Ruttes taalgebruik nader geanalyseerd: ook na de gasenquête is weer het ‘Ruttelen’ te horen

Retorica Mark Rutte Nee, hij spreekt geen Lubberiaans, maar als premier Mark Rutte pijlsnel met veel woorden antwoordt, gaat hij zelden in op punt van de ander.

Spreken vanuit het hart gaat premier Rutte slecht af, liever overtuigt hij op een rationele manier.
Spreken vanuit het hart gaat premier Rutte slecht af, liever overtuigt hij op een rationele manier.

Foto Remko de Waal/ANP

‘Had u het verschil wíllen maken?”, vroeg RTL-journalist Frits Wester aan Mark Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie van de minister-president. De parlementaire enquêtecommissie Gaswinning Groningen had net haar conclusies gepresenteerd. Rutte heeft het verschil niet gemaakt voor de Groningers, concludeert de commissie.

Een antwoord gaf Rutte niet. Voordat hij een debat ingaat zet hij hekjes. Over die hekjes stapt hij nooit. Ook afgelopen vrijdag niet, zag Robbert Wigt, auteur van het boek Supergaaf, dat gaat over Ruttes taalgebruik. De bijna 2.000 pagina’s van het rapport moest hij eerst goed bestuderen, was de lijn. Acht keer benoemde hij het aantal bladzijden. Hij voelde „schaamte”, en vond dat „we echt iets moeten doen”. Veel concreter werd het niet, en dat doet Rutte bewust.

Kenmerkend waren verder de complimenten, zag Wigt. Hij had „groot respect” voor de commissie. Noemde het een „indrukwekkende presentatie”. Wigt is docent Nederlands op het Vossius Gymnasium in Amsterdam en studeerde af op politieke retorica. Zijn boek is een analyse van de taal van Rutte én een les in retorica en de recente parlementaire geschiedenis van Nederland. Op basis van het boek trekt Wigt grote conclusies, zoals: „Zonder zijn retorische kwaliteiten had Rutte het 1-aprildebat niet overleefd.”

Politieke duiders die Wigt voor zijn boek sprak zijn vaak lovend over Rutte de debater. Ze noemen hem ‘de verbale Houdini’, ‘de Mohammed Ali van het politieke debat’ of ‘verbaal onaantastbaar’. En daar sluit Wigt zich bij aan. „Niemand is beter in overtuigend spreken dan Rutte”, zegt Wigt. Hij bedoelt dat niet té lovend. „Het betekent niet dat ik het moreel goedkeur”, benadrukt hij. „Ik hoop juist dat mensen door mijn boek kritischer luisteren naar politici en doorkrijgen hoe die mensen overtuigen.” Juist ook in de komende weken, als Rutte moet reageren op het rapport-Groningen.

Overtreffende trap

Rutte is zo goed omdat hij verbaal buitengewoon begaafd is, legt Wigt uit. Met een grote woordenschat, goed schakelvermogen en gevoel voor welk woord op welk moment nodig is. Hij gebruikt zijn humor slim en heeft zichtbaar plezier in het debat.

Waar hij misschien wel het meest bekend om is: zijn versterkend taalgebruik (vandaar ook de boektitel Supergaaf). „Kijk een interview met hem en het duurt slechts een paar minuten voor de overtreffende trap valt.” Daardoor lijkt iets al gauw extra goed, groot of zwaar.

Als je er langer over nadenkt, valt dat mee, ontdekte Wigt. Een voorbeeld: Bill Clinton is misschien wel – naast Barack Obama – de beste nog levende Amerikaanse oud-president, zegt Rutte. Klinkt goed. Maar hoe goed is dat als op dat moment vijf oud-presidenten leven? En dan voegt Rutte ook nog de voorwaarde ‘misschien’ én ‘naast Barack Obama’ toe.


Lees ookRuttes ‘liegen’ was niet zeker en ‘functie elders’ evenmin

Rutte gebruikt expres moeilijke woorden om tegenstander te ontregelen

Typisch is ook Ruttes gegoochel met definities als hij het moeilijk heeft. „Een memo is in de taal van Rutte iets anders dan een VVD-stuk, bleek bijvoorbeeld tijdens het debat over de afschaffing van de dividendbelasting”, zegt Wigt. En een memo, díé had Rutte niet gezien. Dagblad Trouw spoorde daarna wel stukken op, maar volgens Rutte waren dat VVD-stukken. Géén memo’s.

‘Ruttelen’ noemt Wigt het, als Mark Rutte in hoog tempo met veel woorden een reactie geeft maar niet ingaat op het punt van de ander. Of Rutte gebruikt expres moeilijke woorden als ‘disculperen’ of ‘mitigeren’. „Om de tegenstander te ontregelen.”

Ruttelen doet denken aan Lubberiaans, vernoemd naar Ruud Lubbers (CDA). Ook Jan Peter Balkenende (CDA) kon de luisteraar tactisch in slaap sussen. Maar volgens Wigt bestaat ook onder de Nederlandse premiers geen gelijke met Rutte. „Lubbers kon rookgordijnen optrekken, maar dat kwam vooral doordat zijn zinnen slecht te begrijpen waren. En Balkenende vond men ook niet helder.” Ook Wilders, die bekend staat als sterk debater, kan niet tippen aan Rutte, vindt Wigt. „Wilders schopt alleen tegen de gevestigde orde aan. Rutte moet met veel meer rekening houden. Europa. Coalitiepartijen. Zijn eigen partij. Dat is veel knapper.”

Intuïtie speelt een rol in zijn debatkwaliteiten, zegt Wigt. Maar wel gebaseerd op jarenlange ervaring en goede voorbereiding. „Hij oefende op zijn zeventiende al interviews met een vriend”, zegt Wigt. En Rutte kijkt al zijn hele leven politieke debatten waar hij inspiratie uit haalt.

En als hij iets niet weet, gaf hij aan de NOS toe, geeft hij expres een lang, vaag antwoord. „Dan zenden ze het toch niet uit, was zijn gedachte.” Met complimenten kapselt hij tegenstanders in en bij fouten etaleert hij een grootse nederigheid. „Soms is toegeven handiger, dan hoef je niet in discussie te gaan.”

Er valt volgens Wigt best wat voor te zeggen om goed na te denken over een kabinetsreactie op het rapport-Groningen. Om chaos die Rutte eerder zag bij Balkenende te voorkomen, bijvoorbeeld. Maar het is ook pijnlijk, omdat het voelt als een trucje om de commotie rond het rapport in de hand te houden, zegt Wigt.

Niet vanuit zijn hart

Rutte is geneigd mensen op een rationele manier te overtuigen. En niet altijd uit het hart. Dat is een zwakte en zag Wigt bijvoorbeeld toen Rutte in 2021 in een RTL-debat tegenover Kristie Rongen stond, een van de slachtoffers van het Toeslagenschandaal. Rutte ratelde over rapporten en administratieve fouten. „Hij schampte langs haar gevoel.”

Zonder zijn retorische vaardigheid had Rutte het 1-aprildebat over de ‘positie Omtzigt, functie elders’-notitie niet overleefd, zegt Wigt. „Rutte kan ervoor zorgen dat zo’n debat met een sisser afloopt.” Wigt beschrijft in zijn boek hoe Rutte dat deed. Ook toen zette hij vooraf hekjes. Uit de notulen bleek dat de notitie gebaseerd was op uitspraken van de VVD-lijsttrekker. Rutte zegt in het debat dat hij zich niet herinnert zoiets te hebben gezegd – en over herinneringen is het lastig debatteren.