Samen sterven gebeurt vaker, maar ‘minder romantisch dan het lijkt’

De euthanasiewens van levenspartners beoordelen is voor Pieter Stigter soms „best moeilijk”. Dan hoort de specialist ouderengeneeskunde bijvoorbeeld van iemand van tachtig dat hij of zij de levenspartner op veertienjarige leeftijd heeft ontmoet. Samen sterven is hun laatste wens. „Dan snap ik best: die willen niet zonder elkaar. Maar ik kan niets beloven.”

Afgelopen week overleed oud-premier Dries van Agt hand in hand met zijn vrouw Eugenie Krekelberg. Ze kozen voor zogeheten duo-euthanasie. Het is een vorm van levensbeëindiging die in Nederland vaker voor komt. Volgens het laatste jaarverslag van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) ging het in 2022 om 29 koppels, oftewel 58 mensen. De jaren ervoor ging het telkens om minder dan 20 koppels. Volgens de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde komt die toename onder meer doordat publiekelijk steeds meer bekend is over de voorwaarden waaronder euthanasie kan worden verleend.

Toch is het aantal gevallen van duo-euthanasie minder dan 1 procent van alle mensen die kozen voor een zacht einde. Dat relatief lage aantal komt doordat euthanasieverzoeken van partners individueel beoordeeld worden, zegt arts Stigter, verbonden aan het Expertisecentrum Euthanasie. De situatie van iemand die euthanasie wil, moet volgens de wet „ondraaglijk en uitzichtloos” zijn, zonder redelijke andere oplossing. Ook mag er geen „oneigenlijke druk” worden gezet door iemand anders om euthanasie te krijgen. De ene partner mag de andere dus niet dwingen om tegelijkertijd het leven te beëindigen.

Beiden moeten lijden

Een beoordeling vindt meestal plaats door twee verschillende artsen, waarna ook nog een tweede onafhankelijke arts naar het euthanasieverzoek kijkt. Duo-euthanasie kan alleen plaatsvinden als beide partners een ongeneeslijke ziekte of handicap hebben en daar ondraaglijk aan lijden.

Ondraaglijk lijden is een relatief begrip, erkent Stigter. „Het gaat er niet om of ik in dezelfde situatie als de verzoeker dezelfde keuzes zou maken, maar of ik kan begrijpen dat de situatie ondraaglijk is.” Bij pijn of benauwdheid is dat volgens hem sneller te begrijpen: „Ingewikkelder wordt het als mensen niet in staat zijn een waardevolle invulling aan het leven te geven. Of als ze bang zijn voor achteruitgang, of worstelen met een toenemende afhankelijkheid van hun omgeving.” Om die reden kijkt de arts altijd naar het verleden van degene die euthanasie wil. „Wat vond diegene belangrijk, wat is ’ie kwijtgeraakt.”

Maar wat nu als iemand zegt: het leven zal zonder mijn levenspartner geen zin meer hebben? „Je kunt niet ontkennen dat iemand die gedachte heeft. Toch moet je in je beoordeling van een euthanasieverzoek kijken naar de rest van het verhaal. Het mag een bijkomstigheid zijn, maar niet de medische grondslag voor euthanasie”, zegt Stigter.

De afhankelijkheid kan behalve emotioneel ook praktisch van aard zijn. Stigter memoreert een situatie waarbij de ene partner een mantelzorgrol voor de ander vervulde. De verzorgende partner zou komen te overlijden, waardoor de ander niet meer thuis zou kunnen wonen en naar een verpleeghuis zou moeten. „Bij zo’n gezamenlijk verzoek gaat het niet alleen om een emotionele afhankelijkheid, maar ook om een praktische afhankelijkheid die gerelateerd is aan de beperking van diegene. Dat kan weer reden zijn om als arts euthanasie goed te keuren.”

‘Kluwen van gevoelens’

Tot nu toe zijn het vooral oudere mensen die kiezen voor duo-euthanasie. Maar een leeftijdsgrens, anders dan de minimum euthanasieleeftijd van twaalf jaar, is er niet. „Ik kan me voorstellen dat twee partners een soortgelijke ziekte of aandoening hebben. Zij zouden in principe ook samen kunnen kiezen voor euthanasie”, zegt Stigter. Volgens hem is er „alle reden om aan te nemen dat het aantal euthanasieën, en dus ook duo-euthanasieën, zal toenemen”. Veel mensen leven langer door met meerdere aandoeningen waar je vroeger dood aan zou gaan, zegt hij, door toenemende medische mogelijkheden: „Ze hebben bijvoorbeeld diabetes, een longziekte en een keer iets aan het hart gehad.”

Wie aan duo-euthanasie denkt, ziet twee oude mensen voor zich, met de handen ineengevouwen op bed. Klopt dat beeld? „Ja”, zegt Stigter, “maar je moet waken voor het te veel romantiseren van dat plaatje. Het is per definitie zo dat het twee mensen zijn die ondraaglijk lijden en voor wie er geen andere optie is. We moeten het niet mooier maken dan het is.”

Als arts zit hij rond het moment van verlenen van euthanasie altijd in een „kluwen van gevoelens”, helemaal als het om duo-euthanasie gaat: „Kinderen raken dan twee ouders in één keer kwijt. Je hebt aan de ene kant het gevoel: dit is wat ze gewild hebben, wat mooi dat dit kan. En aan de andere kant is er dubbel verdriet. Dat maakt het soms zwaar”, zegt Stigter. „Maar als het eerste gevoel overheerst, dan heb ik wel het idee iets belangrijks voor mensen te hebben gedaan.”

M.m.v. Lineke Nieber