Sánchez blijft na vijf dagen van ‘zorgvuldige reflectie’ aan als premier van Spanje

Pedro Sánchez blijft aan als premier van Spanje. Dat heeft hij maandag bekendgemaakt in een toespraak op nationale televisie, ook uitgezonden op de website van El País. Ogenschijnlijk aangedaan sprak Sánchez veelvuldig over respect en empathie — en het gebrek daaraan. „Na zorgvuldige reflectie” zegt hij „met meer kracht” met zijn ambt verder te gaan om de „democratie te verdedigen”.

Afgelopen woensdag liet Sánchez plotseling weten dat hij zijn publieke taken voor vijf dagen zou laten, omdat hij niet zeker wist of hij wel verder wilde. Die dag was bekend geworden dat een rechter in Madrid een onderzoek was begonnen naar zijn vrouw Begoña Gómez, nadat de rechtse pseudovakbond Manos Limpias haar van corruptie had beschuldigd. Er knapte iets bij Sánchez, die het onderzoek zag als een nieuwe poging hem „politiek en nu persoonlijk te verzwakken door mijn vrouw aan te vallen”.

Twee scenario’s mogelijk

Nu Sánchez aanblijft zijn er zeker twee scenario’s waar rekening mee kan worden gehouden. Hij zou kunnen doorgaan alsof er niets is gebeurd en zijn publieke taken direct weer oppakken. Maar door de crisis waarin hij het land heeft gestort, is de meest aannemelijke optie een motie van wantrouwen om zijn positie in het parlement te verstevigen. Volgens peilingen zou de premier deze motie van wantrouwen winnen.

Mocht dit toch niet het geval zijn, dan valt de regering en moet de koning een nieuwe kandidaat aanwijzen die een kabinet mag vormen. De naam van vicepremier en minister van Financiën María Jesús Montero wordt al genoemd als de mogelijk opvolger van Sánchez. Als dit ook niet lukt, dan schrijft de grondwet nieuwe verkiezingen voor die binnen twee maanden moeten plaatsvinden.

Sánchez mikpunt van rechts

Sinds Sánchez in 2018 aan de macht kwam in Spanje, is de socialistische premier mikpunt van (radicaal-)rechtse klappen. Sinds vorig jaar gaan politieke concurrenten nog een stapje verder. De rechts-conservatieve oppositiepartij Partido Popular (PP) won de verkiezingen, maar wist geen regering te vormen. Dat lukte Sánchez wel, maar hij had daar concessies voor nodig die in Spanje erg gevoelig lagen — en tot massale protesten leidden.

Zijn socialistische partij (PSOE) sloot een akkoord met de Catalaanse separatistische partij van Carles Puigdemont (Junts). Onderdeel van de deal was een wet die amnestie regelde voor veroordeelde Catalaanse separatisten die in 2017 onafhankelijkheid opeisten na een illegaal bevonden referendum dat de Catalaanse voorkeur voor afscheiding blootlegde. Oppositiepartijen PP en Vox beschuldigen Sánchez sindsdien van landverraad, en zeggen dat hij Spanje in de uitverkoop heeft gedaan om aan te macht te kunnen blijven.