Sean Penn: ‘Alcohol was vloeibaar zelfvertrouwen voor mij’

Ooit wilde Sean Penn (63) politieman worden. Eind jaren zeventig was er voor tieneracteurs weinig werk in de film, zegt hij. „Mijn idool was toen Nick Nolte, en hij was al bijna veertig. Sinds James Dean werden er nauwelijks serieuze tienerfilms gemaakt. Ik speelde bij het toneel, maar dacht: hoe verdien ik als acteur geld tot ik veertig jaar ben en er serieuze filmrollen voor mij zijn?”

Dus informeerde hij bij de politieacademie. „Want ik wilde mensen helpen en de vaardigheden van een agent leren. Maar ik begreep al heel snel dat ik niet geschikt was voor een chef met bullshitregels.” Gelukkig onderging de filmwereld een verjongingskuur: tienerfilms werden plots een rage en Penn brak in 1981 samen met Tom Cruise door met de film Taps en als lid van Hollywoods ‘brad pack’ van jong talent.

Met twee Oscars (Milk, 2004, Mystic River, 2009) is Sean Penn een van de meest succesvolle acteurs van zijn generatie, maar zijn nerveuze intensiteit lijkt momenteel wat uit de mode. We treffen Penn in mei in een tent bovenop het Palais des Festivals in Cannes in een bespiegelende bui. Regen geselt het canvas, hij oogt vermoeid, maar klinkt minder beschonken dan in 2021, toen de filmpers in Cannes korte metten maakte met zijn film Flag Day. Toen lag hij in een scheiding met actrice Leila George, die hij „gruwelijk had verwaarloosd”, bekende hij later. „Al om elf uur ’s ochtends zat ik zwaar aan de drank en de ambien voor de tv, gebiologeerd door het nieuws en Trump. Kijken en wanhopen.”

Ook 2023 lacht Penn nog niet echt toe. In februari ging zijn documentaire Superpower in première op de Berlinale: Penn werkte in februari 2022 aan een portret van president Zelensky toen de Russen Oekraïne binnen vielen. Critici vonden Penn te veel zelf in beeld, zoals ze zijn goede werken – de acteur was hulpverlener bij orkaan Katrina in New Orleans, zijn NGO zette na de aarbeving in Haïti een tentenkamp op – steevast en al te cynisch wegzetten als zelfpromotie.

https://www.youtube.com/watch?v=5huDQKkaVuA

Loeiende sirenes, neerslachtige dialogen

In Asphalt City – naar de autobiografische roman Black Flies van Shannon Burke over ambulancewerkers tijdens de crackepidemie in New York – speelt Sean Penn veteraan Gene Rutkovsky, die nieuwkomer Ollie Cross (Tye Sheridan) de kneepjes van het mensen redden leert.

Zelf zinkt Rutkovsky door wanhoop weg in een moreel moeras. Een iets te intense stressfilm: het zigzaggen tussen nerveuze hectiek – loeiende sirenes, schietpartijen, hysterische verslaafden – en neerslachtige dialogen achter het stuur van de ambulance is te zwaar aangezet om waarachtig te voelen. Penns door neon en zwaailichten belichte gelaat van krokodillenleer is bijna een special effect.

Maar de rol van desperate mensenredder lijkt geknipt voor hem. Toch wees Penn hem volgens regisseur Jean-Stéphane Sauvaire aanvankelijk af, maar hielp hij wel Mel Gibson te rekruteren. Toen Gibson op de valreep afzegde, sprong Sean Penn alsnog in de bres. „Was ik 39 jaar geweest dan had ik mijn laars opgegeten voor zo’n rol”, zegt hij. „Het doet mij pijn. Toen ik jonger was dacht ik: pijn is fijn! Nu ben ik minder gretig. Ik deed dit voor Stéphane, maar ik voelde me tijdens de opnames miserabel.”

Waar was u zo miserabel over? De rol, het personage?

„Terugkijkend op mijn loopbaan: het maakt me niet zoveel uit of ik een goede vent of een schoft speel. Waar het om draait, is of hij zelfvertrouwen heeft. Je speelt dan in je kracht en voelt je een stuk gelukkiger. Neem een gekwelde film als Mystic River, waar ik een vader speelde die zijn dochter verliest en iets gruwelijks doet. Maar hij is vol zelfvertrouwen, dus op de set van Mystic River had ik maar één miserabele dag.

„Speel ik een onzeker personage, zoals hier, dan moet ik uit mijn eigen onzekerheid putten, dag in, dag uit. Dan voel ik me miserabel. Maar dat ben ik hè? Ik zie andere acteurs de meest onzekere mensen spelen en ’s avonds fluitend naar huis gaan.”

Had u geen zelfvertrouwen als kind?

„U zult mij niet geloven als u hoort hoe spraakzaam ik nu ben, maar als jongen was ik pijnlijk, pijnlijk verlegen. Ik zei vier, vijf jaar lang geen woord buitenshuis. Alleen thuis durfde ik te praten.”

Hoe veranderde dat?

„Dat ging in fases. Ik kreeg zelfvertrouwen toen ik een redelijk goed surfer bleek te zijn, toen kroop ik bij mijn vrienden uit mijn schulp. Maar het vertrouwen om met iemand te praten die geen jongen was, kwam pas toen ik kennismaakte met bier en tequila.”

Wanneer was dat?

„Toen ik 13, 14 jaar was. Het bleek geen geweldige levenskeuze voor mij, drinken. Op de middelbare school dronk ik nog niet zoveel, dat kwam toen ik naar de toneelschool ging. Toen kreeg ik echt de smaak te pakken van vloeibaar zelfvertrouwen.”

Volgens uw tegenspeler Tye Sheridan gaven jullie elkaar op de set soms een infuus met zoutoplossing in plaats van te drinken.

„Ja, dat klopt, dat heb ik mezelf als hulpverlener in Haïti geleerd. Daar was het zo heet, zeker vlak na de aardbeving, dat je heel snel uitdroogde. Je lichaam neemt water heel langzaam op, dus blijf je duizelig. Met een infuus zoutoplossing is het na tien tellen: go go go! Dus voor een vergadering zei ik: geef me zo’n zak, legde een infuus aan en liet het doordruppelen tijdens het vergaderen. Na afloop ben je dan weer opgeladen voor medisch werk.”

U heeft diensten meegedraaid in een ambulance. Wat zag u?

„Wat steekwonden en schotwonden, dat kende ik uit Haïti. Wat me eerder aangreep waren al die ongezonde, eenzame mensen. Dat je denkt: Jezus, wat doen we fout als samenleving? Ik maakte mee dat iemand 911 belde omdat hij niet kon ademen, maar onderweg bekende dat het best meeviel, hij wilde even aanspraak. Dat is toch triest?”

Hoe zit u zelf in uw vel?

„Heel goed, dank u. Ik heb een ongelofelijk fijne hond die met mij gaat surfen en zwemmen en met me hangt en films met me kijkt. Twee oude honden, samen op de bank. Ik leef een beetje zoals toen ik jong was. Werk aan het huis, surf, hang wat rond, zie oude vrienden.”

U bracht veel uw leeftijd ter sprake. Voelt u zich oud?

„Ze hebben het wel eens over je absolute leeftijd. Toen ik een kind was, zag ik mezelf altijd als 77 jaar, vreemd genoeg de leeftijd dat mijn vader overleed. Maar ik voelde me altijd oud. Natuurlijk raak ik niet zo gemakkelijk meer in vorm, herstel ik trager en loop ik sneller blessures op. Dat is vervelend. Maar pas na mijn 77ste ga ik denken: word ik oud?”