N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Wijzer De Britse schrijver en dichter Deborah Levy (63) reist de hele wereld rond dankzij haar succes. Dit is wat zij leerde in het leven: als je ouder wordt kan je leven openbloeien als een bloem van Georgia O’Keeffe en met zwemmen raken alle gedachten die in de knoop zaten ontward.
„Ik ben geboren in Johannesburg, Zuid-Afrika. Mijn ouders waren anti-apartheidsactivisten en lid van het ANC. Toen ik vijf was werd mijn vader opgepakt en tot mijn negende zat hij in de gevangenis. In die tijd stopte ik met praten. Het volume van mijn stem werd lager en lager tot ik bijna helemaal onverstaanbaar was. Een non van wie ik toentertijd les kreeg, moedigde me aan om mijn gedachten op te schrijven. Ze hoopte dat het me zou helpen om weer te gaan praten. Ik begon te schrijven over een kat met grote gele ogen die kon vliegen en allerlei acrobatische trucs deed. Als ik mijn gevoelens aan die kat gaf kon hij ze voor me voelen, ontdekte ik. En dát is het grote wonder van schrijven: je kunt avatars creëren en die je gevoelens laten dragen. Je pijn, je woede, je plezier. Ze kunnen je helpen een licht te schijnen op de thema’s die je aan het onderzoeken bent in je hoofd. Dat was het begin van mijn schrijverscarrière.
Toen mijn vader in 1968 vrijkwam, zijn we als gezin naar Londen verhuisd. Als tiener had ik daar een bijbaantje in een bioscoop en leerde ik filmmaker Derek Jarman kennen. Geïnspireerd door hem ben ik een opleiding toneelschrijven gaan volgen. Ik heb jarenlang toneelstukken en korte verhalen geschreven en sinds de jaren tachtig schrijf ik romans. In 2012 werd mijn roman Terug naar huis – die eerst door heel veel uitgeverijen geweigerd werd en uiteindelijk bij een kleine uitgever verschenen is – genomineerd voor de Booker Prize. Ik was 52 en van de ene op de andere dag groeide mijn lezerspubliek enorm, dat was zó opwindend. Opeens merkte ik dat de verhalen en de personages die ik al decennia de wereld in gestuurd had, ook echt iets betekenden voor lezers. De twee romans die ik erna schreef werden allebei ook genomineerd voor de Booker Prize. Heel fijn, maar vóór die nominaties gaf schrijven me ook al voldoening. Schrijven is het grote avontuur van mijn leven. Sommige mensen storten zich in een kano van een waterval, anderen rennen marathons. Voor mij is niets zo opwindend als schrijven.
Ik ben 63, een leeftijd waarop er in de maatschappij van je verwacht wordt dat je leven wat kleiner wordt, dat je thuis een taart bakt, uit het raam staart en van het uitzicht geniet. Mijn leven is juist opwindender dan ooit. Ik reis de hele wereld over dankzij het succes van mijn boeken. Ik geniet enorm van de ontmoetingen met lezers en het ontdekken van culturen. Sinds kort woon ik niet alleen in Londen, maar ook in Parijs. Dus ik ben een nieuwe taal aan het leren en nieuwe vrienden aan het maken. En twee van mijn boeken worden verfilmd: Terug naar huis en Warme melk. Mijn leven is grootser dan ooit. Je hoeft je niet af te sluiten als je ouder wordt, je leven kan juist openbloeien als een bloem van Georgia O’Keeffe.
Ik wil de complexiteit, álle dimensies van een vrouwenleven laten zien
In 2013 kwam Dingen die ik niet wil weten uit, het eerste deel van mijn drie autobiografieën. Het eerste boek gaat over mijn tijd als veertiger, in het tweede ben ik vijftiger en in het derde boek word ik zestig. Die periodes in het leven van vrouwen worden zelden vastgelegd, juist daarom wilde ik erover schrijven. De boeken gaan over mij, maar ik heb wel een stem gecreëerd. Een stem die soms enorm krachtig is, en soms juist kwetsbaar. Soms blij, soms gefrustreerd. Vrouwelijke karakters zijn in de literatuur vaak het een of het ander. Ik wil de complexiteit, álle dimensies van een vrouwenleven laten zien. Dat juist deze boeken mijn meest succesvolle boeken zijn, voelt als een grote eer.
In Onroerend goed, het laatste deel van mijn autobiografische trilogie, schrijf ik uitgebreid over schoenen. De schoenen in dat boek hebben attitude en stijl en staan voor een droomleven dat ik zou kunnen leiden. Er is geen enkele reden waarom ik als intellectuele vrouw niet over schoenen zou kunnen schrijven. Schoenen zijn geweldig. Ik heb vele, vele paren. Schoenen kunnen pure blijdschap veroorzaken. Ik raad beginnende schrijvers vaak aan hun meest banale gedachten te noteren. Die kunnen later waardevol blijken.
Autobiografieën horen geschreven te worden aan het eind van iemands leven, wanneer je zogenaamd wijs bent en terugblikt op je leven. Dat wilde ik niet. Wijsheid komt niet met de jaren. Iemand van vijf kan wijs zijn, iemand van tachtig dwaas. Ik wilde schrijven in de tegenwoordige tijd, terwijl ik midden in het leven stond. Daarom heb ik de term ‘living autobiographies’ bedacht voor deze trilogie. Ik zat in het schrijversschuurtje dat ik in die tijd huurde, er vielen appels op het dak en ik zag eekhoorns de boom in klimmen. En opeens schreef ik voor het eerst in de ik-vorm. Wauw, dacht ik, mág dit? Het voelde heel radicaal. Je creëert heel veel intimiteit tussen jou en de lezer, maar je kunt ook afstand creëren. Ik vond het een feest.
Je moet buiten je comfortzone schrijven, alleen dan kun je waarachtig schrijven. Je moet hard en diep nadenken over de dingen die eigenlijk te pijnlijk zijn om over na te denken. Als een schrijver zegt dat hij of zij zoveel plezier heeft gehad tijdens het schrijven van een boek, dan wantrouw ik dat.
Ik zit in alle personages, in al mijn boeken. Zelfs in een kat die zomaar even een scène in stapt. Elk boek heeft weliswaar een eigen stem, maar is door dezelfde brein geschreven. Je moet de manier waarop een schrijver denkt interessant vinden om te kunnen genieten van een boek. Als de gedachten je vervelen, wil je niet verder lezen, hoe mooi de zinnen of hoe goed de verhaallijnen ook zijn.
De afgelopen drie jaar heb ik gewerkt aan August Blue, mijn roman die afgelopen mei is uitgekomen. Na de autobiografieën had ik juist behoefte aan iets magisch. Ik was gefascineerd door de manier waarop iedereen weleens met zichzelf in dialoog is. Je denkt: ik kan niet in m’n eentje naar dat feestje. Dan zegt een stemmetje in je hoofd: jawel, dat kun je wel! Er zijn mensen die je kent! En dan zegt dat andere stemmetje weer: maar ik heb niks om aan te trekken. Enzovoort. Zo kwam ik op het idee om een roman over doppelgängers te schrijven. Vervolgens heb ik films en boeken over dubbelgangers verslonden. Zo werk ik altijd. Het is heerlijk om je te verliezen in research. Voor mijn eerste living autobiography heb ik uitgebreid onderzoek gedaan naar roltrappen, want de openingsscène speelt zich af op een roltrap.
Het allerbelangrijkste dat je als schrijver nodig hebt, is uithoudingsvermogen. Een boek schrijven is namelijk keihard werken. Als ik even vastzit ga ik een stukje wandelen, abrikozen kopen op de markt of ergens koffie drinken. Maar het liefst ga ik zwemmen, dat doe ik bijna elke dag. Zwemmen en schrijven staan voor mij met elkaar in verbinding. Als je zwemt, strek je je lichaam en raken alle gedachten die in de knoop zaten beetje bij beetje ontward.”