Schrijfster A.S. Byatt was levenslang op zoek naar een paradijs waar passie en kennis één zijn

Voor ieder optreden dronk A.S. Byatt altijd eerst een glas champagne. Of het nu was voor de opname van een televisieprogramma of voordat ze uit de handen van koning Willem Alexander de Erasmusprijs in ontvangst mocht nemen. Daarna was ze op haar best. Dan sprak ze bevlogen over haar literaire helden, over Borges of Octavio Paz, over Marguerite Yourcenar of Mary McCarthy. Haar hele oeuvre was een zoektocht naar het verloren paradijs, waar intellect en passie herenigd werden, vertelde ze ooit. Wie haar ontmoette was onder de indruk van haar waardigheid, haar scherpe geest, haar wetenschappelijke interesse, haar eruditie.

Dame Antonia, die vrijdag overleed, werd in 1936 in York geboren, in een gezin met vier kinderen (een ervan is de schrijfster Margaret Drabble). Haar vader was kantonrechter, haar moeder, die een letterenstudie had gedaan, was huisvrouw – tegen haar zin. In 1959 trouwde Byatt met Ian Charles Byatt, met wie ze een dochter en een zoon kreeg. Hun zoon verongelukte op elfjarige leeftijd, waarna het huwelijk eindigde. Ze hertrouwde met Peter Duffy, met wie ze nog twee dochters kreeg.

Een jeugd vol boeken

Als astmatisch kind moest Byatt het bed houden. Zo werd ze een gepassioneerd lezer én een echte Europeaan: geïnspireerd door de Ilias en de Odyssee, de Arthur-legenden, Noorse en IJslandse sagen, Racine en Thomas Mann, begon ze ook zelf voor haar literaire werk te speuren en te graven in documenten uit het verleden. Dat doen ook de twee literaire onderzoekers uit Obsessie (Possession: A Romance, 1990), waarvoor Byatt de Booker Prize for Fiction kreeg en waarmee ze wereldberoemd werd. Hier wisselen dagboekfragmenten en zogenaamd oude manuscripten elkaar af, negentiende-eeuwse gedichten worden gepasticheerd en gevolgd door twintigste-eeuwse dialogen. Zelden werd een mysterie uit het verleden zo erudiet ontrafeld. Het is nog steeds een magistraal werk, een liefdesverhaal met de spanning van een thriller, dat illustreert hoe dun de scheidslijn kan zijn tussen realiteit en verbeelding. Met de opbrengst liet Byatt de achtertuin van haar Londense woonhuis veranderen in een smal overdekt zwembad.

Als kritische tegenstem van Possession schreef ze The Biographers Tale (2000), over de relatie tussen de auteur en het object van de biografie. In beide gevallen kwam ze uit op dezelfde conclusie: het was onmogelijk de ander te kennen. Ook daarna schreef Byatt prachtige romans, essays, korte verhalen. Het schrijverschap ging haar boven alles, al haar activiteiten cirkelden daar omheen. Haar literatuurkritiek was ‘writers criticism’, haar docentschap stelde haar in staat onderzoek te doen. Een echte academica – nee, dat was ze niet, vond ze zelf.

Passie voor sprookjes en sagen

Byatt had ook een passie voor de grote verhalen die, zoals ze zei, de dood uitstellen. Tot haar favorieten behoorden Vertellingen van Duizend-en-een-nacht en Cees Nootebooms Het volgende verhaal.


Lees ook
dit interview met A.S. Byatt

A.S. Byatt
Foto NRC, Leo van Velzen Leiden, 09-02-2010. A.S. Byatt, schrijfster.
Foto Leo van Velzen NrcHb.

Byatt hield hartstochtelijk van sprookjes, mythen en sagen. Het boek van de kinderen (1992) draait dan ook om de talloze verschijningsvormen van ‘het verhaal’. Het boek begint met een jongetje dat zich verbergt in de krochten van een museum en over een ongeëvenaard tekentalent blijkt te beschikken. Vanuit dat sprookjesachtige openingsbeeld brengt Byatt een heel tijdperk in kaart, van 1895 tot en met de Eerste Wereldoorlog.

Gepassioneerd was Byatt ook door het portret. In Portraits in fiction (2001) beschrijft ze bijvoorbeeld hoe ze in de ban raakte van het portret van Elizabeth II, toen ze een roman wilde schrijven over de jaren 50. Het portret werd een obsessie en inspireerde haar tot haar roman The virgin in the garden (1978): ze werd gegrepen door het beeld van die eenzame, intelligente vrouw, die ontsnapte aan het lot van haar eigen moeder, door niet te trouwen, maagd te blijven.

‘Life is about change, curiosity and creativity ’, luidde een van Byatt’s motto’s. Haar werk is er de perfecte illustratie van.