Schrijver Hanna Bervoets: ‘Ik denk in rampscenario’s’

Geld verdienen is geen handboek met tips en trucs om rijk te worden, maar een roman. Haar tiende. Ze vindt het een grappige titel, zegt Hanna Bervoets (41). Want het gaat niet alleen over personages die beleggen, het draait ook om de vraag: wie verdíént het om geld te verdienen?

Ze komt aanfietsen met een petje op haar hoofd en een gedateerde bril op haar neus. Oogontsteking, verklaart ze, waardoor ze haar lenzen niet verdraagt en haar middelbareschoolbril moest opdiepen.

Sinds haar debuut in 2009 publiceert ze bijna jaarlijks een roman of verhalenbundel. Ze is een zeer gedisciplineerde schrijver met dagelijkse to-dolijstjes – „een nieuwe bril kopen staat nu vrij hoog”. Maar die discipline, zegt ze, kost haar helemaal niks. „Ik vind schrijven heel leuk, ik vind een nieuw boek bedenken heel leuk. En het is ook gewoon mijn baan.”

Een nieuw boek begint bij haar altijd met een nieuwe fascinatie. Nu was dat het besef dat ze, als veertigjarige zzp’er, niets geregeld had voor haar pensioen. „Wil ik met pensioen, en wanneer? Ik had opeens ook heel veel zin in pensioen.” Ze ging op onderzoek uit: hoeveel moest ze per jaar verdienen, hoeveel moest ze opzijzetten? Ze luisterde naar financiële podcasts, bekeek filmpjes over beleggen en raakte gefascineerd, „héél erg gefascineerd”, door de wereld van financiële influencers, finfluencers.

Wat vond je zo fascinerend?

„Ik kijk altijd naar onuitgesproken vanzelfsprekendheden. Eén daarvan is, bij die finfluencers: jij verdient het om geld te verdienen. Zo spreken ze je aan. Maar wie bepaalt of jij iets verdient? Waarschijnlijk verdien je het volgens een soort geloofssysteem dat je voor jezelf hebt opgetuigd: ik verdien een taartje, want ik heb hard gewerkt. Ik verdien een taartje, want ik ben zielig. Allemaal best willekeurige redenen om te besluiten dat jij iets verdient.”

Je bent zelf ook gaan beleggen.

„Ik ben gaan indexbeleggen, dat adviseerde de podcast die ik erover luisterde. Voor een potje waarvan ik hoop dat ik het over vijfentwintig jaar kan aanspreken. Als ik daarnaast elk jaar een bepaald bedrag verdien, kan ik op mijn 65ste met pensioen.

Stop je dan met boeken schrijven?

„Nee, anders wordt het saai. Maar ik houd in mijn som rekening met de vraag: hoelang verdien ik daar nog geld mee? Zitten mensen over 25 jaar nog op literatuur te wachten? En: zitten ze dan nog op míjn literatuur te wachten? Dat zijn twee hele grote onzekerheden.”

Voor de research voor het boek ging ze ook daytraden op de manier waarop haar personages dat doen. Daytraden is het kopen en verkopen van aandelen binnen één dag, een zeer actieve handelsstrategie. „Maar daar raakte ik teleurstellend snel op uitgekeken, want ik was er heel slecht in.” In haar boek doen de personages het via de app Matador, die is gebaseerd op het bestaande eToro en beleggen combineert met sociale media. Gebruikers zien wat anderen kopen en kunnen elkaars portefeuilles één op één kopiëren. „Echt een gevaarlijk speeltje.”

De taal van de beleggers biologeerde haar. „Echte Reddit-taal: een stock gaat to the moon.” Reddit is een internetforum dat bestaat uit duizenden subfora. „En natuurlijk ‘HODL’, dat zit ook in het boek.” HODL was ruim tien jaar geleden een typefout van een belegger op een bitcoin-forum: hij schreef ‘hodl’, in plaats van ‘hold’ – vasthouden, niet verkopen. De waarde van bitcoins daalde nadat die eerst explosief gestegen was. Maar vasthouden bleek een gouden zet: de huidige waarde van bitcoin is bijna 91.000 euro per aandeel. HODL werd daardoor een grap en advies in één. „Dat vind ik geweldig, ik lééf daarvoor. Want daarmee schep je een gemeenschap. Als een ander ook weet wat HODL betekent, dan weet je: wij begrijpen elkaar. Ik ben altijd geïnteresseerd in de ongeschreven regels van gemeenschappen.”

De hoofdpersoon in Geld verdienen is de 35-jarige Ellie. Na haar ontslag bij een e-bikefabrikant zit ze thuis met burn-outachtige klachten. Ze belegt 15.000 dollar in één bedrijf, in de hoop genoeg geld te verdienen om 350 gram aan goudstaven te kopen en die te begraven onder het schuurtje in haar tuin. Als Ellie vervolgens in de ban raakt van survivalvlogger BushcraftBonnie, begint ze met het aanschaffen van spullen die haar helpen overleven in het geval van een apocalyps-achtige toekomst.

Dat doe jij zelf ook.

„Nou ja, apocalyps… Ik ben wel voorbereid op disruptie. Misschien wordt me in de toekomst het werken onmogelijk gemaakt. Misschien komt er een regime dat onprettig is, misschien staan we tot onze knieën in de blubber. Beter mét geld die onzekere toekomst ingaan dan zonder. En ik houd rekening met die drie dagen zonder stroom. Ik heb dit boek vorige zomer geschreven, het advies om een noodpakket in huis te hebben kwam pas daarna. Ik hád mijn pakket al. Nu zijn alle opwindradio’s uitverkocht, maar Ellie en ik hadden ’m al. Als de blikjes tonijn in de aanbieding zijn, dan koop ik er drie. Een watervoorraad had ik al tijdens de pandemie. Toen de overheid adviseerde om water in huis te hebben, keek ik eens hoe het met mijn tien liter water gaat. Bleek de datum alweer te zijn verlopen, het was tot 2023 goed.”

Maakt dat uit?

„Misschien vanwege die microplastics? Nou ja, wie geeft er om microplastics als we in een stresssituatie zitten. Ik koop er nu soms wel wat water bij. En ik heb mijn waterzuiveraar, waarmee je zogenaamd grachtwater kan drinken. Nou, we gaan het zien! Ik vind het gewoon fijn om een plan te hebben.”

Volgens je vriendin, Inge de Frank, begon je met preppen nadat je je postcode had ingevoerd op de website Overstroomik.nl.

„Ik weet niet meer zo goed wanneer ik ermee begon. Er zijn natuurlijk veel dingen die mis kunnen gaan. Klimaatverandering is er één van, er kómt een overstroming. Kijk, we zitten hier aan het IJ,” ze wijst naar buiten, we zitten in het restaurant van filmmuseum EYE, „mijn huis is iets verderop, dat gaat een keer mis.”

Hoe hoog komt het water volgens die site?

„Bij mijn postcode tot een halve meter. Dat is nog te overzien en ik woon éénhoog. Maar de opgang is van mij, het is mijn halletje. Dus ik heb slurpzakken. Zakken die zichzelf volzuigen met het water zodat het halletje, hoop ik, niet onder water komt te staan. Of het werkt weet ik niet, het gaat uiteindelijk natuurlijk vooral om het idéé van controle.”

Je hebt je ook verdiept in kernexplosies.

Ze grinnikt betrapt. „Toen na de invasie in Oekraïne de wapenwedloop intensiveerde en Poetin ging dreigen, was ik erg met de kernbom en de fall-out bezig. Ik ging BBC-podcasts luisteren over het MAD-scenario [Mutual Assured Destruction]. Uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat ik vind dat ik me dan net zo goed kan voorbereiden.”

Wat is je plan?

„Als de bom is ontploft, duurt het vijftien minuten voordat de fall-out het land bereikt. Ik vind het tricky om erop te gokken dat ik binnen vijftien minuten in een parkeergarage kan zijn. Het alternatief is een middenverdieping opzoeken, weg van de grond en weg van het dak. Maar eerst ga ik onder een tafel zitten, want de ramen exploderen. Je moet je huid beschermen met veel kleding. En een zwembril opzetten. Niet naar de flash kijken. Ik denk altijd dat ik meteen naar die flash ga kijken. Dan ben ik blind en is het óók voorbij, hoor. Ik denk in scenario’s, rampscenario’s zou je kunnen zeggen.”

Wat dacht je toen de overheid adviseerde om een noodpakket in huis te halen terwijl jij nét je boek had afgerond?

„Ja, dámn. Nu lijkt het boek een suffe reactie. Dat risico zou ik als schrijver niet zo snel nemen, want dan wordt je boek veel te actueel.”

Ellie worstelt met het besef dat beleggen bijdraagt aan de uitputting van de aarde. Ze financiert de overstromingen en tornado’s die ze juist zo vreest. En zelfs al zou ze alleen nog investeren in groene beleggingen, zegt ze in het boek, dan nog zou ze bijdragen aan een praktijk die de kloof tussen arm en rijk vergrootte.

In een eerder interview zei je dat jij geen morele agenda hebt in je werk.

„Dit boek gaat over hoe Ellie denkt én over hoe ze haar daden goedpraat. We doen dingen waarvan we weten dat ze moreel niet in de haak zijn. En dan ga je een denksysteem optuigen, regels verzinnen, voor jezelf en voor elkaar, om het goed te praten. Ja, ik vind dat Ellie feiten presenteert als ze stelt dat beleggen ongelijkheid vergroot. Maar die zijn met dit boek niet mijn boodschap. Ik wil begrijpen, niet met een vingertje heffen. En ik vind het ook vervelend als mijn werk zo wordt opgevat, want dat reduceert mij tot een hele saaie schrijver.”

Als voorbeeld noemt ze Efter, een eerdere roman. Daarin beschouwen artsen en wetenschappers verliefdheid als een psychische aandoening. „In Efter wordt veel gebruik gemaakt van sociale media. En er waren recensenten die dat boek opvatten als techkritiek. Dan denk ik: huh? Ja, ik schrijf over tech, want ik ben geïnteresseerd in menselijke verhoudingen en dat hangt samen met hoe we online communiceren. Mensen zijn snel geneigd om te denken: Hanna Bervoets is hoogopgeleid, links, vrouw, schrijver. Als zij schrijft over tech, zal het wel kritiek zijn. Maar ik heb he-le-maal geen interesse in jou vertellen wat je moet denken. Ik wil gewoon begrijpen.”

Hoe houd je je opvattingen gescheiden van wat je schrijft? Je demonstreert voor Gaza, voor klimaat.

„Ik voel me daarin ook altijd conflicted. Als ik naar een demonstratie ga, bedenk ik uitvoerig: ben ik het écht eens met wat hier wordt gezegd? Ik begrijp vaak de andere kant ook wel een beetje. Maar ja, zo’n Rode Lijn-demonstratie voor Gaza, daar kun je bijna niet níét heen. En ik raak erg geroerd van het idee dat we samen sterk staan. Al in de trein voelde ik me verbonden met alle mensen die ook rode kleren droegen. Iedereen, jong en oud, ging met elkaar praten. De sociale codes veranderden omdat we allemaal in het rood waren. Zo kijk ik er dan ook naar, met een antropologisch oog. Maar als je een standpunt hebt, past dat op een spandoek. Een boek is daar niet voor. Literatuur past veel beter bij me dan activisme.”

Je vorige boek, ‘Leer me alles wat je weet’, kreeg een paar slechte recensies. Laat je daarom Inge altijd eerst de recensies lezen?

„Oooh nee, Inge ziet het gewoon eerder. Zij googlet mij zodra ik een nieuw boek uitbreng. Ik ga niet op zoek naar recensies, nee, nee.”

Waarom niet?

„Als ik mezelf google, zie ik te veel negatieve berichten. Ik ben al zestien jaar in het publieke domein. Dus dan zou ik zestien jaar aan nare dingen lezen. Er is ook lof, en prijzen, maar ik haal de nare dingen eruit. Het internet was in de jaren nul best wel hard. Als ik als twintiger ‘Hanna Bervoets’ intikte als zoekopdracht, kreeg ik als eerste suggestie ‘lelijk’ erachter.”

Beïnvloeden kritische recensies je tijdens het schrijven van een nieuw boek?

„Nee. Juist omdat ik daar bang voor ben, lees ik ze niet goed. Ook de positieve recensies niet. Ik scan ze alleen.”

Wie nu ‘Hanna Bervoets’ intikt in Google, krijgt ‘ziekte’ gesuggereerd als zoekopdracht. Bervoets heeft het Ehlers-Danlos syndroom, een genetische bindweefselaandoening waardoor ze extreem snel blessures oploopt. Ze schreef een roman over chronisch ziek-zijn, Welkom in het rijk der zieken (2019), waarna ze zich ook over haar eigen ziekte uitsprak. Maar ze vindt het te persoonlijk om in de krant te vertellen hoe het nu gaat. „Het gaat over iets wat in mijn lichaam gebeurt.”

Je goede vriendin Alma Mathijsen denkt dat jij haast voelt door je ziekte.

„Eerder onrust. Maar dat is nu wel minder geworden. Ik kan nu denken: oké, tien romans, vier verhalen- en columnbundels, er hóéft niet volgend jaar weer een boek te zijn. En stel, ik kan op mijn vijftigste niet meer schrijven. Maakt het dan uit of ik zestien of twaalf boeken heb geschreven?”

Wel als je veel plannen hebt.

„Ik heb altijd maar één plan. Eén plan voor het volgende boek. Er is ook niet een boek dat ik ooit nog wil schrijven, want dan zou ik het nu maken. En ik denk niet: ik móét sterven met een heel groot oeuvre. Het wordt gewoon per ongeluk steeds groter. Het gaat mij om van de straat blijven en bezig zijn.”

Jouw boeken zijn vaak beklemmend, een beetje oncomfortabel.

„Ik neig naar een duister tintje, dat klopt.”

Alma zei: ‘Het leven ís ook hartstikke eng en gevaarlijk, en mensen lijken dat weleens te vergeten of weg te drukken. Hanna is een schrijver die de wereld laat zien zoals die is.’

„Ik vind het heel normaal dat die enge dingen er zijn. Maar ik bedoel mijn verhalen vaak grappiger dan ze worden opgevat. Ik vind het leuk om te spelen met horrorclichés of tropes. Een duister randje sparks me joy. Ik vind het leuk, speels, om te verwijzen naar hele niche gemeenschappen en niche verteltechnieken en genres. Ik wilde Geld verdienen een komisch boek noemen in de promotiefolder van de uitgeverij. Tot mijn verbazing begreep mijn redacteur daar niks van. Als er opeens iets heel heftigs gebeurt in een verhaal, is dat bij mij vaak onderdeel van een intertekstueel spel. Maar ik weet dat de meeste lezers het anders zien en mijn verwijzingen niet herkennen.”

Is dit de nerd in jou?

„Ook. Maar misschien is het ook een vorm van queerness. Leer me alles wat je weet, bijvoorbeeld, zit vol met verwijzingen naar lesbische clichés en hoe lesbiennes zijn geportretteerd vanaf de jaren dertig tot de jaren nul. Het is hélemaal Xena: Warrior Princess, een Amerikaanse televisieserie uit de jaren negentig. Hollywood mocht in de jaren daarvoor geen queers laten zien. Dat was heel streng, maar het werd vaak omzeild. Batman en Robin, gay as fuck, als je erover nadenkt. Op een gegeven moment woonden ze samen. Er zijn comics dat Batman de krant zit te lezen en Robin uit bed komt. Vúl maar in. Het was nu juist het masculiene superheldengenre met een held en een sidekick waarin werd gespeeld met een queer ondertoon. Ook bij Captain America en Bucky, en heel erg in Xena. Daar zijn boeken vol over geschreven. Bóéken. Mijn hele studie media en cultuur draaide erom. Mijn werk zit vol verwijzingen naar popcultuur en internetcultuur. Soms haalt iemand dat eruit, maar ik vind het niet erg als dat niet gebeurt. Ik geniet er enorm van tijdens het schrijven. Wetende dat ik het voor mezelf doe, voor mijn vriendin en vijf andere lesbiennes met interesse in popcultuur.”