Omstandig excuseert de 86-jarige Amerikaanse saxofonist en fluitist Charles Lloyd zich voor zijn informele outfit. Het mag zomer zijn in Californië, maar zie de jazzsenior op het beeldscherm eens diep gedoken zitten in een warme outdoorjas, het mutsje ver over de grijze haardos getrokken tot zijn ronde brilmontuur. Het is de koude zeemist die ineens opsteken kan, you see. Hij beklaagt zich met een lachje. „Dat heb je hier vlakbij het water.”
Hij woont met zijn vrouw, kunstenares Dorothy Darr, in de bergachtige omgeving bij het plaatsje Montecito aan de kust, ten noorden van Los Angeles. Prachtig, landelijk, stil – zonder buren. Ze leven er een bewust teruggetrokken bestaan, dichtbij de natuur. Het was, bijna veertig jaar geleden, een „spirituele keuze”. De sereniteit van het land met zijn canyons, warmwaterbronnen en cactussen „sprak tot hem”.
Hun leven wordt in en rond het huis gedragen door kunst en muziek. Buiten heeft ieder nog een eigen werkstudio – hij voor zijn jazz, zij voor haar portretten en videokunst. Hij kan wat afgunstig zijn op beeldend kunstenaars, zegt Lloyd, die zelf dagelijks repeteert op zijn saxofoon. „Wie schildert kan zijn kunst bewaren. Wat ik speel verdwijnt in het luchtledige.” Dikwijls speelt hij fluit in de natuur, zomaar een melodie voor de wolken.
Comeback
Verrassend is het, hoe het album The Sky Will Still Be There Tomorrow van Charles Lloyd er dit jaar uitspringt als een van de beste jazzplaten. De internationale jazzkritiek is juichend, het wordt al zijn comeback genoemd, dit eerste studioalbum van Lloyd sinds 2017.
Het album legt de lat hoog. Het is gevoelvolle, spirituele jazzpoëzie die stroomt en avontuurlijke diepte heeft, de weemoedige arrangementen kunnen langzaam opvlammen. En het is niet zonder emotie te beluisteren hoe de tere, met veel lucht geblazen toon van Lloyd zoekt en raakt, en niets aan scherpte verloren heeft.
Als saxofonist van de bovencategorie is Lloyd, naast Sonny Rollins, een van de weinig nog levende jazzlegendes. Zijn spirituele, in het zuiden van Amerika op blues en gospel gerijpte rootsy jazz is avontuurlijk. Met zijn fluit sluit hij aan op de ‘spiritual jazz’-stroming die momenteel een flinke opleving kent.
Ik ben componist maar ook een reporter: ik geef door wat ík door krijg, de wijsheid van mijn voorvaderen. Dat voel ik als ik speel
Met nagenoeg dezelfde superbe bezetting als op deze plaat (pianist Jason Moran, bassist Larry Grenadier en in plaats van Brian Blade drummer Eric Harland) speelt Charles Lloyd op komend North Sea Jazz Festival in Rotterdam. In 1982 was hij er voor het eerst – toen nog op de Haagse editie. Dat optreden gold als een soort comeback, Lloyd was als jazzsaxofonist lang uit beeld geweest. Na jaren van spirituele verlichting en transcendente meditatie in afzondering in het Californische Big Sur, op tournees en opnames met The Beach Boys na, was het jazzpianist Michel Petrucciani gelukt Lloyd toch weer te interesseren in jazz.
Zeker, de in 1938 in Memphis, Tennessee geboren saxofonist Charles Lloyd was er een tijd klaar mee: de grillen van de muziekindustrie, de druk op presteren. Blues maakte hij al als tiener met Howlin’ Wolf en B.B. King. Diep de jazz in dook hij in de jaren zestig in bands van Chico Hamilton en Cannonball Adderley. Interesse in avant-garde kreeg hij door soulmates en freejazzers Ornette Coleman, Don Cherry en Eric Dolphy.
Midden jaren zestig kwam succes op eigen naam met zijn kwartet (een nog piepjonge Keith Jarrett, Jack DeJohnette en Cecil McBee). Het live-album Forest Flower (1966) leverde hem een onverwachte mainstream-hit op die hem naar rockzalen bracht – zij aan zij met artiesten als Jimi Hendrix, Janis Joplin, Cream en Jefferson Airplane. Een totaal andere scene.
Maar Lloyds frustraties namen toe, en daarmee ook zijn interesse in geestverruimende middelen. In de jaren zeventig trok hij zich helemaal terug; Indiase meditatieleer verdiende nu meer zijn aandacht. Pas eind jaren tachtig ging hij weer bevlogen musiceren, onder meer voor jazzlabel Blue Note. „Ik leef in sounds”, zegt hij: „Ik bén geluid. Ik leun op de schouders van saxofonisten als Charlie Parker, John Coltrane en zeker Lester Young. Hij was zo’n diepe poëet, zacht en sensitief.”
Ook zijn huwelijk met Dorothy Darr, architect, filmmaker, kunstenares veranderde alles. Vrolijk, alsof hij het voor het eerst vertelt, deelt hij hun verhaal. Hoe zij op hem – nog getrouwd met een ander – wachtte. Hoe ze zeker wist dat zij voor elkaar voorbestemd waren, al vanuit een eerder leven. En hoe zijn relatie strandde en hij er eindelijk voor haar was.
Niet alleen als manager is ze altijd nauw betrokken geweest bij Lloyds muziek, maar ze coproduceerde heel wat albums, waarvoor ze ook de albumcovers ontwierp. Darr maakte vijf aan de muzikant gerelateerde documentaires. In de laatst uitgekomen Love Longing Loss volgt ze hem gedurende een jaar van lockdowns, met fraaie beelden van de muzikant tussen de bomen.
Uittreding
Lang liep Lloyd al met plannen voor zijn nieuwe album rond, maar Covid legde alles stil. „We konden pas vorig jaar gaan opnemen”, vertelt hij. „De pandemie maakte eenzaam, ik werd er een nog grotere loner van dan ik al ben, hoewel ik toch ook ontzettend van mensen houd.” Toen ze eenmaal in de studio konden beginnen, kon hij met de band niet ophouden te spelen. „Met deze band kan ik dromen. Daarom werd het ook een lange plaat. We gingen zo lekker, het was haast een uittreding. We hadden er geen controle over.”
Dat is hoorbaar. Maar dat The Sky Will Still Be There Tomorrow juichende jazzkritieken oplevert, verbaast hem. Een comeback, verrassend voor zijn leeftijd, hoezo? Ach, wuift hij weg, oud vuur, nieuw vuur: „Die dingen hebben we niet zelf in de hand.” Zachtjes: „Mooie muziek maken doe ik toch al mijn hele leven?” Wel raakt het hem dat er via streaming over de hele wereld geluisterd wordt naar zijn muziek. „Maar hoe ze daar nu toch ineens bij komen? Al mijn kinderen [zo noemt hij zijn platen] zijn mooi. Ze liggen in lijn met elkaar.” Waarom dit toch ineens een kosmische sloopkogel is, Lloyd snapt het niet.
Opnames ziet hij sowieso als „vriendenkiekjes”. Snaphots. Betekenisvoller zijn optredens als hij een werkelijke omhelzing kan uitdelen. „Heb je mijn schema nu gezien? Vol hè?” Zijn hele zomer staat vol optredens, van vele Europese festivals tot aan Japan en dan nog wat Amerikaanse shows.
Onvermoeibaar op pad dus. „Om vooral mijzelf niet teleur te stellen”, zegt hij. „En me niet te vervelen. Ik wil dit blijven doen zolang de muziek mij roept en ik een bijdrage kan leveren. Ik wil de wereld al veranderen sinds ik een kleine jongen was. Van hoe de wereld is vormgegeven heb ik nooit iets begrepen, alleen muziek kwam bij me aan. Met de schoonheid van muziek kun je iets veranderen, dacht ik. Ik blijf dat proberen.”
Het is zijn hele muzikale leven zijn missie geweest, gaat hij verder. In de geest van zijn grootouders met hun Afrikaanse, inheems-Amerikaanse en Mongoolse roots en hun geschiedenis in de donkere slavernijtijd in Mississippi, vindt Lloyd dat hij via muziek een vredesboodschap uit te dragen heeft. Hij ziet zich als gezant van „liefde, kracht en menselijkheid” en is zeer bezorgd over de toestand van de planeet. „Ik begrijp niet dat de mensen niet wakker worden.”
Zit Lloyd in het gesprek eenmaal op het verlichte spoor, dan kan hij onnavolgbaar afdwalen. Hoe muziek hem transporteert naar Hyperion, het koninkrijk. Hoe dat een ‘vierde dimensie van sound’ is, waarin hij leeft en zich goed voelt. Maar hoe hij op deze planeet „praktisch werk” te doen heeft.
Gezondheid
Heel wat aardser is zijn gezondheid. Hij is van een jazzgeneratie die stevig uitdunt maar Lloyd is er nog, ondanks heus penibele gezondheidssituaties „waardoor men er niet van uitging dat ik het zou halen”. Na diverse behandelingen voor prostaatkanker is hij weer ‘gerepareerd’. De uitslagen zijn steeds een beetje beter. „Ik heb geen last. Ik heb veel energie, ik voel me een jonge vent in een oude jas.”
Lange stilte. „Hoe ouder ik word, hoe meer ik de inspiratie van een tiener kan voelen, maar de wijsheid van ervaring.” Door die combinatie, stelt hij, is hij in staat te bereiken waar het hem allemaal om draait: de hogere macht bereiken, het koninkrijk van de schepper.
Mooi, maar de soundkrijger wordt er niet jonger op. Stilstaan bij leeftijd, hij doet het allang niet meer. „Het is mind over matter. Toch? Als ik er niet om geef, maakt het weinig uit.”
Maar, het reizen rond de wereld valt hem steeds zwaarder. „Het is vermoeiend, en ik ben er niet zo goed in. Steeds meer kan ik denken: misschien is het tijd om dáár een punt achter te gaan zetten. Laatst moest ik drie lange vluchten naar Brazilië maken. Pfff… Dorothy zorgt dan goed voor me en ze regelt alles. Want ik houd wel erg van optreden.”
Of komt hij nu over als een oude man? Het (eerlijk) ontkennende antwoord stelt gerust. De levendigheid spat nu van het scherm. En live tijdens concerten doet het er nauwelijks toe.
Licht trots: „Dit dóét muziek dus. En wie verkozen is, krijgt toegang, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik ben componist maar ook een reporter: ik geef door wat ík door krijg, de wijsheid van mijn voorvaderen. Dat voel ik als ik speel.”
Hij spreidt zijn armen. Aan zijn vingers heeft hij ringen met fraaie edelstenen. „Het is als vliegen. Het is geweldig, ik voel me gezegend als we opgetild worden. Tot er ineens het moment is dat Dorothy me van het podium moet trekken.”