Net als de Rotterdamse kunstenaar Gyz La Rivière heb ik ook ergens nog een handvol pasjes liggen van videotheken die niet meer bestaan. Herinneringen aan een kwart eeuw zogeheten home-entertainment. Videotheken waren zoveel meer dan een plek waar je films kon huren. Het was een vrijetijdsbesteding. Een subcultuur. En een eindeloze bron van frustratie als je op vastgelopen, versleten of te vaak gekopieerde banden tussen de sneeuw, het geflikker en fluorescerend groene blokken en strepen kennis wilde maken met Japanse zwart-wit klassiekers of Amerikaanse technicolor musicals. Na verloop van tijd begon het er allemaal hetzelfde uit te zien. Tegenwoordig is dat een Insta-filter: VHS-esthetiek.
Een goed moment om terug te kijken dus naar de tijd van die vrijhavens. Zeker nu Covid de laatste videotheken de das om heeft gedaan. Daarom komt het Internationaal Filmfestival Rotterdam (IFFR) met een eerbetoon aan de videotheek, aan een tijdperk waarin thuis in je eigen tijd films kijken populairder werd dan naar de bioscoop gaan, cultfilms mainstream werden, en waarin het verzamelen van films een grote vlucht nam. Sleutelfilm: de wereldpremière van Gyz La Rivières Videotheek Marco, een documentaire hommage aan de Rotterdamse videotheekcultuur.
Videotheek Marco is een geweldige campy collage van regionale en landelijke nieuwsuitzendingen, reclames, instructiefilmpjes en interviews die samen een kleine media-archeologie vormen van een verdwenen fenomeen. Een sociaal-culturele fabel over millennial-nostalgie, stadsvernieuwing en het verdwijnen van sociale cohesie. Het is terecht primair een Rotterdams verhaal, met 135 videotheken was Rotterdam de videohoofdstad van Nederland. Met alle uitwassen (piraterij en criminaliteit) en niche-verschijnselen van dien. Bij de laatste moet je overigens niet alleen aan de onvermijdelijke porno denken – want zoals bij elk nieuw medium floreerden horror en porno – maar ook aan gespecialiseerde shops die Turkse voetbalwedstrijden en ‘Bollywood’-epossen verhuurden.
Wie was iemand als Quentin Tarantino geweest, de beroemdste videotheekmedewerker die filmmaker werd, als hij niet tussen de tienduizenden banden van videowinkel Video Archives in Manhattan Beach in Californië had kunnen grasduinen? Zijn films zitten vol citaten en schitterende verwijzingen naar genrefilms van over de hele wereld.
Telefoonkaarten en condooms
Op het hoogtepunt van de videoboom rond het jaar 2000, waren er in Nederland iets van 1.250 videotheken, ongeveer zoveel als er nu nog boekwinkels zijn. Al werden toen in die videotheken ook al steeds meer dvd’s verhuurd, kauwgum, telefoonkaarten en condooms verkocht. Er zat er op een gegeven moment eentje in elke grote winkelstraat, in elke stad of dorp.
Naar de videotheek gaan werd een vrijdagavonduitje. Met het pasje van je ouders kon je allerlei films kijken waar je in de bioscoop niet in kwam. Achter in de zaak kon je blote borsten en piemels zien op de hoesjes van de films voor volwassenen. En achttienplussers (de enige leeftijdgrens die een beetje in de gaten werd gehouden) konden die films ook daadwerkelijk huren. Verstopt in een stapeltje James Bonds of Bridget Jonesen. Of zoals één van de mensen in La Rivières hilarische videotheekhommage Videotheek Marco zegt: „De seksfilm lag onderop, dan hoefde niet iedereen hem te zien.”
Door de komst van informele bestandsuitwisseling via platforms als Pirate Bay in 2004 en in 2013 de introductie van streaminggigant Netflix in Nederland hoefde je voor film nog nauwelijks je huis uit. De wereld was op dit kruispunt van VHS, dvd, downloads en streaming voor filmliefhebbers een utopie: alles wat ooit gemaakt was, waar dan ook, door wie dan ook, was beschikbaar.
Wie was Quentin Tarantino geweest als hij niet had kunnen grasduinen in videotheek waar hij werkte?
Het duurde niet lang voordat deze Babylonische Bibliotheek onder druk van de commercie z’n deuren moest sluiten. Ik weet het, dat is een controversiële opmerking, want de zogeheten piraterij heeft de filmindustrie ook veel inkomstenderving berokkend. Maar de panische anti-piraterijmaatregelen zonder soepele alternatieven voor het uitwisselen van kopieën van klassieke films, of films die niet wereldwijd beschikbaar waren, hebben het rijke aanbod van die gouden jaren voor de videotheek de das om gedaan. Met het resultaat dat de streamers nu bepalen wat filmgeschiedenis is en heel veel klassiekers of films voor een klein publiek niet meer legaal beschikbaar zijn. Er zijn online veel te weinig serieuze experimenten gedaan met de mogelijkheid om per film te betalen.
La Rivière stelde eerder al het boek Home Video, videotheken en video in groot Rotterdam (2021) samen, waarin hij foto’s opnam van bijna alle videotheken die de regio Rijnmond op een gegeven moment rijk was. Hij maakt ook levensgrote installaties van en met video’s, waaronder ‘Colour Bars’ (2021), waarvoor hij zo’n tweeduizend plastic videohoezen opstapelde, die samen een gigantisch testpatroon van verticale kleurenbalken vormen. La Rivière is overigens even oud als de VHS-tape zelf – het ‘video home system’ dat in Europa de standaard werd.
Videotheekfilms
Video leidde ook tot het tussen de jaren tachtig en het jaar 2000 florerende subgenre van de ‘videotheekfilm’. Dat waren vaak Amerikaanse onafhankelijke films van toen opkomende makers die een eerbetoon brachten aan de plek waar ze het merendeel van hun tijd doorbrachten. De beroemdste is waarschijnlijk Clerks (1994) van Kevin Smith die destijds ook op het IFFR werd vertoond. De film volgt een groepje slampampers die zich met zielloze baantjes in supermarkten en videotheken door het leven slaan, en ondertussen vol zitten met referenties aan filmlevens waaraan ze nooit deel zullen hebben.
Wat La Rivière deed voor de geschiedenis van de videotheek in Nederland, deed de Amerikaanse filmmaker Alex Ross Perry voor deze zogeheten videotheekfilms. Zijn Videoheaven is temidden van andere curiosa ook op het IFFR te zien. Geïnspireerd door het boek Videoland: Movie Culture at the American Video Store (2014) van filmwetenschapper Daniel Herbert, stelde hij een drie uur durende monstermontage samen van tientallen films die zich in videotheken afspelen. Ross Perry duikt ook in het verschijnsel van lowbudget horrorfilms die direct zonder bioscoopuitbreng naar video werden verbannen. Daarnaast wordt een aantal niet-Amerikaanse voorbeelden op het IFFR vertoond, van Uruguayaanse amateurfilms, Kroatische martial arts spoofs en Japanse metahorror over het verschijnsel snuff film (misschien een video-mythe: films die beweren echte moord- en doodslag te laten zien). Ze geven een indruk van wat er ooit op de onderste planken van de videotheek moet hebben liggen verstoffen.
Dat David Cronenbergs The Shrouds (2024) in het programma is opgenomen, is een fijne verrassing. Zeker omdat de laatste film van de regisseur die met Videodrome (1983) al de ultieme film-over-video maakte, nog niet voor distributie in Nederland is aangekocht. The Shrouds gaat echter over een heel andere technologie en vorm van thuiskijken. De lijkwades uit de titel zijn geavanceerde 3D-scan-camera’s waardoor nabestaanden in de graven van hun overleden geliefden kunnen kijken. Het is daarmee ook de enige speelfilm in het programma die niet voornamelijk olijk anti-intellectualistisch is. The Shrouds roept terecht een andere toepassing van video in herinnering die in de jaren zeventig werd geïntroduceerd: surveillance. Daarmee zet Cronenberg de toon voor een heel andere vergeten geschiedenis van home-entertainment.