Schaatsen op natuurijs verbroedert, zegt Henk Angenent. „De wereld is knettergek aan het worden, maar als je valt op het ijs, staat er zo tien man klaar om je te helpen. Val je in een winkelcentrum, dan loopt iedereen je voorbij.”
Nee, zegt Ben van der Burg, het gaat nog veel verder: schaatsen op natuurijs „staat symbool voor het hele bestaan”. Vallen en opstaan. „Dat er jonge mensen zijn die nog nooit op natuurijs hebben gestaan, die gedachte kan ik gewoon niet aan.”
Oud-langebaanschaatser Van der Burg en Angenent, de laatste winnaar van de Elfstedentocht, zijn met alle plezier afgereisd naar het Noord-Hollandse natuurijswalhalla Ankeveen. Hier, in het onderkomen van de lokale ijsclub (anno 1887), lanceert schaatsbond KNSB deze woensdag een initiatief om ijsverenigingen in het hele land te ondersteunen: de Club van Natuurijs. Het doel is om ijspret, naast hagelslag en Sinterklaas misschien wel het belangrijkste culturele erfgoed van Nederland, „te bewaken en te bewaren”.
Schaatsen op natuurijs beleeft moeilijke tijden. In de eerste plaats door klimaatverandering. Het is dertien jaar geleden, vertellen de in groten getale aanwezige bestuursleden uit het hele land, dat ze voor de laatste keer een toertocht hebben georganiseerd. Sinds 2012 waren de winters te warm. Op eentje na dan: die van 2021. Maar ja, toen mocht er niets vanwege de coronapandemie.
Toch is het klimaat niet de enige bedreiging. De ijsverenigingen worstelen ook met teruglopende ledenaantallen, financiële krapte en een behoorlijke hoeveelheid wet- en regelgeving van de overheid – met name op het gebied van duurzaamheid en natuurbescherming. En dan is er ook nog een nijpend gebrek aan vrijwilligers. Als de schaatskoorts eenmaal is uitgebroken, wil iedereen wel komen vegen – maar plaatsnemen in een bestuur, ho maar. „Ik wil dolgraag de stoel vrijgeven”, zegt Rieks Poelman, al 43 jaar voorzitter van IJsvereniging Witten nabij Assen, „maar niemand wil hem overnemen.”
Een weiland, of poelen en plassen
Zo’n vierhonderd natuurijsverenigingen kent Nederland. Ze komen in alle soorten en maten. Beheerders van ‘landijsbanen’ – opgespoten water in een weiland, buiten het schaatsseizoen te herkennen aan de verweesde lichtmasten. Verenigingen die louter gebruik maken van poelen, plassen en vaarten. En clubs die beschikken over een eigen vierhonderdmeterbaan, zoals hier in Ankeveen. Hij licht er een beetje troosteloos bij op deze regenachtige novemberochtend.
Vrijwel alle verenigingen hebben zich aangesloten bij de Club van Natuurijs, vertelt Jurre Trouw van de KNSB, die twee jaar gewerkt heeft aan het initiatief. Hij probeert optimistisch te blijven over de toekomst van natuurijs. Klimaatverandering betekent weliswaar dat de winters korter en warmer worden, zegt hij, maar niet dat het nóóit meer stevig vriest. „We moeten die momenten dus beter gaan benutten. We hebben niet meer de luxe om het even een paar dagen te laten zitten.”
Trouw wil verenigingen onder meer gaan ondersteunen bij het opstellen van draaiboeken voor koude dagen en het vastleggen van kennis over het gebied, die nu vaak alleen „in de hoofden zit” van de – op leeftijd gerakende – clubbestuurders. „Hoe zit het gebied in elkaar? Waar zijn doorgaans de zwakke plekken in het ijs?”
Lees ook
Zingend ijs, het klappen van m’n schaatsen. Verder niets
Ook een belangrijk doel van de KNSB: verenigingen helpen om wegwijs te worden in de overstelpende hoeveelheid regels en vergunningen van de overheid. Hier botst de romantiek van het natuurijs op de bureaucratische realiteit van het moderne Nederland, zegt Poelman uit Assen. „Vroeger had je op het gemeentehuis een bromsnor, die stempelde alles af en zei: ga lekker schaatsen. Nu zit er een afgestuurde hbo’er, die zegt: er ontbreekt nog iets op pagina 32.”
De meest gehoorde bureaucratische hindernissen deze woensdag in Ankeveen: de verplichte verkeersregelaars en de stikstofvergunningen in Natura2000-gebieden. „Dat speelt bijvoorbeeld in de Kop van Overijssel”, zegt Trouw van de KNSB. „Ik ben erin gedoken, en het is heel complex. Daar haken vrijwilligers echt op af.” De Club van Natuurijs, zo hoopt Trouw, zou een soort ‘stikstofregelsprotocol’ kunnen ontwikkelen om te delen met verenigingen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125202699-a7baa0.jpg|https://images.nrc.nl/x_ahoI8Th4t8mVvtzgrxlSVgErM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125202699-a7baa0.jpg|https://images.nrc.nl/zLro4jNTd3Js5wsczyc6GdRTn4E=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125202699-a7baa0.jpg)
Weinig ruimte voor illusies
Toch keert het gesprek deze ochtend in Ankeveen telkens weer terug naar de donkere wolk van klimaatverandering. Een mini-college over ‘schaatsen in het nieuwe klimaat’ dat meteoroloog Amara Onwuka de aanwezigen voorschotelt, laat weinig ruimte voor illusies. Warmere en kortere winters leiden tot aanmerkelijk minder ijspret – zoals de afgelopen twee decennia al duidelijk werd.
Het antwoord volgens Onwuka? Realisme en vindingrijkheid. ‘Diepwaterbanen’ op plassen, meren en grachten (meer dan een halve meter diep) zullen straks tot het verleden behoren. Maar voor landijsbanen is er zeker toekomst – zeker met nieuwe technieken. Als voorbeeld noemt ze de natuurijsbaan in Winterswijk, die geïsoleerd is en voorzien van een witte coating, zodat hij nauwelijks warmte verliest. Begin vorige maand kon er geschaatst worden – terwijl het niet eens gevroren had.
Bij de natuurijsbaan in Dronten (anno 1963) zijn ze ook bezig met innovatie, vertelt secretaris Ab Schaaphok. Ze willen de grond onder de baan verharden, in samenwerking met de lokale skeelerclub, zodat-ie sneller opvriest. ’s Zomers skeeleren, ’s winters schaatsen. „Alleen: de skeeleraars willen een verhoging in de bocht, terwijl wij een vlakke baan willen. In dat soort discussies beland je dan.”
Vlak voordat de bijeenkomst ten einde is en de erwtensoep geserveerd kan worden, is daar toch de onvermijdelijke vraag voor meteoroloog Onwuka. De Tocht der Tochten, die Henk Angenent in 1997 won – komt-ie nog een keer? Misschien, alsjeblieft, please?
Onwuka: „Mijn diplomatieke antwoord luidt: ik hoop het.”
