N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Ruurd Wiersma Museum In zijn arbeiderswoning in het Friese dorp Burdaard schilderde Ruurd Wiersma zijn levensverhaal in knallende verf op de muur. Het museum in het huis is nu gerenoveerd.
Een smal, beklinkerd steegje moet je in. En dan staat het daar ineens, verscholen tussen de andere huizen: de kleurrijkste woning van Burdaard. Is het dat niet van buiten (witte gevel, rode raamkozijnen en regenpijpen, blauwe en oranje accenten), dan is het dat zéker wel van binnen: in zijn woonkamer schilderde Ruurd Wiersma (1904-1980) van plint tot plafond zijn levensverhaal op de muren – in felle kleuren slaat het zich als een 360-gradenpanorama om je heen.
De Friese melkvaarder Ruurd Wiersma betrok deze eenvoudige arbeiderswoning midden jaren zestig. Hij hield zich warm met een oliekachel, maar toen die op een dag bij het „loeven” een hoeveelheid vet en rook de kamer in spoog, zag de hele kamer zwart. Een lokale winkelier adviseerde hem om het niet schoon te maken, maar om er in één keer met een dekkende verf overheen te gaan. „Hij geeft mij drie kilo verf mee voor drie rijksdaalders”, zegt hij in 1978 in een IKON-documentaire, „Maar ik heb dat schilderen al lang in de kop. Dus wat doe ik? Ik maak de onderste helft groen en de bovenste helft blauw… Dan heb ik de hele wereld.” Voor zijn panorama liet Wiersma zich inspireren „door die man uit Den Haag… Mesdag.”
De hele wereld op de muur, maar ook alle seizoenen, want op ieder van de vier muren schilderde Wiersma een ander seizoen: tussen de deuren is het winter („Twaalf uur aaneen stuk sneeuw geschilderd, zonder te eten”). Rond het raamkozijn is het lente. Naast de haard is het zomer en schilderde Wiersma zijn tijd in Den Helder – laag voor laag, van onder naar boven: het kanaal, de bollenvelden, de Donkere Duinen, het strand, de zee en een piepkleine rode zon met gigantische witte stralen die de hemel vullen.
De laatste wand is de herfst, hier schilderde hij een meertje met het riet waar hij vroeger met zijn vader ging riet snijden. De vogels vliegen op, schieten weg rond het venster. Met vuurwerk jaagden vader en zoon vroeger de vogels weg, zodat die het riet niet beschadigden.
Alles is geschilderd in een levendige, onbevangen stijl – met de directheid en kracht van illustraties uit een kinderboek. „Wiersma gebruikte wat hij ‘fietslak’ noemde”, vertelt Oege Hiddema, bestuurslid van de stichting die het Ruurd Wiersma Museum bestiert. „Verfpotjes met hoogglans.” Echte powerverf, waardoor de kleuren ook nu nog zo krachtig zijn. „Hij gebruikte alleen ongemengde kleuren, behalve voor het groen. Dat moet hij vanuit zijn tijd als melkvaarder zoveel hebben gezien in de weilanden om hem heen, dat hij daar misschien meer nuance zocht.”
Cultureel erfgoed
Wat eind jaren zestig begon met een ontplofte petroleumkachel, belandde zo’n vijftig jaar later op de lijst met bijzondere interieurs van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, en is al ruim veertig jaar het hart van een speciaal aan de kunstenaar gewijd museum – het Ruurd Wiersma Museum in Burdaard (1.200 inwoners). Dat museum, geopend in 1983, is de afgelopen maanden grondig gerenoveerd, om de kunst beter te kunnen conserveren, en om de bezoekers beter te kunnen ontvangen. Er kwam UV-werend glas, infrarood-vloerverwarming, en isolatie op zolder.
De tentoonstellingsruimte in het deel van de woning waar Ruurd Wiersma zelf niet woonde werd helemaal opnieuw ingericht: muren en vitrines kregen een sobere grijze kleur, waardoor de felle kleuren van Wiersma nóg sterker tot je doordringen. In de beschilderde woonkamer is alles nog zoals Wiersma het in 1980 bij zijn overlijden achterliet, tot aan de onderbroeken in de kledingkast aan toe.
„In de oude opstelling hingen ook in de andere ruimte de wanden helemaal vol”, zegt Hiddema, „nu kiezen we er bewust voor om minder op te hangen. De werken komen dan veel beter tot hun recht. Het wordt echt museaal.” Wiersma beschilderde bijna alles wat hij tegenkwam: schoenen, vazen, kolenkit, een complete schoorsteenmantel uit een eerdere woning (die hij huurde, en waar hij eigenlijk niet op mocht schilderen).
Leven vol tegenslagen
Het verhaal van Ruurd Wiersma is het verhaal van hoe je „via creativiteit tegenslagen kunt overwinnen”, zegt mede-bestuurslid Meta Woudstra-Otter. „Ruurd Wiersma had geen gemakkelijk leven, hij was vrijwel altijd een buitenstaander.” ‘Rare Ruurd’ of ‘boze Ruurd’ – zo stond de kunstenaar, die werd geboren in het nabijgelegen Rinsumageest, wel bekend. „Op jonge leeftijd kreeg hij een ziekte waardoor hij al zijn haren verloor, en voor een jongen van die leeftijd is dat natuurlijk tamelijk rampzalig. Op zijn vijftiende overlijdt dan ook nog eens zijn moeder.”
Als hij ergens halverwege de twintig is, krijgt Wiersma verkering met een meisje van zeventien. Hun relatie wordt door de kerk verboden, omdat zij van een andere kerkgezindte was: hij gereformeerd, zij hervormd. Het meisje werd naar Den Haag gestuurd, en Wiersma heeft haar nooit meer gezien. Het is het begin van een levenslange afkeer van de kerk als instituut – religie blijft wel een rol spelen, getuige de kruisigingen, de Hof van Eden en andere Bijbelse verhalen die hij schildert.
Na omzwervingen in Den Helder, waar hij inwoont bij een Duitse vrouw en werkt als bakfietshandelaar in tweedehandsspullen, en Duitsland (waarschijnlijk als onderdeel van de ‘Arbeidseinsantz’ tijdens de Tweede Wereldoorlog) – komt Wiersma uiteindelijk terecht in de woning in Burdaard, waar hij zijn magnum opus schildert: het panorama in de woonkamer. Woudstra-Otter: „Lange tijd wist helemaal niemand, behalve de verfhandelaar en buurvrouw Hennie Middelkamp die af en toe een kopje soep kwam brengen, dat Wiersma hier mee bezig was.”
‘Naïeve kunst’
Het Ruurd Wiersma Museum presenteert zich als een museum voor ‘naïeve kunst’, en hoewel dat een soms betwistte term is (het moet niet als waardeoordeel opgevat worden), past Wiersma’s kunst wel in wat traditioneel naïeve kunst genoemd wordt: een kunstenaar zonder artistieke opleiding, die in eerste plaats voor zichzelf schildert, met geen of weinig contact met andere kunstenaars, die figuratieve kunstwerken maakt zonder perspectief en (zeker in Wiersma’s geval), geschilderd volgens strakke regels (vrouwen altijd groter dan mannen, ramen van de boerderij altijd open, mensen en dieren bewegen van rechts naar links).
Het wordt me te druk aan de kop, maar als ik niet schilder was ik zomaar dood
„Mogelijk was Wiersma autistisch, maar er is geen diagnose bekend. Daar was men in die tijd nog niet in geïnteresseerd”, zegt Sybren van Tuinen, voorzitter van de stichting. „Ik las laatst de brieven van Van Gogh”, zegt Woudstra-Otter, „en ik dacht dat is nou nét onze Ruurd: ook zo’n kunstenaar met een leven vol tegenslagen die via de kunst een draai weet te vinden.”
Meer erkenning voor zijn werk kreeg Wiersma vanaf 1971, als Thom Mercuur, dan directeur van een museum in Franeker en later de oprichter van Museum Belvédère, op zijn pad komt. Hij introduceert Wiersma bij kunstcriticus Peter Karstkarel, die hem aanmoedigt om ook losse schilderijen te gaan maken en verkopen. Er volgt een tentoonstelling in Hoorn, en Wiersma wordt opgenomen in het boek Naïeve schilders zien ons land (1978). „In die periode wordt Wiersma echt een broodschilder”, zegt Hiddema, „Hij maakt vaste thema’s voor mensen op bestelling: voor de één een Hof van Eden, voor de ander een Elfstedentocht.” Hij signeert ze met ‘Schilder R.W.’. In een brief uit 1979 verzucht Wiersma: „Ik denk ook wel eens ik had er maar nooit aan moeten beginnen, orders en nog eens orders, ik moet het niet meer.” Het schilderen bleef desondanks een noodzakelijkheid: „Het wordt me te druk aan de kop, maar als ik niet schilder was ik zomaar dood.”
Inhuldiging Beatrix
Erkenning krijgt Wiersma ook als hij het Diaconessen ziekenhuis bezoekt voor klachten aan zijn longen. Woudstra-Otten: „De vrouw van de dokter spreekt hem aan: ‘Wat heeft u voor mooie, beschilderde schoenen.’ – ‘Weet u dat niet? Ik ben de kunstenaar uit Burdaard’, zei Wiersma. De vrouw komt vervolgens regelmatig bij hem langs, en het echtpaar zal later de basis leggen voor het museum. „Hij heeft in dat ziekenhuis zoveel goede zorg en liefde gekregen, dat hij besloot alles, zijn woning, de kunst en zijn spaargeld, na te laten aan het Diakonessenhuis”, zegt Hiddema. In december 1980 overlijdt Wiersma aan hartfalen, in zijn woning in Burdaard. „Zijn nalatenschap is toen ondergebracht in een stichting, die in 1983 dit museum opende.”
In totaal 300 schilderijen zijn er van Wiersma bekend, 55 daarvan zijn in beheer van het museum – daaronder ook het laatste werk dat Wiersma gemaakt heeft: een bijzonder dubbelzijdig beschilderd paneeltje met aan de ene zijde een prachtige illustratie van bloemen en aan de andere kant oranje gekleurde paleizen. „Wiersma schilderde dit voor de inhuldiging van koningin Beatrix in 1980 en deed het haar cadeau.”
Ineens vallen ook de kleuren van de buitengevel van de woning op hun plek: Wiersma schilderde het huis ter ere van de inhuldiging in het rood-wit-blauw en oranje. „Hij was enorm koningsgezind.” Op tafel ligt een persoonlijke bedankbrief van de secretaresse van de Koningin. Woudstra-Otter: „Daar was hij zo ontzettend trots op.”