Premier Dick Schoof hoopt een goede relatie te kunnen opbouwen met de aankomende Amerikaanse president Donald Trump. Dat heeft hij maandagavond gezegd in het radioprogramma Met het oog op morgen van de NOS, na zijn eerste telefoongesprek met Trump, eerder op de avond.
„We hebben een kwartier goed met elkaar gesproken”, zei Schoof. „Het is zeker mijn bedoeling” om een goede relatie te vormen, aldus de premier.
„Want ik denk dat het belangrijk is, in het belang van Nederland, dat onze relatie goed is, om goed te kunnen inschatten wat president Trump van plan is en daar ook op een goede manier op te kunnen reageren, constructief, maar fel en agressief als dat nodig is.”
De premier bracht het Nederlandse standpunt over de oorlog in Oekraïne onder Trumps aandacht, zei hij. „Dat we echt Oekraïne steunen en dat vrede alleen maar kan op basis van de instemming van de Oekraïners en dat die aangeven wanneer ze sterk genoeg zijn om dat te doen.”
Trump zei niet tegen Schoof dat hij direct vrede wil afdwingen, zoals de aankomend president tijdens de verkiezingscampagne heeft verklaard. „Hij is echt nog aan het zoeken hoe hij dat gaat doen”, aldus de premier.
Historische banden
Ook kwam de NAVO aan de orde, en de norm dat lidstaten 2 procent van hun bbp aan defensie uitgeven, waar Trump tijdens zijn eerste presidentschap sterk op aandrong. Nederland haalt die norm inmiddels. „Natuurlijk vindt hij dat het weer meer moet worden dan 2 procent, dat verwacht je ook.”
Daarnaast kwamen de historische banden tussen Nederland en de Verenigde Staten en de handelsrelatie tussen beide landen aan bod. „Nederland is de vijfde investeerder in Amerika”, aldus Schoof. „Dat doet de zakenman Trump natuurlijk wel opleven”.
Schoof heeft Trump persoonlijk uitgenodigd voor de NAVO-top in juni in Nederland. „Daar reageerde hij positief op, en we hebben gezegd dat we elkaar weer spreken en ook snel zullen ontmoeten.”
Eerder liet Schoof op X weten Trump tijdens het telefoongesprek persoonlijk te hebben gefeliciteerd met zijn verkiezingszege.
„De-escaleren kun je leren”, staat op het protestbord dat de 28-jarige Anouk omhooghoudt. Daarmee doelt ze op het politieoptreden tijdens eerdere protesten, zegt ze. „Sinds de demonstraties van studenten bij universiteiten zie ik politiegeweld dat ik niet eerder heb gezien. En dat het demonstratierecht nu wordt ingeperkt, vind ik heel kwalijk. De rol van de politie zou moeten zijn om iedereen veilig z’n eigen verhaal te laten vertellen.”
Het is de eerste keer dat Anouk bij een verboden protest is – zondag, toen er ook ondanks het verbod werd gedemonstreerd op de Dam, was ze er niet bij. „De Maccabi-supporters zijn al weg, dus ik begrijp het verbod niet meer. Het lijkt alsof mensen die deze kant van het verhaal willen vertellen monddood worden gemaakt.”
Sinds vrijdagavond geldt in Amsterdam een demonstratieverbod, een maatregel die de gemeente nam na het geweld dat ontstond na de voetbalwedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv.
Een halfuur voor het protest begint, rond 17.30 uur, maakte de gemeente bekend dat de demonstratie tóch mocht plaatsvinden. Niet op de Dam, maar op het Westergasterrein.
Daar wordt niet naar geluisterd. Vanaf 18.00 uur verzamelen zich enkele honderden actievoerders. Ze zingen, klappen en roepen leuzen als „Free, free Palestine” en „From the river to the sea, Palestine will be free”. Er wordt gezwaaid met Palestijnse vlaggen. De sfeer is relatief rustig.
Lees ook
Ook op zondag was er al een verboden protest op de Dam: We móéten onze stem laten horen’
Politieagenten stellen zich op in een brede cirkel om de demonstraten heen, er staan een stuk of tien politiebusjes op het plein. Rond 18.50 uur kondigt te politie via een megafoon aan te gaan vorderen. Een minuut of twintig later wordt omgeroepen dat iedereen de Dam moet verlaten en dat er geweld gebruikt kan worden als daar geen gehoor aan wordt gegeven.
Niemand vertrekt, de politie maakt de cirkel om de demonstranten steeds kleiner. Een man die aan de zijkant van de Dam staat, maar wel net binnen de cirkel, vraagt aan een van de omringende agenten wat er aan de hand is. „Moeten we weg, meneer?” De agent kijkt strak voor zich uit en reageert niet.
Terwijl de agenten langzaam dichterbij komen, roepen de demonstranten in koor „shame on you”. Ze haken de armen in elkaar en staan dicht bijeen gepakt. Om de politiecirkel heen loopt het vol toeschouwers en andere demonstranten, die zich enigszins uit de voeten hebben gemaakt nadat de politie begon met verder insluiten. De actievoerders in de cirkel worden toegezongen: „you are not alone”.
‘Moment om weg te gaan’
„Dit is misschien het moment om weg te gaan”, zegt een weggelopen demonstrant tegen een ander. Hij wijst naar het Rokin – daar komen acht politieagenten te paard aan. Met hun paarden rijden ze door de menigte, enkele mensen vallen op de grond. Als de paarden beginnen te draven, rennen mensen de Kalverstraat in en het Rokin op.
Dan roept de politie om: „Beste mensen op de Dam, u bent aangehouden en wordt naar het Westergasterrein gebracht.” De GVB-bussen waarin demonstraten afgevoerd worden arriveren op de Dam, net als meer politiebusjes. Beetje bij beetje worden mensen daarin gezet, terwijl omstanders verdreven worden door de agenten te paard. De eerste demonstranten worden rond 20.30 uur onder luid gejuich afgevoerd. Toeschouwers beginnen te vertrekken. De bussen worden steeds voller, de Dam steeds leger.
Lees ook
Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk
Het was dan geen Kristallnacht in Amsterdam, en ook geen „Gaza” (dixit Wilders, een obscene suggestie), maar wel een bloedlinke, „giftige cocktail” (aldus Halsema) van provocaties en agressie (van de Maccabi-aanhang) én, in spiegelbeeld, voluit anti-Joodse haat en geweld (de scooterpatrouilles).
En terwijl landelijke politici, Wilders voorop, de zaak Trumpiaans ophitsen en Amsterdam afschilderen als hel op aarde, zien progressieve opiniemakers louter begrijpelijk verzet tegen Israëlische hooligans, vaak veteranen, die met genocidale leuzen door de stad trokken. Het suggereert dat het ‘maatschappelijk gesprek’ ten einde is, het eigen gelijk heilig.
NRC-columnist Karin Amatmoekrim volgde de progressieve lijn: „Maccabi-supporters kregen geen klappen omdat ze Joods zijn”, wist ze stellig, ze liepen hooguit tegen een „pak slaag” aan als mensen die zich „schaamteloos trots toonden over de haat en de misdaden van deze [Israëlische] regering”.
Ook link. Buig dit argument een beetje bij en je hebt al snel een rechtvaardiging om ook PVV’ers op straat af te tuigen, die steunen immers ook „schaamteloos” een regering die op haar beurt het land van de genocideplegers steunt.
Deprimerend genoeg was het allemaal te verwachten. Je hoeft niet ver te zoeken – al deden de media er onbegrijpelijk lang over – om erachter te komen dat de harde kern van Maccabi Tel Aviv bekend staat als keiharde nationalisten en anti-Arabische racisten, zelfs in Israël. Je hoeft bij de NCTV ook het Handboek Genocide niet uit te pluizen om te voorzien dat hun komst, met enkele duizenden, grote emoties en agressie zal oproepen. Maar is daarmee Joden opjagen en in elkaar schoppen schoongewassen van antisemitisme? Zeker niet.
Het verweer dat iets pas antisemitisch is als het mikt op Joden om een of ander abstract ‘Joods-zijn’ klinkt gevat, maar is op zijn best een onhistorische drogredenering en op zijn slechtst een comfortabele smoes.
Het verbloemt dat ‘Joods-zijn’ door antisemieten altijd al geladen wordt met hatelijke inhoud. ‘De Jood’ is een product van de antisemitische verbeelding, aldus Sartre. Christusmoordenaar, kinderofferaar, uitzuiger, indringer – en nu dan, academisch ondersteund, kolonist en genocidepleger, de belichaming van al onze eigen zonden.
Het drama in Gaza dat de zaak aanblaast is er niet minder reëel om – en olie op het vuur gooien helpt dan niet, zeker niet door een kabinet vol stoethaspels die hun spierballen laten rollen. De hobby-premier sprak van een groep die moreel „volstrekt ontaard” is. Zijn staatssecretaris van integratie (fijn, Groundhog Day in Holland, terug naar 2002) insinueerde dat islamitische jongeren „voor een heel groot deel onze normen en waarden niet onderschrijven’’. Giftige taal, die de zaak verder opfokt – met Nederlandse Joden ertussen.
Dit kabinet speelt liever pyromaan dan brandweer.
Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een column.
Premier Dick Schoof spreidt zijn armen uit, hij glimlacht, kijkt om zich heen en zegt dat hij „de dank” aanvaardt die hij net daarvoor heeft gekregen van Geert Wilders. In de grote vergaderzaal van de Tweede Kamer, woensdag in het debat over het antisemitische geweld in Amsterdam, heeft hij een voorbereid antwoord voorgelezen op een vraag van Wilders: kun je op grond van antisemitisme iemand zijn Nederlandse paspoort afnemen, als hij een dubbele nationaliteit heeft?
Op het papier van Schoof staat: „Ik kan me voorstellen dat daar het etiket terrorisme bij hoort.” In dat geval kan iemand nu al bij een veroordeling de Nederlandse nationaliteit kwijtraken. Het kabinet zal ook onderzoeken, zegt Schoof, of antisemitisme of andere discriminerende geweldsmisdrijven in de wet een extra grond kunnen worden voor denaturalisatie.
Lees ook
Premier Schoof kiest voor harde taal na de ‘antisemitische geweldsuitbarsting’ in Amsterdam en ziet een ‘integratieprobleem’
Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA noemt het toneelstukje een „een-tweetje” van Schoof en Wilders en vanuit de bankjes van de coalitiepartijen klinkt daarop verontwaardigd, eensgezind geloei. PVV, VVD en BBB willen die mogelijkheid van denaturalisatie alle drie. De vierde coalitiepartij, NSC, is er volgens waarnemend partijleider Nicolien van Vroonhoven mee akkoord dat wordt onderzocht of de wet kan worden aangepast. Pas daarna wil NSC zich erover uitspreken.
Het woord dat steeds weer terugkomt, is ‘benoemen’, zoals het al twintig jaar klinkt in debatten over migratie en integratie
Vanaf de gewelddadige nacht in Amsterdam hadden partijleiders als Wilders, Dilan Yesilgöz en Caroline van der Plas zich fel geuit over de jongeren die Israëlische voetbalsupporters hadden aangevallen. Ze dachten ook al te weten waar het door kwam en wat er nu moest gebeuren. De integratie van moslims in Nederland was mislukt, zei VVD-leider Yesilgöz en ze wees naar de islamitische weekendscholen waar volgens haar „gif geïnjecteerd wordt in onze jongeren”. Geert Wilders wilde weten waar de voorstellen bleven van het kabinet om „criminele moslims te kunnen denaturaliseren”. Van der Plas schreef aan BBB-leden: „Het antisemitisme en de lust om Joden in elkaar te slaan en nog erger, te willen doden, zit bij een deel van de bevolking heel diep.”
Denk-leider Stephan van Baarle twitterde op zijn beurt niet over het antisemitisme van die nacht, maar vond wel dat het „genocidale Maccabi-tuig aangepakt en uitgezet” had moeten worden.
Ineens is er nuance
Op woensdag, in de grote zaal van de Tweede Kamer, gaan de politieke leiders ermee door. Wilders heeft het over „islamitische Jodenhaters” en een „razzia”. Yesilgöz zegt wat ze al dagenlang zegt: in het weekend leren islamitische kinderen volgens haar dat „Hitler zijn werk niet heeft kunnen afmaken”. Van der Plas zegt dat de gebeurtenissen in Amsterdam haar doen denken aan „de jaren dertig en veertig” van de vorige eeuw. Stephan van Baarle begint over het „genocidale tuig”.
Yesilgöz zegt dat ze de eerste is om zich uit te spreken tegen ellende veroorzaakt door sommige Maccabi-aanhangers
Je zou kunnen zeggen: een voorspelbaar debat. Maar bij sommige leiders klinken ineens nuances waar niemand op lijkt te hebben gerekend. Yesilgöz zegt aan het begin van haar verhaal dat ze „de eerste is” om zich uit te spreken „tegen ellende veroorzaakt door sommige Maccabi-aanhangers”. „Dat deugt niet en de daders moeten gestraft worden.”
Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren loopt naar de interruptiemicrofoon en zegt dat Yesilgöz „op geen enkele manier het wangedrag van de Maccabi-supporters veroordeelt”.
Ze heeft, dat is voor iedereen duidelijk, niet geluisterd naar Yesilgöz. Die zwaait geïrriteerd met haar papier. „Letterlijk!” roept ze. „Letterlijk! Het deugt niet en het moet aangepakt worden. Letterlijk!” Teunissen weet zich geen raad.
Later in het debat verrast Stephan van Baarle van Denk ook zo’n beetje iedereen. Híj begint met een veroordeling van het geweld tegen de supporters: „Als mensen worden aangesproken op het feit dat ze Joods zijn, is dat verschrikkelijk en moet dat aangepakt worden.” Hij zegt ook: „Uitspraken die we hoorden zoals ‘kankerjood’ en ‘we gaan op Jodenjacht’, dat kan niet, dat mag niet en dat moeten we afkeuren.”
Ook Geert Wilders past zijn verhaal een beetje aan. „Het is niet zomaar”, zegt hij, „dat wij zeggen: iedereen raakt zijn paspoort kwijt.” Zijn voorstel over denaturalisatie geldt „voor de daders van geweld, niet voor iedereen”.
Motie voor ontslag Halsema
Het woord dat in het debat steeds weer terugkomt, tientallen keren, is ‘benoemen’. Zoals het al zo’n twintig jaar klinkt in de Tweede Kamer, in debatten over migratie en integratie. Dit keer moet benoemd worden dat het Marokkanen waren die achter de supporters aangingen, vindt Wilders. „Het was een Jodenjacht, ik ga het niet anders benoemen”, zegt Van der Plas. Mirjam Bikker van de ChristenUnie heeft gezien „dat er ook Marokkaanse jongens waren die zich misdroegen”. „Dat moeten we kunnen benoemen.”
In het debat vraagt Geert Wilders wéér om het ontslag van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Hij dient er zelfs een motie over in. De stemming daarover is pas volgende week, maar er lijken nauwelijks partijen te zijn die de PVV steunen.
Maar de SGP, zegt partijleider Chris Stoffer, overweegt dat wél. „Ik vind het echt een hele zware motie”, zegt hij, „en in normale omstandigheden zou ik die ook niet steunen.” Maar nu denkt hij: „Worden wel de goede afwegingen gemaakt? Of gaat er iets enorm mis?”
Lees ook
Premier Dick Schoof wil ‘niemand voor het hoofd stoten’ en verandert zijn toon