N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Oekraïne-oorlog Een jaar nadat Poetin Oekraïne overviel, is de vraag waarom westerse landen dat niet zagen aankomen. Maar vooral ook, volgens Hanco Jürgens, of zij inmiddels hebben bijgeleerd.
De Duitse bondskanselier Olaf Scholz (SPD, links) op 15 februari vorig jaar op bezoek bij de Russische president Vladimir Poetin.
Foto ANP/DPA
Na bijna een jaar oorlog op het Europese continent moeten we ons afvragen waarom de reële dreiging die begin 2021 van het Kremlin uitging in landen als Duitsland, Frankrijk, en ook Nederland, zo verkeerd is ingeschat. Terwijl alle voortekenen er waren, zijn ze zelfs door experts van naam en faam over het hoofd gezien. Hoe komt het dat zovelen zolang een neokoloniale oorlog op ons eigen continent voor onmogelijk hebben gehouden?
Na de val van de Muur, het einde van de Koude Oorlog en ook de Joegoslavische oorlogen leefden we in West-Europa in een posthistorisch tijdperk waarin een klassieke landoorlog als niet meer van deze tijd werd beschouwd. In 1997 schaften we de opkomstplicht voor militaire dienst af en in 2011 verkochten we de laatste tanks.
Intellectuelen debatteerden vooral over de kwetsbaarheid van de democratie, over de kloof, het populisme en de klimaatcatastrofe, maar niet over militaire dreigingen van buitenaf. Dat ging ons voorstellingvermogen te boven. Dat verklaart ook waarom experts Poetins plannen om in februari 2022 Oekraïne binnen te vallen niet hebben voorzien.
‘Restalinisatie’
Maar het was niet de enige reden. In de informatieoorlog die voorafging aan de werkelijke oorlog heeft het Westen al heel vroeg steken laten vallen. In haar postuum uitgegeven dagboek berichtte de vermoorde journaliste Anna Politkovskaja uitgebreid over het brute karakter van het regime. Op 3 mei 2005 noteerde ze dat de democraten de boot hebben gemist: „Restalinisatie is een realiteit.”
In het voorwoord bij de uitgave van 2007 vroeg de Britse journalist Jon Snow zich af waarom we nog ambassades hebben in Rusland als onze leiders stelselmatig negeren wat ze weten van Poetins plannen. Terecht vroeg Snow zich af of het de regeringsleiders ging om het Russische gas, om de rijkdommen van de opkomende Russische oligarchen of om het blinde verlangen om Rusland op het goede pad te houden.
Ook jaren later, toen niemand meer kon ontkennen dat Poetin er niet voor terugdeinsde om de eigen oppositie hardhandig neer te slaan en buiten de eigen landsgrenzen tegenstanders te vergiftigen, bleven westerse leiders in gesprek met Poetin in de hoop dat het beest te temmen was. Zeker vanaf 2014, nadat de Krim was ingenomen, was duidelijk dat het Kremlin heel bewust een loopje met de waarheid nam: Poetin en Lavrov wisten niet wie de kikvorsmannen op de Krim waren, met de separatisten in de Donbas hadden zij niets van doen en de vernietigende bombardementen op Aleppo waren slechts gericht op islamitische rebellen, niet op de burgerbevolking.
Vanuit deze voorgeschiedenis mag het verbazen dat Poetin nog zoveel credits behield, ook nadat hij zijn troepen in oktober 2021 samentrok langs de Oekraïense grens. Alle voortekenen voor een invasie waren niet alleen aanwezig, ze waren ook publiekelijk bekend.
Op 30 november schreef The Washington Post dat CIA-chef William J. Burns naar Moskou was gereisd om te waarschuwen voor keiharde sancties als Rusland Oekraïne daadwerkelijk zou binnenvallen. En op 4 december schreef Bild heel concreet over Poetins aanvalsplan in drie fasen, compleet met een kaartje erbij. De kop van het stuk liet weinig aan de verbeelding over: Sokönnte Putin die Ukraine vernichten (Zo zou Poetin Oekraïne kunnen vernietigen).
Het was niet zomaar een kleine inschattingsfout die de West-Europese landen maakten
Poetin wist op drie manieren te voorkomen dat deze waarschuwingen zouden beklijven. Ten eerste plaatste hij het regionale conflict meteen in een veel breder kader van afspraken tussen Rusland en de NAVO. Al op 1 december eiste hij garanties van de VS dat Oekraïne geen lid van de NAVO zou worden. Half december kwam hij zelfs met twee nieuwe verdragen die alleen nog eventjes door de NAVO en de VS moesten ondertekend. Het bracht ook bij ons allerlei nieuwe discussies teweeg en leidde ondertussen de aandacht af van de gespannen situatie in Oekraïne zelf.
Ten tweede werden Frankrijk en Duitsland in januari weer in een vorm van onderhandelingen betrokken. Dat Macron en Scholz afzonderlijk van elkaar mochten aanschuiven aan Poetins zes meter lange witte tafel bracht – achteraf gezien – vooral valse hoop. Tot slot bevestigden Poetin, Lavrov en woordvoerder Peskov in de maanden januari-februari steeds opnieuw dat ook zij geen oorlog wilden. De voorwaarden die ze eraan verbonden werden in Europa minder goed gehoord.
Na de onderdrukking van de Wit-Russische protesten in 2020-2021 kon Poetin het zich niet veroorloven om binnen zijn invloedssfeer een land te hebben dat zo lonkt naar het Westen. En ook de Russische inmenging in onze eigen democratieën werden stelselmatig onderschat. Vooral het internet bleek braakliggend terrein: anonieme trollen wakkeren onveiligheidsgevoelens aan, DDoS-aanvallen worden uitgevoerd op cruciale instellingen, desinformatie verspreid en hackers ingezet om gevoelige informatie door te spelen.
Zoals Ivan Krastev stelt in zijn artikel in de Financial Times, heeft Poetin zijn hoop nu gevestigd op een aantal belangrijke verkiezingen in 2024, waardoor in de komende jaren de koers van de EU of de VS mogelijk wordt verlegd. Poetin beschikt over een ruime toolkit om deze verkiezingen te beïnvloeden. Maar waar Krastev het niet over heeft is dat Poetins momentum mogelijk allang voorbij is. Zijn politieke hoogtepunt was 2016, toen als reactie op de toegenomen globalisering in Nederland het Oekraïne-referendum werd gehouden, in het Verenigd Koninkrijk het Brexit-referendum en in de VS Donald Trump werd verkozen. De beïnvloeding van Rusland aan deze verkiezingen staat buiten kijf.
Inmiddels is er weinig over van deze triomftocht. Poetin zelf is door zijn brute inval en leugenachtige optreden nog maar voor heel weinig mensen een aantrekkelijk alternatief.
Toch staat er nog steeds veel meer op het spel dan menigeen denkt. Het is juist nu van belang om maatschappelijke tegenstellingen te overbruggen. Dat kan alleen als de bevolking goed is geïnformeerd over de reële scenario’s van deze oorlog, inclusief de risico’s voor onze eigen levenswijze. De Zeitenwende die Olaf Scholz op 27 februari vorig jaar aankondigde is nog lang niet voltooid. Eerst zullen we met pijn en moeite afscheid moeten nemen van ons posthistorisch wereldbeeld.
Het is Sarina Wiegman opnieuw gelukt een finale van een groot toernooi te bereiken. De bondscoach uit Nederland versloeg met de Engelse voetbalsters Italië (2-1) in de halve eindstrijd van het EK in Zwitserland.
De Italiaanse Barbara Bonansea leek lang met een doelpunt verantwoordelijk te worden voor de uitschakeling van de titelverdediger in Genève. Maar invalster Michelle Agyemang schoot Engeland in de zesde minuut van de blessuretijd alsnog naar een verlenging. Vervolgens maakte Chloe Kelly in de slotfase van de verlenging het winnende doelpunt. Ze miste aanvankelijk een strafschop maar benutte de rebound. Engeland stuit zondag in de finale op de winnaar van de andere halve eindstrijd tussen Spanje en Duitsland, die voor woensdag op het programma staat.
De 55-jarige Wiegman mag zich dus opmaken voor haar vijfde eindstrijd van een groot toernooi in acht jaar tijd. Ze won de laatste twee EK’s met Nederland en Engeland en verloor met die landenploegen de finales van de laatste twee WK’s. Wiegman ontsnapte in de kwartfinale van dit EK tegen Zweden ook al aan uitschakeling met haar ploeg. Engeland kwam toen in de slotfase van de reguliere speeltijd terug van een achterstand van 2-0 en nam de strafschoppen beter.
Racisme
De Engelse voetbalsters besloten vlak voor de halve eindstrijd niet te knielen. Ze vinden dat ze met dat antiracismegebaar de laatste jaren onvoldoende hebben bereikt. Verdediger Jessica Carter maakte zondag namelijk bekend dat ze tijdens deze Europese eindronde racistisch is bejegend. Wiegman liet haar niet aan de aftrap verschijnen, maar dat had volgens haar vooral tactische redenen. Ze dacht dat Esme Morgan de Italiaanse aanvalsters beter kon verdedigen. Carter haalde in de kwartfinale tegen Zweden ook geen hoog niveau.
Lees ook
Bondscoach Sarina Wiegman moet dit EK diep gaan, maar wist wel een eenheid van de Engelse ploeg te smeden
Italië creëerde minder kansen dan Engeland maar was wel efficiënter dan de ploeg van Wiegman. Bonansea benutte in de 33e minuut de eerste mogelijkheid van het team dat in de kwartfinale Noorwegen uitschakelde. Alessia Russo en Lauren James verzuimden voor rust voor Engeland te scoren.
Na rust speelde de ploeg van Wiegman in een hoger tempo. Lauren Hemp kreeg een goede kans om gelijk te maken maar ook zij miste. Ook Lucy Bronze slaagde er niet in de Engelse speelsters naar een verlenging te schieten. Uiteindelijk zorgde Agyemang in de 96e minuut alsnog voor veel opluchting bij Engeland. Ze raakte in de slotfase van de verlenging de lat maar zag vervolgens Kelly alsnog scoren. (ANP)
Dierenartsenketen IVC Evidensia heeft eigen werknemers vijf jaar lang financieel benadeeld door ingehouden pensioenpremies niet af te dragen aan het pensioenfonds. Bij een nog onbekend aantal dierenartsen hield Evidensia van 2020 tot en met 2024 pensioenpremies op hun loon in, die niet volledig werden afgedragen aan het pensioenfonds voor dierenartsen. Betrokken dierenartsen werden tot meer dan 1.000 euro per jaar benadeeld. Dat blijkt uit onderzoek van NRC.
In een reactie aan NRC bevestigt Evidensia dat jarenlang te hoge pensioenpremies zijn ingehouden. Het gaat om „een complexe kwestie van meerdere jaren”, schrijft het bedrijf. „Onder leiding van ons nieuwe senior managementteam werken we er hard aan om dit recht te zetten.”
Hoeveel dierenartsen in dienst van Evidensia precies zijn benadeeld, en voor hoeveel geld in totaal, zegt het bedrijf nog te moeten berekenen. Bij drie dierenartsen die NRC vertrouwelijk inzage hebben gegeven in hun loon- en pensioengegevens, blijkt dat Evidensia meerdere jaren een hogere pensioenpremie op hun loon inhield dan het aan de Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen (SPD) afdroeg. Het verschil varieert bij deze dierenartsen van een kleine honderd tot ruim 1.300 euro per jaar. Bij Evidensia werken circa duizend dierenartsen, die verplicht zijn aangesloten bij het beroepspensioenfonds. Opgeteld kunnen dierenartsen voor vele tonnen of meer zijn benadeeld.
Dit moet intern zijn opgevallen, het zal niet om kinderachtige bedragen gaan. Ik vind het bizar
„Over zo’n lange periode heb ik dit nog nooit meegemaakt”, reageert Erik Lutjens, hoogleraar pensioenrecht van de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Dit moet intern zijn opgevallen, het zal niet om kinderachtige bedragen gaan. Ik vind het bizar.”
Advocaat pensioenrecht Jorn de Bruin: „Het is niet bewezen dat dit bewust gebeurd is, maar ik vind het wel verdacht. Het is op zijn minst behoorlijk slordig en wekt de schijn van slecht werkgeverschap. We zien dit eigenlijk alleen in faillissementssituaties. Dan wordt het gebruikt om het ene gat met het andere te vullen.”
Breder patroon
Ten onrechte inhouden van pensioenpremies is onderdeel van een breder patroon van financiële benadeling van de eigen medewerkers door Evidensia. Twaalf dierenartsen, assistenten en andere (oud-)medewerkers verklaren in gesprek met NRC dat Evidensia de afgelopen jaren structureel te weinig geld uitkeerde aan werknemers die ziek werden, met zwangerschaps- of ouderschapsverlof gingen of uit dienst traden. Pas wanneer medewerkers hierover aan de bel trokken, kregen zij soms alsnog de vergoeding waarop ze contractueel recht hadden.
Evidensia erkent dat bij zieke werknemers langdurig sprake is geweest van „foutief uitbetaalde bedragen”. Het bedrijf zegt dit bij gedupeerde medewerkers te willen rechtzetten en dat maatregelen zijn genomen „om te voorkomen dat dit probleem zich in de toekomst herhaalt.” Op andere voorgelegde voorbeelden ging het bedrijf niet in.
Het is op zijn minst behoorlijk slordig en wekt de schijn van slecht werkgeverschap
Daarnaast droeg Evidensia in 2022 en 2023 meer dan een halfjaar geen pensioenpremie af voor vierhonderd werknemers die zijn aangesloten bij het Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn (PFZW). Het gaat om een betalingsachterstand van minimaal een half miljoen euro, die nog altijd niet is rechtgezet. Volgens een woordvoerder van PFZW zijn de partijen „hier nog over in gesprek”. Evidensia wilde niet ingaan op vragen over deze kwestie.
Grootste werkgever
IVC Evidensia is de grootste werkgever in de Nederlandse dierenartsensector, met drieduizend werknemers in ruim driehonderd klinieken. Naast de dierenartsen heeft de keten tweeduizend assistenten en bureaumedewerkers in dienst.
Het Brits-Zweedse bedrijf – eigendom van investeringsfondsen EQT en Silver Lake en voedingsgigant Nestlé – wordt door een deel van de eigen medewerkers al langer kritisch gevolgd, onder meer vanwege onthullingen in NRC over het wegsluizen van inkomsten naar belastingparadijs Guernsey en bonussen voor dierenartsen die vaker doorverwezen naar een duurdere behandeling. Dit voorjaar bleek dat de Nederlandse klinieken te maken hebben met een leegloop onder het personeel, omdat veel medewerkers zich niet langer kunnen vinden in het beleid van de keten, dat volgens hen te veel gericht is op winstmaximalisatie.
Een dierenarts ontdekte eerder dit jaar dat haar werkgever Evidensia meer pensioenpremie op haar loon inhield dan werd afgedragen aan pensioenfonds SPD. De dierenarts kaartte dit aan bij de ondernemingsraad, die er afgelopen maart over sprak met de directie van Evidensia Nederland.
Op 1 mei erkende Evidensia in een interne mail dat inderdaad te hoge pensioenpremies zijn ingehouden. „Bij dierenartsen met een parttime dienstverband hebben wij pensioenpremie ingehouden over de meeruren, bij sommige gevallen is de premie niet afgedragen aan het Stichting Pensioenfonds Dierenartsen (SPD)”, schreef de manager salarisadministratie in de mail, die in handen is van NRC. „Voor elke dierenarts die in de periode 2020-2024 meeruren uitbetaald heeft gekregen, wordt onderzocht of de ingehouden pensioenpremie correct is afgedragen. Als dit niet het geval is moet deze inhouding worden terugbetaald aan de dierenarts.”
‘Meeruren’ zijn uren die dierenartsen met een parttime dienstverband werken bovenop het aantal vaste uren uit hun contract. Daarnaast hield Evidensia bij dierenartsen in deze jaren pensioenpremies in over zogeheten ‘dienstenvergoedingen’, toeslagen voor werk in avond, nacht of weekend. Ook deze werden niet aan het pensioenfonds afgedragen, blijkt uit de interne mail.
We weten nog niet hoe groot de omvang van dit probleem precies is, maar het zou om veel geld kunnen gaan
Volgens betrokken dierenartsen en hun Belangenvereniging Praktiserende dierenartsen in Loondienst (BPL) kan het merendeel van de dierenartsen in dienst bij Evidensia financieel benadeeld zijn. „Het gros van de dierenartsen in loondienst werkt parttime”, zegt BPL-voorzitter Rick van der Wijst. Hoewel het per kliniek verschilt, werken veel dierenartsen meer uren dan in hun contract staat, onder meer vanwege personeelstekort. Doorwerken in de avond of het weekend is eveneens zeer gebruikelijk. „We weten nog niet hoe groot de omvang van dit probleem precies is, maar het zou om veel geld kunnen gaan”, zegt Van der Wijst.
Dit voorjaar bleek dat de Nederlandse klinieken te maken hebben met een leegloop onder het personeel, omdat veel medewerkers zich niet langer kunnen vinden in het beleid van de keten, dat volgens hen te veel gericht is op winstmaximalisatie.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Volmacht ondertekenen
Nederlandse dierenartsen zijn van oudsher gewend zelf hun pensioen te regelen bij SPD, het verplichte pensioenfonds van de beroepsgroep. Een dierenarts geeft voor het begin van elk jaar zijn of haar verwachte inkomen op. Daarop baseert het fonds vervolgens de jaarpremie. Hierna betaalt de dierenarts zelf elk kwartaal de pensioenpremie. Het is een regeling die voortkomt uit de tijd dat de meeste dierenartsen nog zelfstandige ondernemers waren.
Private-equity-investeerder Evidensia nam vanaf 2016 in rap tempo dierenartspraktijken over, waardoor een snelgroeiende keten van klinieken ontstond. Vanaf 2020 drong het bedrijf bij betrokken dierenartsen aan op ondertekening van een volmacht, waarmee de dierenarts Evidensia toestemming gaf voortaan „alle handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn bij de aangifte en afdracht van pensioenpremies”. Een „praktische oplossing” die dierenartsen „veel rompslomp” zou besparen, schreef het bedrijf in 2020 aan medewerkers.
Het enige wat de dierenartsen zelf bleven doen, was aan het begin van elk jaar hun inkomen doorgeven aan SPD om de jaarpremie vast te stellen. Daarbij rekenden zij doorgaans geen inkomsten uit werk op onregelmatige uren of buiten hun contract mee – waarover zij dus ook geen pensioenpremie hoefden te betalen. Dat Evidensia over deze inkomsten sinds 2020 desondanks premie bij het loon inhield, is een „administratieve fout”, schreef het bedrijf afgelopen mei in de interne mail.
Experts zijn kritisch over die uitleg. Hoogleraar Lutjens: „Elk bedrijf heeft interne controleprocedures. En anders moet de externe accountant wel hebben gezien dat er bedragen op de rekening staan die er niet horen. Dit valt buiten alle gebaande paden.” Accountant Deloitte gaf tot en met 2022 een goedkeurende verklaring aan de jaarverslagen van Evidensia Nederland. Jongere jaarverslagen zijn niet openbaar.
Pensioenadvocaat De Bruin noemt een administratieve fout „niet plausibel”. De Bruin: „Dat zijn dan wel heel eenzijdige fouten, die telkens in het voordeel van Evidensia uitvielen. Het was nou nooit dat ze te weinig premie inhielden. Dit wekt eerder de indruk van een werkgever die de kantjes ervan af probeert te lopen.”
Beide experts kennen voorbeelden van bedrijven die ingehouden pensioenpremies enige tijd niet afdroegen, maar dat betrof volgens hen doorgaans ondernemingen in grote financiële problemen. Bij Evidensia is daar geen sprake van. De Nederlandse dierenklinieken boekten volgens jaarverslagen van Evidensia Dierenklinieken BV in 2021 en 2022 opgeteld een nettowinst van 16 miljoen euro. Over recentere jaren deponeerde Evidensia alleen het jaarverslag van het Britse moederbedrijf bij de Kamer van Koophandel. Dat boekte in 2023 en 2024 opgeteld 1,5 miljard euro aan operationele winst – volgens het bedrijf de „belangrijkste winstmaatstaf”.
Omdat Evidensia pensioenpremies inhield over verdiensten die buiten het opgegeven inkomen vielen, is pensioenfonds SPD niet financieel benadeeld, bevestigt SPD-voorzitter Danse Sonneveld. „Bij ons is er geen achterstand op de betaling.” Het zijn de betrokken dierenartsen die recht hebben op uitbetaling van te veel ingehouden premies.
In de mail van 1 mei beloofde Evidensia na een week met meer informatie te komen, waarbij volgens het bedrijf de prioriteit lag „bij dierenartsen die momenteel in dienst zijn bij IVC Evidensia”. Sindsdien hebben betrokken dierenartsen er niets meer over gehoord. „Omdat elke situatie uniek is, behandelen we elk geval afzonderlijk”, schrijft het bedrijf in de reactie aan NRC. „Het kost tijd om dit zorgvuldig op te lossen.”
Voorzitter Rick van der Wijst van belangengroep voor dierenartsen BPL roept Evidensia op snel met een concreet plan van aanpak te komen: „Dit moet voor elke betrokken dierenarts snel en goed worden opgelost. Ook voor degenen die niet meer in dienst zijn.”
U ontvangt deze brief, omdat uw werkgever Evidensia NL Dierenklinieken BV de pensioenpremie al een tijd niet heeft betaald
Betalingsachterstand
Al twee jaar speelt nog een andere pensioenkwestie: vierhonderd assistenten en bureaumedewerkers in dienst van Evidensia ontvingen op 24 april 2023 een brief van hun pensioenfonds PFZW. „U ontvangt deze brief, omdat uw werkgever Evidensia NL Dierenklinieken BV de pensioenpremie al een tijd niet heeft betaald. Ik heb uw werkgever al een paar keer gevraagd om de premie te betalen”, schreef de manager klantrelaties van PFZW destijds. Als Evidensia de premies niet snel zou betalen, „zetten wij het contract met uw werkgever stop”, waarschuwde hij.
Toen de brief kwam, waren de pensioenpremies voor deze medewerkers al ruim een halfjaar niet betaald. De laatste premie was betaald op 30 september 2022, blijkt uit informatie die NRC heeft ingezien. De betalingsachterstand van Evidensia aan PFZW bedroeg meer dan een half miljoen euro. Een woordvoerder van het fonds bevestigt dat de kwestie nog altijd niet is opgelost, maar wil verder niet ingaan op vragen. „Zolang we hier nog met IVC Evidensia over in gesprek zijn, willen we geen details delen met de buitenwereld”, zegt de woordvoerder. „Onze intentie is om hier met IVC Evidensia uit te komen en te zorgen dat er voor de medewerkers premie wordt betaald voor hun pensioen.”
Medewerkers zijn niet verrast over de twee opgedoken pensioenkwesties. Onder werknemers bestaat een breedgedragen beeld van, zoals sommigen het noemen, financieel „gerommel” door hun werkgever. Zij zien een patroon van te lage uitkeringen bij ziekte- of zwangerschapsverlof, onjuiste registratie van vakantiedagen en te hoge inhoudingen bij mensen die hun dienstverband beëindigen. Dat blijkt uit gesprekken die NRC voerde met twaalf (oud-)medewerkers uit verscheidene delen van het land – vanwege een geheimhoudingsplicht voor hen op voorwaarde van anonimiteit.
Zo laten twee medewerkers zien dat zij te weinig loon ontvingen vanaf het moment dat ze ziek werden. Bij deze twee werknemers – uit verschillende regio’s – stopte Evidensia met doorbetaling van hun onregelmatigheidstoeslag, de vergoeding voor werken in de avond en tijdens het weekend. Omdat de medewerkers vóór hun ziekte regelmatig op deze uren werkten, hadden ze recht op die toeslag.
Beide werknemers laten aan de hand van documenten zien dat ze bij Evidensia meermaals aangaven dat ze te weinig ziekengeld kregen; hun gemiste inkomsten lagen toen tussen de 1.000 en 2.500 euro. Het bedrijf gaf uiteindelijk tegenover beide medewerkers toe dat maandenlang te weinig was uitbetaald en beloofde het te herstellen.
In reactie op vragen hierover erkent Evidensia dat medewerkers die ziek werden vaker te weinig loon doorbetaald kregen. Het bedrijf kondigt aan dit recht te zetten. Hoe precies, en bij hoeveel medewerkers, is onduidelijk.
Een oud-medewerker die bij Evidensia uit dienst trad, laat zien dat het bedrijf ruim 2500 euro inhield bij de eindafrekening, volgens het bedrijf omdat nog pensioenpremies betaald moesten worden. Maar omdat de werknemer aan het begin van een kwartaal uit dienst ging én in die 2.500 euro ook het werkgeversdeel van de premie was meegerekend, kon die berekening niet kloppen. De medewerker kreeg het geld na veelvuldig mailen alsnog.
Vier medewerkers zagen dat vakantiedagen onjuist geregistreerd werden. In een kliniek in het westen van het land registreerde Evidensia afgelopen jaar Kerstmis en Nieuwjaarsdag niet als vrije dagen. Medewerkers die deze dagen vrij waren. leverden daardoor vakantiedagen in. Werknemers die wél werkten, kregen geen extra vergoeding.
Bij een medewerker die tijdelijk niet kon werken na een ongeluk, bleek een week van haar ziekteverlof – vergoed door een verzekeraar – als vakantie geregistreerd. Hierdoor werd een deel van haar verlof met vakantiedagen betaald, in plaats van met het geld van de verzekeraar. Toen ze haar manager erover aansprak, bood deze haar aan slechts twee dagen als vakantie te registreren. Pas nadat ze had gedreigd rechtshulp in te schakelen, kreeg ze al haar vakantiedagen terug.
Het lek in de virtuele werkomgeving van het Openbaar Ministerie is misbruikt door hackers. Daarom kan het mogelijk weken duren om het netwerk veilig te stellen en te verduidelijken óf en welke informatie is gestolen.
Dat blijkt uit een toespraak van Hans Moonen, directeur van IVOM, de ict-organisatie van het Openbaar Ministerie. Een opname van een korte interne toelichting van dinsdag is in handen van NRC. „We mogen en kunnen geen enkel risico lopen om weer met het internet te verbinden zónder dat we weten dat de actor uit ons netwerk is”, zegt Moonen daarin.
De Autoriteit Persoonsgegevens is telefonisch ingelicht over het eventuele datalek, vertellen Moonen en een andere OM-medewerker tijdens de digitale bijeenkomst voor IT-personeel. Ook heeft het Openbaar Ministerie aangifte gedaan van de computerhack op zijn systemen.
„Dat het groots en meeslepend is, is duidelijk”, vertelde Moonen de digitaal aanwezigen deze dinsdag. Groepen OM-medewerkers staan sinds vorige week woensdagavond „24 uur per dag aan” om de hack het hoofd te bieden.
Lees ook
Openbaar Ministerie is offline vanwege ernstige zorgen over ICT-beveiliging, datalek niet uitgesloten
Offline
Het OM ging donderdagavond 17 juli offline wegens grote zorgen over de beveiliging van haar digitale werkomgeving. In de software die het OM daarvoor gebruikt, Citrix Netscaler, zit een fout. Als hackers die uitbuiten, kunnen ze toegang krijgen tot die beveiligde systemen.
Het OM is woensdagavond 16 juli om 20.00 uur door het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC) ingelicht over de kwetsbaarheid in Citrix, zegt Moonen. Aanleiding, zegt hij, was een „gerichte scan” van het NCSC naar de kwetsbaarheid in Citrix. Dat lek had het OM gedicht, zegt Moonen. „Desondanks zag het NCSC aanleiding om ons daarover te contacten.”
Vervolgonderzoek, dat de ernst van het lek duidelijk moest krijgen, duurde vervolgens te lang. Iedere minuut dat een hacker toegang heeft tot de interne systemen, kan schadelijk zijn. Moonen: „Het duurde zo lang tot we inzicht kregen in de compromittatie van onze omgevingen, dat we donderdagavond het besluit hebben genomen om de systemen af te koppelen.”
In de tijd dat het OM offline is, wordt het netwerk schoongeveegd. Naast de medewerkers hebben ook de hackers dan geen toegang meer
Uit de eerste resultaten van het interne onderzoek van dit weekend, bleek vervolgens dat hackers daadwerkelijk de systemen zijn binnengedrongen, zegt Moonen. „Op basis van die eerste scans is duidelijk geworden dat ook aan de binnenkant compromittatie heeft plaatsgevonden.”
Lees ook
Digitale werkomgeving Openbaar Ministerie nog steeds uit de lucht
In de tijd dat het OM offline is, wordt het hele netwerk systematisch schoongeveegd, terwijl de hackers geen informatie kunnen buitmaken. Dat kan weken duren, zegt Moonen. Hij telde vijftienhonderd computerservers binnen het OM – een automatische beveiligingsscan duurt volgens hem zo’n vier uur. „Dat is ook de aanleiding dat we gisteren hebben gecommuniceerd dat dit echt nog weken gaat duren.”
De kwetsbaarheid in Citrix Netscaler werd 17 juni bekend. Inmiddels is duidelijk dat de kwetsbaarheid al enkele dagen later uitgebuit kon worden. Een aanwezige werknemer vraagt hoeveel tijd er zat tussen de bekendmaking van het softwarelek, en het dichtzetten van het lek (‘patchen’). „Die informatie is bekend”, zegt de moderator van het gesprek, „maar delen wij op dit moment nog niet.”