Schrijver Marit Törnqvist bood acht Afghaanse jongens onderdak. ‘Als je illegaal verblijf strafbaar stelt, valt er ook wat te klikken’

Haar man vergat soms dat ze geen papieren hadden. Dan was hij aan het klussen en nam hij ze mee naar de bouwmarkt en daarna naar een dorpsfeest. „Ik piepte dan: doe voorzichtig! Niemand mag weten dat ze bij ons zijn! Er waren engerikken aan mijn weggetje die wel heel erg stonden te turen als ik langs reed met een auto vol zwartharige jongens.”

Ze vielen op, natuurlijk vielen ze op: Afghaanse jongens op het platteland van Östergötland bij het Vätternmeer. Op het dorpsfeest was een oudere vrouw naar hen toe gekomen. „Horen die bij jullie?”, had ze gevraagd. „Ja, och, nou ja”, had Törnqvist ontwijkend gemompeld. De vrouw had zich fluisterend voorover gebogen: „Ik heb er ook twee. En hij daar ook!” Törnqvist lacht aan de telefoon vanuit Zweden. „Er bleken in dat brave dorp allemaal vluchtelingen te zijn verstopt.”

Gelauwerd illustrator en kinderboekenauteur Marit Törnqvist (61) woont een deel van het jaar aan de gracht in Amsterdam, een deel van het jaar in het zuiden van Zweden. In 2015 vluchtten 163.000 mensen naar Zweden, veelal uit Syrië en Afghanistan. Het jaar erna schafte de overheid het ruimhartige beleid af en kondigde aan tienduizenden Afghaanse vluchtelingen te zullen terugsturen. De paniek was immens. Törnqvist en haar man, die dit voorjaar overleed, kregen vanaf dat moment af en aan Afghaanse jongens te logeren, acht in totaal. Zelf zou ze het woord logeren niet gebruiken, „We waren een onderduikadres.”

Törnqvist kan beide landen vergelijken. Zweden kent al een paar jaar een zeer restrictief asielregime dat illegaal verblijf strafbaar stelt. Hulp aan ongedocumenteerden is in Zweden nog niet verboden, wel bereidt de overheid een ‘klikwet’ voor die ambtenaren, leerkrachten en zorgverleners verplicht om contact met een ongedocumenteerde te melden.

„Veel politici hebben geen idee”, schreef Törnqvist vrijdag in een scherp betoog op Facebook, nadat de Tweede Kamer had ingestemd met strenge asielwetten. „Het gaat niet om de soep, mevrouw Van Vroonhoven, het gaat om mensenlevens.”

U schreef dat u een T-shirt van uw dochter kreeg met de tekst: ‘Verstop een vluchteling. Als het onwettig wordt, verstop er twee.’ Is dat uw advies aan Nederland?

„Ha, dat shirt. Ja. Mijn kinderen zagen me steeds gekkere dingen doen. Je rekt jezelf uit. Het gaat niet om een kop soep, hè. Ik heb honderden pagina’s voor de immigratiedienst geschreven, huizen geregeld, artsen gebeld, jongens uit detentie gekregen. Ik heb mensen voor zelfmoord behoed, ik ben keihard weggereden voor politiecontroles, met joelende jongens achterin. Dat was dan wel weer erg grappig.”

„Ik heb mensen voor zelfmoord behoed, ik ben keihard weggereden voor politiecontroles, met joelende jongens achterin”

„Mijn kinderen vonden het lastig dat ik veel stress had, maar steunden ons. Ze hadden het zelf vaak gezellig: nachtenlang kaarten met die jongens, met de waterpijp bij het meer hangen. Maar ik werd steeds kwaaier en mijn band met hen steeds sterker. Ik weet zeker dat sommigen van hen zouden worden vermoord als ze terug zouden worden gestuurd. Eén was zo getraumatiseerd dat-ie niet te stoppen huilbuien kreeg. Twee van de acht deden een suïcidepoging. Ze leefden in voortdurende doodsangst, in je broek plassen als je langs een politiecontrole moet. Het verblijf in Zweden richtte vaak nog meer schade aan dan hun hele leven daarvoor.”

Wat staat ongedocumenteerden in Nederland te wachten?

„Een klikmaatschappij waarin een groep mensen kapot gaat aan leven in angst en onzekerheid. Het begint met de strafbaarstelling. Als je illegaal verblijf strafbaar stelt, valt er ook wat te klikken. Geloof me, in Nederland is er een groep die daar heel veel plezier uit zal halen. Kijk naar de mensen die zelf grenscontroles gaan uitvoeren. Als je ook hulp aan ongedocumenteerden strafbaar maakt, valt er nog meer te klikken.”

Was u bang verklikt te worden?

„Ja, ook zonder klikwet al. De eerste jongen die we hielpen zat in een asielzoekerscentrum. De grenspolitie zou hem komen halen om hem uit te zetten als hij niet op kwam dagen bij zijn ‘terugkeergesprek’. Wij hebben hem daar gauw weggehaald, want hij kon beslist niet terug. Toen is de grenspolitie in het azc rondgegaan met zijn foto en de vraag welke mensen hem hielpen. Doodeng. Hij kon niet bij ons wonen, we hebben hem gauw met onze dochter naar een eiland in de Oostzee gestuurd waar zij woonde. Ik heb meegemaakt dat de grenspolitie heel gericht jonge mensen oppakte in bowlingbanen, in bioscopen. Kun je je voorstellen.”

Zweden heeft de duur van verblijfsvergunningen ingekort en een tweestatusstelsel ingevoerd. Wie voor oorlog vlucht, moet terug als de oorlog voorbij is. Nederland krijgt dit ook.

„Dat levert ongelooflijke angst en permanente onzekerheid op. Ik weet van een jonge vader die na zes jaar terug moest, kind achterlatend. Moeder stort in, kind uit huis geplaatst, narigheid voor iedereen. Mensen willen niet langer de taal leren, waarom zouden ze? Alles is onzeker. Mensen zullen artsen en psychiaters mijden, kinderen uit school houden. Hun kinderen hebben geen toekomst, ze worden prooi voor criminelen. De maatschappelijke gevolgen zijn niet te overzien.”

„Er staat Nederland een klikmaatschappij te wachten waarin een groep mensen kapot gaat aan leven in angst en onzekerheid”

Hoe is het nu met de jongens?

„Ik heb nog met iedereen contact, we hadden vorig jaar een kleine reünie op de Leliegracht. We hebben ze, op één na, Zweden uit zien vluchten. Ze zijn nu in België, Nederland, Frankrijk, Italië, Duitsland. Ze hebben allemaal status, Zweden had ze onterecht afgewezen. Sommigen doen het supergoed, anderen hebben het zwaar. Eén is getrouwd en verwacht zijn eerste kind. Eén kan denk ik nooit meer zonder medicatie slapen, de stress zit nog steeds in zijn lijf.

„Ik krijg altijd fotootjes als iets is gelukt, van een rijbewijs, een appartement. Ik heb ze op de bodem van hun bestaan gezien en nu willen ze aan mij laten zien dat ze normale mensen zijn. Dat zag ik toen natuurlijk ook al.”

Velen zullen het als succes zien dat ze uit Zweden zijn vertrokken.

„Tja. Maar dan vergeten ze dat hun maatschappij langzaam maar zeker afbrokkelt. Dat medemenselijkheid één van de allerbelangrijkste fundamenten is van een goed functionerend land.

Natúúrlijk gaan we door met mensen helpen. Natúúrlijk gaan we niemand dood laten vriezen op straat. Want dan zijn we geen mens meer. En als we allemaal blijven helpen hoeven we niets te vrezen. Er is helemaal geen plek in de Nederlandse cellen voor al die leraren en ambtenaren en vrijwilligers en artsen die medemenselijkheid boven de wet stellen.”