilt water door de sluis naar binnen. Door het inlaten van zoet water gaan we dat tegen, en gaan we bijvoorbeeld de verzilting van de Schie tussen Rotterdam en Den Haag tegen. Dat is onder meer in het belang van tuinders die zoet water nodig hebben. En ook planten en dieren in het water zijn niet gebaat bij zout water, zeker niet in het voorjaar.”
Elastisch watermanagement
Wat vrijwel alle watermanagers treft, is de snelheid waarmee de weerextremen zich voordoen. Je moet als watermanager tegenwoordig uitzonderlijk flexibel zijn, als het ware van elastiek, om extreme en bovendien snel wisselende omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Want nu eens klagen burgers over water in hun kelders en zien boeren hun oogst worden vernield door een te veel aan water, zoals vorig jaar, en dan weer is er te weinig water.
„We moeten meebewegen of adapteren of hoe je het allemaal maar wilt noemen”, zegt droogtecoördinator Jos Kruit van waterschap Aa en Maas. Daarbij is de hulp van burgers nodig, meent wateradviseur Martijn Heinhuis van Delfland. „Er wordt van waterschappen verwacht dat wij maar even meebewegen met al die extremen. Maar de druk op ons systeem wordt nu wel erg groot, ook door de toename in de vraag naar water door groeiende bedrijvigheid en aantallen inwoners. Ook mensen zelf moeten meer doen. Niet alleen in de paniekmodus schieten als ze bij een watertekort hun zwembadje niet meer mogen vullen. Alsjeblieft, jongens, ga daar wat bewuster mee om. Zorg dat je huis tegen de droogte kan. En dat je niet afhankelijk bent van de aanvoer van zoet water van buitenaf. Want zoet water is schaars en wordt alleen nog maar schaarser.”
Terwijl de beurzen vooral anticiperen op de toekomstige grote economische gevolgen van een handelsoorlog, tekenen zich op de kades van havens en in fabrieken in de Noord-Amerikaanse auto-industrie de eerste concrete gevolgen af.
Een week geleden kondigden de Verenigde Staten al importheffingen af op auto’s van over de hele wereld. Daarmee zijn de gevolgen in deze sector een soort ‘kanarie in de kolenmijn’, zoals The New York Times het beschreef: hier valt in het klein te zien wat zich de komende tijd mogelijk op grotere schaal gaat afspelen.
De eerste signalen zijn ingrijpend. Audi (onderdeel van het grote Volkswagen-concern), Jaguar Land Rover en Aston Martin hebben hun export naar de VS vrijwel volledig gestopt, zo bleek de afgelopen dagen. Deze merken beschikken niet over fabrieken in de VS waarmee ze heffingen kunnen vermijden.
Stellantis, moederbedrijf van onder meer Peugeot en Opel, heeft twee autofabrieken in Canada en Mexico vorige week al tijdelijk stilgelegd. Het ontsloeg bovendien direct negenhonderd werknemers bij kleinere onderdelenfabrieken die de stilgelegde autofabrieken beleverden.
Voor de auto-industrie zijn de heffingen een enorm probleem: ze kunnen de prijs van auto’s volgens sommige berekeningen met duizenden dollars opdrijven, hoewel alles afhangt van hoe fabrikanten dit wel of niet doorberekenen. Volgens meerdere Amerikaanse media is er bovendien sprake van grote verwarring en zorg over heffingen op auto-onderdelen die in theorie op 3 mei zullen ingaan. Ofschoon veel fabrikanten in de VS eigen fabrieken hebben, halen ze hun onderdelen absoluut niet allemaal uit dit land.
Volledig vollopen
De komende weken zullen de havens in de Verenigde Staten, van New York tot Long Beach en Los Angeles, in de frontlinie staan van de handelsoorlog. Wat betreft auto’s staan ze dat al: de Financial Times schreef dat het erop lijkt dat Amerikaanse havens aan het volstromen zijn met auto’s die al wel zijn aangekomen in het land, maar niet daadwerkelijk ingevoerd – om heffingen te voorkomen. De vraag is hoe lang deze wagens hier zullen staan, en hoe snel de opstelterreinen in havens volledig vollopen.
Overigens lijkt het erop dat Amerikanen de afgelopen dagen op grotere schaal auto’s zijn gaan kopen, in de hoop de heffingen voor te zijn. Eind januari stond een nieuwe auto volgens The New York Times zo’n 77 dagen te wachten op een koper, nu zijn dat er 50.
Ook bij andere goederen duiden de eerste signalen erop dat er grote veranderingen zullen gaan plaatsvinden. Bedrijven die goederen vervoeren naar de VS hebben de afgelopen dagen 67 procent minder containers gereserveerd. Ook het aantal containers dat vanuit de VS naar havens elders in de wereld gaat zal binnenkort sterk dalen.
Dat stelt de Nederlandse verladersorganisatie Evofenedex op basis van cijfers van de maritieme informatieleverancier Vizion. Het Amerikaanse bureau brengt wereldwijd onder meer de boekingen van containers in kaart.
In de week voorafgaand aan Donald Trumps aankondiging waren er volgens Evofenedex en Vizion wereldwijd 516.000 boekingen met de VS als bestemming. In de week erna was dat aantal gedaald tot 169.000 containers (gerekend in TEU, twenty foot equivalent unit; de twintig voet lange container is een standaardmaat in de wereldhandel). Het gaat om reserveringen voor vervoer over pakweg zes weken.
‘Even pauze’
Ook de reserveringen voor export vanuit de VS kenden een daling. Voor Trumps presentatie lag het aantal boekingen voor containers van Amerikaanse havens naar havens in onder meer Europa en Azië op 139.000. Na de aankondiging werden 83.000 containers gereserveerd, aldus beide organisaties.
„Bedrijven in Europa, China en elders hebben massaal even pauze genomen”, zegt beleidsadviseur Casper Roerade van Evofenedex. Hij kan niet zeggen welke landen of sectoren minder containers hebben geboekt.
Volgens Roerade zijn goederen die voor 5 april zijn geladen in buitenlandse havens voor transport naar de VS nog vrijgesteld van de heffingen. Het maakt daarbij niet uit hoe lang zij doen over de reis naar de VS.
De abrupte daling van het aantal gereserveerde containers kan uiteindelijk leiden tot een verstoorde balans in de wereldhandel. Tijdens de coronapandemie raakte het evenwicht ernstig verstoord van containers die tussen Azië en het Westen heen en weer worden vervoerd.
De daling is overigens nog niet te zien in de tarieven voor containervervoer van onder meer Azië naar Los Angeles en New York. Op beide trajecten dalen de containertarieven al sinds het begin van dit jaar, meldden onder meer het Noorse onderzoeksbureau Xeneta en het Britse Drewry.