De boodschappen worden steeds duurder. Maar wie veel rundvlees eet, zal daar relatief meer last van krijgen. De handelsprijs van rundvlees in Nederland ligt circa 30 procent hoger dan vorig jaar en dat werkt door in de consumentenprijzen.
De prijs van vlees stijgt al jaren. Maar wie naar de zogeheten karkasprijzen van rundvlees kijkt, ziet de laatste maanden wel een heel steile lijn omhoog. En waar deze handelsprijzen in 2022 tijdelijk piekten door stijgende kosten voor energie en grondstoffen als gevolg van de oorlog in Oekraïne, zijn er nu structurele oorzaken die niet zomaar verdwijnen.
Simpel gezegd: het aanbod krimpt. Het aantal melkkoeien neemt gestaag af. En omdat Europeanen vooral vlees van uitgemolken koeien eten, betekent een kleinere melkveestapel dus ook minder vlees. „Dat komt deels doordat de boerenpopulatie verandert”, zegt Rabobank-analist Éva Gocsik. Europa heeft steeds minder melkveehouderijen.
In de hele EU zal het aantal melkkoeien de komende tien jaar naar verwachting met minstens 10 procent krimpen, volgens berekeningen van de Europese Commissie. Deels doordat boeren geen opvolging hebben of kiezen voor een stoppersregeling, deels omdat ze minder dieren op meer land houden om hun bedrijf te verduurzamen.
Ook het feit dat een melkkoe steeds meer melk geeft, speelt een rol, zegt Gocsik. Tegenover dezelfde hoeveelheid melk staat een kleinere vleesproductie. Als er minder melkkoeien zijn, krimpt de vleesberg dus sterker dan de melkplas.
In Noord- en Zuid-Amerika hebben consumenten een voorkeur voor rundvlees van speciale vleesrassen. In Europa is dat anders. Van het Nederlandse rundvlees komt circa 85 procent van melkvee, volgens de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV). Van het luxere vlees, zoals biefstuk, wordt circa 40 procent geïmporteerd, voor 90 procent uit Europa.
Gocsik verwacht dat de rundvleesprijzen de komende jaren eerder hoger dan lager worden. „De vraag naar rundvlees blijft sterk.” Fastfoodrestaurants bijvoorbeeld blijven grootafnemers van rundvlees. Maar ook voor supermarkten geldt dat de vraag naar rundvlees minder snel krimpt dan het aanbod.
Weliswaar zullen consumenten hun dure biefstuk vaker laten liggen ten gunste van goedkopere producten, zoals rundergehakt. Of ze wijken uit naar varkensvlees of kip, die minder snel in prijs stijgen dan rund. „Maar de consument blijft vlees eten”, verwacht Gocsik. „Plantaardige producten komen erbij, maar de vleesconsumptie terugdringen blijkt lastig.”
Plantaardige producten komen erbij, maar de vleesconsumptie terugdringen blijkt lastig
Onzekerheden zijn er te over op de rundvleesmarkt. Zo is onduidelijk hoe de Nederlandse overheid een weg zal vinden uit de stikstofcrisis en de problemen rond mestoverschotten, en wat nieuw beleid betekent voor melk- en rundveehouders. De COV verwacht dan ook dat Nederland meer vlees zal importeren als de vraag groot blijft. Dat er in Nederland meer vleeskoeien komen, is onwaarschijnlijk.
Importheffingen
Uiteenlopende sectoren vrezen voor importheffingen, maar het Amerikaanse beleid is voor de rundvleesmarkt niet de grootste zorg. „Rundvlees is vooral een regionale markt”, zegt Gocsik. „De prijzen worden bepaald in Europa, waar Frankrijk en Duitsland de grootste producenten zijn van rundvlees.”
De vleessector ziet intussen dat de marges in de hele keten, van boer en slachterij tot supermarkt, slagerij en horeca onder druk staan. „Uiteindelijk zal de kostenstijging worden doorberekend aan de consument”, zegt een COV-woordvoerder.
Vleeseters zien die hogere prijzen in de handel met enige vertraging terug op hun kassabon. Het CBS constateerde vorige week nog dat de gestegen prijzen van levensmiddelen met name door vlees worden veroorzaakt. Rundvlees is nu anderhalf keer zo duur als in 2015. En afgelopen jaar werd het ongeveer 10 procent duurder. De grote stijging in 2022 werd door kleine correcties daarna niet goedgemaakt.
De vraag is hoe snel en hoe sterk de hoge handelsprijzen van dit moment zich in de consumentenprijzen zullen vertalen. Gocsik: „Supermarkten zullen een deel van de marge inleveren om vlees betaalbaar te houden.”
Achter de bordjes met ‘Winkeldieven betalen € 181’, die bij duizenden winkels in Nederland te zien zijn, schuilt een opmerkelijk verhaal over de Nationale Politie. Het is een verhaal waarin de politie privacywetten schendt, waarschuwingen daarover negeert en oud-agenten bevoordeelt. Woensdag voegde de rechtbank Den Haag hier een nieuw hoofdstuk aan toe door de Nationale Politie te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van 208.000 euro.
„Het is geweldig dat ik in het gelijk gesteld ben”, zegt directeur Rogier Bakker van Overlastregistratie Nederland, nu een jarenlange strijd tegen de politie definitief in zijn voordeel is beslecht. Nadat de Nationale Ombudsman het handelen van de politie als „onredelijk” en „niet behoorlijk” kwalificeerde en de rechtbank in een tussenvonnis onrechtmatig handelen van de politie vaststelde, heeft de rechter nu vastgesteld hoeveel dat handelen de Nationale Politie – en dus de belastingbetaler – kost.
Toch is Bakker woensdagochtend niet opgetogen. Hij was de afgelopen jaren dag en nacht bezig met de rechtszaak. „Gezien de tijd, het geld en de spanning die het mij opleverde voelt het ook als een pyrusoverwinning.”
Hoe kun je als politie nou meewerken aan een stichting die ermee instemt dat op grote schaal de wet wordt overtreden?
Voor Bakker begint het verhaal ruim tien jaar geleden. Hij is dan voorzitter van de ondernemersfederatie van de Haagse binnenstad waar een project loopt tegen winkeldieven, vertelt hij in een gesprek in aanloop naar de uitspraak.
181 euro
Los van de strafrechtelijke aanpak door politie en justitie, kunnen dieven door winkeleigenaars ook civielrechtelijk worden aangepakt. Naast het opleggen van een winkelverbod, kunnen zij de kosten van een diefstal bij de dader in rekening te brengen.
De schade die een dief moet vergoeden bestaat onder meer uit de tijd die de ondernemer kwijt is aan de administratieve afhandeling en de observatie van de winkeldief. Voor deze ‘civiele aansprakelijkstelling’ hanteren winkels een standaard bedrag dat met bordjes als ‘Winkeldieven betalen € 181’ kenbaar wordt gemaakt.
Bakker komt als voorzitter van de ondernemersfederatie met de civiele aansprakelijkstelling in aanraking. „Het ging er enorm omslachtig aan toe”, memoreert hij. Na iemand betrapt te hebben, moest het personeel de winkeldief meenemen en met de hand een lijvig formulier invullen. „Ik dacht: ‘ik moet een app bouwen om dat proces voor ondernemers te vereenvoudigen’.” Overlastregistratie Nederland wordt geboren en richt zich als juridisch dienstverlener op de afhandeling van winkeldiefstallen.
Vrijwel alle winkels besteden het verhalen van de 181 euro op de winkeldief uit aan zo’n gespecialiseerde organisatie. Als Bakker in 2015 de markt betreedt zijn er twee anderen actief: Detailhandel Nederland en de Service Organisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA).
De laatste is grondlegger van de aanpak en met afstand de grootste. Het bedrijf wordt in 2006 opgericht door politieman Arie Jan van Os, die als agent zag „dat criminelen ongestraft wegkwamen en benadeelden met de schade achterbleven”, leert de ontstaansgeschiedenis.
Met Overlastregistratie Nederland krijgt SODA er een geduchte concurrent bij. „Ik wist mooie klanten binnen te halen zoals Dirk, Action, Zara, Dekamarkt, Vomar en Sligro”, vertelt Bakker. „Maar in 2016 begon ik plots klanten te verliezen aan SODA. Dat vond ik raar, mijn klanten waren tevreden maar toch gingen ze weg.”
De reden, zo ontdekt Bakker: de politie is de gegevens van alle gearresteerde winkeldieven van alle winkels in Nederland direct aan SODA gaan verstrekken. Onder het mom van een ‘pilot’ krijgt het bedrijf bijna drie jaar lang toegang tot de persoons- en adresgegevens van alle winkeldieven in Nederland. Naast die van de eigen klanten zitten daar dus ook winkeldieven tussen van klanten van Overlastregistratie Nederland, Detailhandel Nederland en van winkeliers die überhaupt nog geen juridisch dienstverlener in de arm hebben genomen.
De klantenstroom van Overlastregistratie Nederland droogt op. Bakker, die een vast bedrag per aansprakelijkheidsstelling vraagt, moet geregeld maanden op gegevens wachten. Dit terwijl SODA, dat op basis van no cure no pay werkt, ze vrijwel direct ontvangt. Omdat SODA ook gegevens krijgt aangeleverd van bedrijven die nog geen klant zijn, zit het bedrijf ook op acquisitievlak gebakken. „Ik kon niet geloven wat er gebeurde”, vertelt Bakker. „Op zo’n manier persoonsgegevens verstrekken mag vanuit privacy-oogpunt helemaal niet.”
Klanten werven
Wettelijk mag de politie gegevens van een dader verstrekken aan de benadeelde van een strafbaar feit; die kan zo zijn schade verhalen. Daarvoor moeten die benadeelden, of hun juridisch dienstverleners, een schriftelijk verzoek bij de politie indienen.
Maar met de in 2016 gestarte ‘pilot Geautomatiseerde Verstrekking Winkeldiefstallen’ gaan alle winkeldiefstalgegevens direct naar SODA. Die automatische levering valt onder een project dat een jaar onder de vlag van het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing – een publiek-privaat samenwerkingsverband van onder meer politie en bedrijfsleven – liep.
Uit documenten die onderdeel uitmaken van de rechtszaak tussen Overlastregistratie en de politie en die NRC inzag, blijkt dat de politie tijdens dat project klanten onder winkeliers werft voor SODA. Wijkagenten werken als ‘ambassadeur’ voor het bedrijf en moeten winkeliers bekend maken met de civiele aansprakelijkstelling en hen op het voordeel van een afhandeling via SODA wijzen.
De start van de pilot in 2016 luidt voor Bakker een jarenlang, slepend proces in. Hij dient een klacht in bij de politie en wijst erop dat de automatische levering van de persoonsgegevens van alle winkeldieven in Nederland een schending van privacywetgeving is en per direct moet worden gestaakt.
Hoofd van de eenheid Noord-Holland, die de landelijke portefeuille winkeldiefstal onder haar hoede heeft grijpt niet in
Bij de politie stuit hij echter op een muur. Hoofd van de eenheid Noord-Holland Liesbeth Huyzer, die de landelijke portefeuille winkeldiefstal onder haar hoede heeft en in 2017 toetreedt tot de landelijke korpsleiding, grijpt niet in.
Huyzer en een naaste medewerker, de landelijk coördinator ketensamenwerking, fiatteren de praktijk omdat zij een rol spelen bij de in 2012 opgerichte toezichthouder: de Stichting Directe Aansprakelijkstelling Aan Daders (DAAD). Die stichting, waar alleen SODA bij is aangesloten, heeft als doel dieven civiel aansprakelijk te laten stellen en het bewaken van de juridische kaders waarbinnen dat gebeurt. In de Raad van Toezicht, die geen probleem ziet in de automatische gegevensverstrekking, zit de coördinator ketensamenwerking van de politie. Huyzer zelf is volgens de stichting ‘meelezend lid’ van de Raad van Toezicht; daardoor wordt ze niet bij de Kamer van Koophandel geregistreerd.
Privacy-experts van de politie weten niet wat ze zien. „De politie was toeleverancier van alle winkeldiefstallen in heel Nederland naar een bedrijf en zat in de Raad van Toezicht die moest controleren of de gegevensverstrekking wel binnen de juiste juridische kaders plaatsvond”, zegt Mario Benschop, gepensioneerd privacyfunctionaris en hoofd coördinator van de privacydesk van de eenheid Noord-Holland.
Hij schrikt als hij de klacht van Bakker in 2017 onder ogen krijgt. „Hoe kun je als politie nou meewerken aan een stichting die ermee instemt dat op grote schaal de wet wordt overtreden?”
Benschop vindt het illustratief voor de lage prioriteit die bij de Nationale Politie aan privacy wordt gegeven. Intern, zegt Benschop, slaat hij alarm als hij de gang van zaken ontdekt. Los van het feit dat het niet is toegestaan om dadergegevens van winkels te verstrekken die niet eens bij SODA klant zijn, wijst Benschop erop dat de automatische lijsten vol fouten zitten.
Gegevensbeheer is niet waar de politie het allerbeste in is
„Gegevensbeheer is niet waar de politie het allerbeste in is”, zegt Benschop. In het incidentregistratiesysteem van de politie, waar hij tien jaar functioneel beheerder van was, slopen in zijn tijd geregeld fouten omdat agenten alles handmatig en soms gehaast invoeren. Toevoegingen zoals ‘B’ bij een adres invoeren kon niet en dat zorgde voor problemen als meerdere winkels achter hetzelfde huisnummer schuilgingen. Benschop: „Als het gegevensbeheer zo slecht is, kun je dus zeker niet automatisch lijsten uitgeven.”
Volgens de oud-agent wordt pas eind 2018, anderhalf jaar nadat hij intern aan de bel trekt en de problemen ook toenmalig politiechef Erik Akerboom bereiken, met de onwettige automatisch verstrekking gestopt.
‘Belangenverstrengeling’
Bakker stapt ook naar de Nationale Ombudsman. Die bemiddelt tevergeefs tussen de politie en Overlastregistratie Nederland en Detailhandel Nederland (dat eind 2020 wordt opgeheven) en start vervolgens een onderzoek. Daarvoor spreekt de Ombudsman met vijf politiemedewerkers, onder wie Benschop. Zij wijzen de ombudsman op de nauwe verwevenheid tussen de politie en SODA, zo blijkt uit het onderzoeksrapport waarin de politiemedewerkers geanonimiseerd worden opgevoerd.
Ze vertellen de Ombudsman onder meer dat Niels van Os, zoon van oprichter Arie Jan, jarenlang voor zowel de politie als voor SODA werkte en tijdens het politiewerk reclame voor het bedrijf van zijn vader maakte bij politiecollega’s. Nadat deze „vermeende belangenverstrengeling” werd gemeld, moest Van Os voor een werkgever kiezen. Het werd SODA. Vorig jaar volgde hij zijn vader op als directeur.
Ombudsman Reinier van Zutphen constateert uiteindelijk in 2022 dat SODA „een stevige marktpositie heeft kunnen creëren” dankzij de volledige gegevenslevering door de politie, de dubbelrol van Niels van Os en de trage houding van de politie bij de aanpassing van de privacyschendende werkwijze. Het eindoordeel van de Ombudsman luidt dat de politie zich „niet behoorlijk” heeft gedragen en zich jegens Overlastregistratie Nederland „onredelijk” heeft opgesteld.
En hoewel er geen klacht over is ingediend constateert de Ombudsman dat er bij de verstrekking van winkeldiefgegevens veel fout gaat. Zo ontvangt Overlastregistratie Nederland gegevens van winkeldieven van SODA en andersom. Politiemedewerkers vertellen de Ombudsman dat de foutmarge 20 procent bedraagt – wat de politie ontkent. De Ombudsman concludeert dat „het zeer aannemelijk is dat de politie haar informatiehuishouding niet op orde heeft” en niet secuur omgaat met gevoelige informatie waardoor „privacyrechten van burgers in het geding kunnen komen”.
Machtige overheid
Na het rapport van de Ombudsman vraagt Bakker de politie om vergoeding van zijn gederfde omzet, die volgens hem in de miljoenen loopt. Omdat de politie niet meer dan 25.000 euro wil vergoeden, stapt hij naar de rechter. Woensdag stelde de rechtbank vast dat Bakker recht heeft op 173.408 euro schadevergoeding en zo’n 34.000 euro vergoeding van andere kosten.
Bakker houdt er vanwege onder meer zijn forse advocatenkosten onder de streep vrijwel niets aan over, vertelt hij. „Dit is heel teleurstellend. Het geeft voor mij aan dat je als burger tegen de machtige overheid niks in de pap te brokkelen hebt.”
De ondernemer, nog steeds actief met Overlastregistratie Nederland, hoopt dat de politie zich door de uitspraak laat aansporen de gegevens van winkeldieven eindelijk correct te verstrekken.
In januari onthulden NRC en de NOS dat die gegevensverstrekking sinds 2024 nagenoeg stil is komen te staan. Iedere individuele politie-eenheid is verantwoordelijk gemaakt voor de verstrekking en die eenheden leven hun plicht daartoe nauwelijks na. Het gevolg is dat tienduizenden winkeldieven nu ‘vrijuit’ gaan. In een reactie stelde de politie toen dat wordt gewerkt aan een ‘nieuw landelijk uniform proces’. Bakker is sceptisch. „Dat wordt al jaren gezegd. Vooralsnog is de winkeldief de lachende derde.”
De nachtegaal van de Nijl, het geluid van de Arabische wereld, de opium van het Arabische volk: de grootse bijnamen voor de Egyptische zangeres Oum Kalthoum, onafscheidelijk van de zijden sjaal in haar hand en de zonnebril op haar hoofd, maken haar nagedachtenis tot die van een icoon. En iconisch was ze: niet alleen door haar zang, maar ook vanwege haar politieke invloed.
Wanneer je in Egypte een restaurant binnenloopt of een taxi instapt, is de kans groot dat je wordt omhelsd door de warme stem van Kalthoum. Ondanks dat ze er al vijftig jaar niet meer is, is haar muziek nog steeds wereldwijd te horen. Er zijn hologramconcerten van haar gegeven en opera’s aan haar gewijd. Ook de nieuwe muziektheatervoorstelling Oum: A Son’s Quest for His Mother, te zien in het Opera Forward Festival van De Nationale Opera, brengt een eerbetoon aan de legendarische zangeres.
De theatermakers bedachten een nieuw verhaal over een moeder en zoon, waarin de betekenis van Kalthoums muziek sterk naar voren komt. „We vertellen wat ze betekende voor de Arabische wereld”, zegt regisseur Kenza Koutchoukali tijdens een achtergrondgesprek van debatcentrum De Balie over de betekenis van Kalthoum.
Traditioneel en modern
In een klein dorpje langs de oevers van de Nijl werd Kalthoum tussen 1898 en 1904 geboren – haar exacte geboortedatum is niet geregistreerd. Met haar vader, die imam was, reciteerde ze van jongs af aan Koranverzen. Ook zong ze mee in zijn ensemble. Als prille twintiger verhuisde ze naar Caïro, waar haar zangcarrière direct een hoge vlucht nam.
Kalthoum begon met het zingen van religieuze liederen in Koranisch Arabisch, maar vanaf haar verhuizing naar Caïro schakelde ze over naar niet-religieuze teksten in modern Egyptisch dialect. Toch bleven de sporen van haar eerdere stijl wel doorschemeren, bijvoorbeeld doordat ze zich liet begeleiden door de ud, een traditionele Arabische luit. „Die mix van een traditionele en een moderne stijl was uniek”, vertelt Bushra El-Turk, componist van de muziektheatervoorstelling Oum.
Met haar diepe stem en liederen over liefde, verlies en verlangen wist Kalthoum de hele Arabische wereld te ontroeren. De teksten van haar liederen waren vaak afkomstig van gerenommeerde Arabische dichters, poëzie en beeldspraak speelden een belangrijke rol in het verwoorden van emoties. Tijdens haar urenlange optredens werden de verzen eindeloos herhaald, waardoor een lied wel anderhalf uur kon duren.
In haar bekendste lied Enta Oumri, ‘Jij bent mijn leven’, nam Kalthoum haar publiek mee in een hevig liefdesverhaal. Krachtig zong ze de tekst: „Wat ik ook zag voordat mijn ogen jou zagen, was een verspild leven.” Volgens Koutchoukali herkenden luisteraars een eigen verhaal in haar liederen. „Dat kon over liefde, thuis of lekker eten gaan, Kalthoum nam iedereen mee op een emotionele reis.”
Politieke vrijheid
Meer dan 35 jaar lang gaf Kalthoum elke eerste donderdagavond van de maand een optreden voor de nationale radio. Tijdens die optredens werd het stil op straat, en zaten overal in de Arabische wereld mensen aan de radio gekluisterd. Op de dagen na haar concerten kopten kranten de teksten van haar liederen als het nieuws van de dag.
In Al-Atlal, ‘De ruïnes’, bezingt Kalthoum een ruïne als metafoor voor een tragisch liefdesverhaal: „Vraag me niet waar de liefde is, zij was een monument van illusies en stortte in. Vertel mij zolang de tranen stromen, hoe de liefde verleden tijd werd en behoort tot verhalen van verdriet.”
Componiste El-Turk nam Al-Atlal als vertrekpunt voor de voorstelling Oum. „Voor veel luisteraars wekt Al-Atlal een gevoel op van melancholie.” Kalthoums muziek is ook vaak gekoppeld aan de term Tarab, een Arabisch begrip voor extase door muziek.
Een ander tekstfragment uit Al-Atlal luidt: „Geef me mijn vrijheid, ontketen mijn handen.” Zo vertelt Kalthoum voor velen ook een verhaal over onvrede en onrecht. „Kalthoum had een unieke, invloedrijke positie in een wereld waar de stem van een vrouw niet altijd vanzelfsprekend was”, zegt regisseur Koutchoukali.
Volkslied van Egypte
Eerst zong Kalthoum voor koning Faroek I, later ging ze mee met de politieke omwenteling van het land. Tijdens de Egyptische revolutie in 1952, toen de monarchie omver werd geworpen, steunde Kalthoum het nationalisme van de nieuwe president Gamal Abdel Nasser: het panarabisme. Kalthoum ontwikkelde zelfs een bijzondere vriendschap met Nasser. Zijn politieke toespraken volgden vaak direct op haar radio-optredens en Kalthoum gaf benefietconcerten na de nederlagen van de Arabische wereld tijdens de Zesdaagse Oorlog (1967). Haar lied ‘Walla Zaman ya Selahy’ (‘Oh, mijn wapen’, 1956) werd in de decennia erna, de bloeiperiode van het panarabisme, zelfs beschouwd als het volkslied van Egypte.
Na jarenlange gezondheidsproblemen overleed Oum Kalthoum in 1975. Haar massaal bijgewoonde begrafenis vormt tot op de dag van vandaag een van de grootste publieke bijeenkomsten van Egypte. Twee uur van tevoren werden de straten in Caïro afgezet, The New York Times beschreef hoe de enorme rouwstoet als een rivier door de stad trok.
De voorstelling Oum – A Son’s Quest for His Mother is op 20, 21 en 23 maart te zien bij Nationale Opera en Ballet in Amsterdam. Info: operaballet.nl
Het werd hoogleraar genderstudies Geertje Mak te gortig. Ze stuurde een alarmerende mail naar haar decaan aan de Universiteit van Amsterdam en de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Inhoud: de hachelijke situatie van Amerikaanse wetenschappers die zich bezighouden met vrouwen of gender.
Directe aanleiding was het schrappen, vorige week, van de grootste wetenschappelijke conferentie over gendergeschiedenis, de Berkshire Conference of Women Historians, met zo’n tweeduizend deelnemers. In het heersende politieke klimaat verwachtten de organisatoren geen onderdak te kunnen vinden aan een Amerikaanse universiteit.
Na decreten van president Trump over het uitbannen van ‘gender-ideologie’, het intrekken van financiering aan universiteiten en het taboe verklaren van allerlei ‘linkse’ begrippen is paniek uitgebroken in de Amerikaanse academische wereld. Congressen worden geschrapt, wetenschappers vrezen voor hun baan en worden gescreend op ‘verboden’ woorden in hun e-mails en publicaties. Ook enkele Nederlandse wetenschappers, onder meer van de universiteit van Wageningen, kregen vragen over hun onderzoek.
Intussen ontvangt Mak „wanhopige berichten” van trans mensen uit de VS, ook onderzoekers. „Ze willen vluchten. Mensen zijn echt doodsbang, het is levensgevaarlijk voor ze geworden. Ze zijn bang dat ze worden opgepakt als hun paspoort niet het ‘juiste’ geboortegeslacht laat zien en dat ze in een federale gevangenis belanden, waar je gender helemaal niet wordt erkend. Dat is vragen om geweld.” De mails die ze krijgt zijn gecodeerd, met tekens tussen de letters en woorden om ze niet traceerbaar te maken – een bewijs van de paniek.
Razendsnelle ontwikkelingen
Ook op andere plekken in het Nederlands hoger onderwijs heerst onrust over de razendsnelle ontwikkelingen in de VS en de aanval die daar op universiteiten is ingezet.
Bijvoorbeeld bij het Netherlands Institute for Advanced Studies in Amsterdam (NIAS). Dat biedt sinds 2022 onderdak aan onderzoekers en kunstenaars uit conflict- en oorlogsgebieden, aanvankelijk bedoeld voor Oekaïne, Wit-Rusland en Rusland. Maar al in maart 2024 besloot het instituut dit Safe Haven-programma breder open te stellen, voor wetenschappers van wie het werk „wordt beperkt of tegengewerkt door staten of niet-statelijke entiteiten”. Aanvragen uit de VS zijn nog niet binnen, gepolst is er al wel. „Wie had dat gedacht”, licht NIAS-directeur Jan Willem Duyvendak toe. „Het land dat bekend stond als hóéder van de academische vrijheid. Het is eigenlijk te vreselijk voor woorden.”
Ook in Nederland heerste aanvankelijk nog ongeloof over de radicale koers van de regering-Trump. „Maar gaandeweg ontstaat er ook het gevoel dat we dit niet kunnen laten gebeuren”, zegt een woordvoerder van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Ze baseert dat op een enquête die de organisatie twee weken geleden heeft verstuurd onder haar ruim 600 leden. Over de ontwikkelingen in de VS, de grootste bedreigingen, maar ook wat ertegen gedaan kan worden. „We hebben tachtig reacties gekregen, waarvan vijftig uitgebreid”, aldus de woordvoerder. Ze noemt een hoogleraar die aangaf te overwegen het tijdschrift waarvan hij hoofdredacteur is, en dat nu nog bij een Amerikaanse uitgever zit, naar Europa te halen.
Maar er zijn ook kansen. Herman Russchenberg, hoogleraar atmosferische remote sensing aan de TU Delft, vindt dat Nederland een speciaal fonds van ten minste 5 miljoen euro moet oprichten om onderzoekers uit de VS hier naar toe te halen. „Er zijn al wetenschappers die nagaan of hier banen beschikbaar zijn”, zegt hij. Vorige week maakte de Aix Marseille Université bekend 15 miljoen euro beschikbaar te stellen om wetenschappers uit de VS naar Frankrijk te halen. De oproep voor een soortgelijk Nederlands fonds doet Russchenberg op een speciale bijeenkomst van onderzoeksfinancier NWO, deze woensdag. Het fonds zou zich moeten richten „op onderzoek dat onze nationale weerbaarheid vergroot”. Hij denkt aan onderzoek over klimaat, kritieke grondstoffen en de energietransitie. „Maar denk ook aan gezondheid. Door de opwarming van de aarde zullen virussen zich makkelijker verspreiden. Daar hebben we meer kennis over nodig.”
Verdwijnen van klimaatdata
Onderzoeksorganisatie NWO brengt nu in kaart „wat we daarbij kunnen betekenen”, laat een woordvoerder weten. Uitgangspunt is dat door de Amerikaanse maatregelen „kostbaar onderzoek niet verloren zou moeten gaan en continuïteit van essentiële voorzieningen gewaarborgd” wordt.
Russchenberg zegt dat er ook gesprekken zijn met SURF, dat ict-diensten verleent aan Nederlandse onderzoeksinstellingen. „Met als doel extra opslagruimte beschikbaar te maken voor klimaatdata.” Volgens hem zijn er data van satellieten en van klimaatmodellen die nu alleen in de VS worden opgeslagen. Het zijn data die gebruikt worden voor onder meer weersvoorspellingen. „Data die ook van belang zijn voor verzekeringsmaatschappijen, banken, pensioenfondsen.” Het zou een ramp zijn als zulke data verdwijnen, of niet meer worden opgeslagen. „Mensen moeten zien wat er gaande is.”
Magchiel Bijsterbosch, innovatiemanager bij SURF, bevestigt dat er gesprekken gaande zijn over het opslaan van data, met name op het gebied van klimaat. „Wij zijn voorbereid. Een capaciteit van enkele honderden terabyte hebben we zo klaar staan. Maar als het om petabytes gaat, moeten we opschalen.”
Minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, NSC) laat op vragen van NRC weten dat hij het zich kan voorstellen dat universiteiten die vragen uit de VS ontvangen „eerst duidelijkheid” willen hebben „alvorens antwoord te geven, of niet.” Verder vindt hij het „niet zinvol uitspraken en acties van de regering-Trump van commentaar te voorzien.” Het is „niet aan mij te bepalen welk beleid de VS voeren en daarmee ook niet om te bepalen of en welke vragen de VS stellen.”