N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Roofkunst Drie Nederlandse musea moesten vorig jaar topstukken uit hun zilvercollecties restitueren omdat ze indertijd in nazi-Duitsland waren onteigend. Ze kochten ze zonder tussenkomst van een veilinghuis direct weer terug van de erven.
Roofkunst in een museumcollectie. Rechtsherstel door restitutie. Erfgenamen die direct zeggen te hopen dat de kunstwerken toegankelijk blijven voor een groot publiek. En vervolgens een zakelijke afspraak tussen het museum en de erven over het herverwerven van de roofkunst, afgerond met een presentatie over het donkere verleden van de objecten.
Dat is in een notendop het verhaal van de zes eeuwenoude, kunsthistorisch uitzonderlijke pronkstukken die uit de collectie komen van Emma Budge, een Duits-Amerikaanse Joodse vrouw die in 1937 in Hamburg overleed.
Drie Nederlandse musea moesten in december kunstschatten teruggeven aan de erven-Budge na bindende adviezen van de Restitutiecommissie. Het Rijksmuseum in Amsterdam en het Kunstmuseum Den Haag bevestigen dat ze de pronkstukken, die de bases vormden van hun zilvercollecties, hebben aangekocht. Precies de uitkomst waarop een woordvoerder namens een deel van de tientallen leden tellende erfgemeenschap van Budge direct na het publiceren van de restitutie-adviezen op had gehoopt.
Met de aankopen, met steun van diverse fondsen, een aantal particulieren en de gemeente Den Haag, is in totaal 5 miljoen euro gemoeid. Het Rijksmuseum in Amsterdam kocht voor 4,5 miljoen twee paar zilveren, deels vergulde zoutvaten van Johannes Lutma (1584-1669), de ‘Rembrandt van de zilversmeden’. Eén paar zoutvaten behoorde sinds 1960 al tot de collectie van het museum. Het vrijwel identieke andere paar maakte tot de restitutie deel uit van de collectie van het Amsterdam Museum. Vóór 1960 vormden de vier zoutvaten eeuwenlang een ensemble, dat nu dus is herenigd.
Ook het Kunstmuseum Den Haag sloot een akkoord met de erven-Budge. Het museum kocht voor een half miljoen een door de Haagse zilversmid Andries Grill (1604-1665) vervaardigde bekerschroef terug, én een veertiende-eeuwse aardewerken schaal uit Iran.
Veilingen
Deze gang van zaken is verre van gebruikelijk. Zulke kostbare kunstschatten eindigen na restitutie vaak bij een veilinghuis. Zo ging het bijvoorbeeld met de verzameling achttiende-eeuws Meissen-porselein die het Rijksmuseum na een in december 2019 uitgebracht advies moest restitueren aan erven van Franz Oppenheimer. Het museum bofte dat het twee jaar later op een veiling bij Sotheby’s grote delen van de collectie kon terugkopen (kosten: ruim 7,2 miljoen euro).
Ontvangers van gerestitueerde kunst móéten vaak wel verkopen. Hoe verdeel je anders een kostbaar kunstwerk over meerdere erfgenamen? Bovendien is regelmatig een derde partij in het spel die na restitutie recht heeft op een fors deel van de opbrengst.
Neem Bild mit Häusern, het meesterwerk van Kan-dinsky dat tot voor kort in het Stedelijk Museum in Amsterdam hing. Direct nadat de gemeente, formeel de eigenaar, het doek vorig jaar had teruggegeven aan de vijf erven van de laatste Joodse eigenaar bemiddelde een veilinghuis namens hen bij de verkoop aan een particuliere verzamelaar. De opbrengst: ruim 60 miljoen euro. Een onbekend deel van dat bedrag, naar verluidt minstens 30 procent, moesten de erven afdragen aan een in roofkunstkwesties gespecialiseerd Canadees bedrijf dat brood zag in het schilderij en er claimanten bij zocht. Bij zulke bedragen zijn musea doorgaans kansloos.
Problematische herkomst
Dat de herkomst van de zilverwerken in de drie Nederlandse musea problematisch was, stond al jaren vast. De executeurs van het kinderloos gebleven echtpaar Budge (spreek uit: Boet-ke) lieten hun grote kunstverzameling in 1937 in Berlijn veilen. Deze veilingen gingen tegen Emma Budges laatste wens in en konden volgens de Restitutiecommissie niet los gezien worden van de politieke verhoudingen in nazi-Duitsland. Bovendien konden de erven destijds door de anti-Joodse maatregelen niet over de veilingopbrengst beschikken. Kortom: onvrijwillig bezitsverlies.
Deze feiten kwamen eerder al aan het licht toen in Nederland onderzoek op gang kwam naar de herkomst van museale verwervingen in de nazi-periode. Dat gebeurde na de Washington Principles on Nazi-Confiscated Art (1998), de internationale richtlijnen voor teruggave van Duitse roofkunst.
Zo gaf de gemeente Den Haag opdracht om de collectie van het (toen nog) Gemeentemuseum te onderzoeken. Dat leidde in 2000 tot een rapport waarin stond dat de herkomst van de zilveren bekerschroef en de islamitische schaal „problematisch” was. Het museum kocht beide stukken in 1937 op een van de twee veilingen in Berlijn waar de executeurs van Budge ze hadden ingebracht.
Op advies van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) plaatste het museum na het rapport een advertentie in het internationale Joodse dagblad The Jerusalem Post, waarin het erven opriep zich te melden.
Zonder resultaat, zegt Doede Hardeman, hoofd Collecties bij het Kunstmuseum. Pas vanaf 2013 begonnen de erven-Budge teruggaveverzoeken te doen. Eerst bij musea in Groot-Brittannië, Duitsland, de Verenigde Staten en bij De Fundatie in Zwolle (voor een bronzen sculptuur). De claims op de zilverwerken van Lutma en Grill werd in 2018 ingediend bij de Nederlandse Restitutiecommissie. Waarom toen pas, is onduidelijk.
Na een verzoek van de Museumvereniging om de herkomst van de eigen collecties te onderzoeken had het Rijksmuseum in 2012 een afdeling opgezet met vijf herkomstonderzoekers die de 80.000 objecten bestudeert die na 1933 zijn verworven en vóór 1945 zijn gemaakt.
Al snel kwam aan het licht dat de zoutvaten van Lutma een discutabele herkomst hadden. Op musealeverwervingen.nl, de site met museale voorwerpen met een discutabele oorlogsherkomst, plaatste het museum in 2013 een bericht over de zilverwerken . De conclusie: „Deze zoutvaten zijn hier opgenomen omdat het zeer aannemelijk is dat zij behoorden tot de geconfisqueerde collectie van de erven van Emma Budge.”
Anders dan het Gemeentemuseum deed het Rijksmuseum geen pogingen om in contact te komen met erfgenamen. Directeur Taco Dibbits: „In hoeverre is het aan ons om te bepalen of erven iets terug willen?” Sommigen willen volgens hem liever niet meer aan het verleden herinnerd worden. Door als museum problematische herkomsten op internet makkelijk vindbaar te maken, kunnen erven er volgens de directeur zelf voor kiezen wel of geen restitutieverzoek in te dienen.
Tussen de advertentie in de Jerusalem Post en de restitutie van de schroefbeker zat meer dan twintig jaar. Tussen de publicatie over de Lutma-zoutvaten op musealeverwervingen.nl en de teruggave bijna tien jaar. Over dat stroperige proces zegt Dibbits: „Van loket naar loket. Dat wordt door nabestaanden terecht als naar ervaren.”
Shoah
Het gaat niet alleen om rechtsherstel, zegt Dibbits. „Maar ook om niet te vergeten wat er tijdens de Shoah is gebeurd. Systematisch onderdeel van het nazi-beleid was het ontmenselijken van Joden. Het afnemen van materieel bezit was daar onderdeel van. Dat verhaal moeten we blijven vertellen.”
Zowel het Rijksmuseum als het Kunstmuseum komt in het najaar met een presentatie rond de aangekochte zilverwerken, waarin het verhaal van Emma Budge en het belang van restitutie verteld wordt. Het Rijksmuseum werkt bovendien aan een expositie over nazi-roofkunst die volgend jaar opengaat in het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam.
Dibbits vertelt een anekdote. Toen de Nederlandse regering in 2006 besloot 202 schilderijen terug te geven aan de erfgename van de Joods kunsthandelaar Jacques Goudstikker zei iemand tegen hem: ‘Mooi, dat het geregeld is, nu is het afgelopen.’
Dibbits: „Ik antwoordde hem: ‘Volgens mij begint het nu pas.’ Het heeft lang geduurd voordat we ervan doordrongen raakten dat we serieus onderzoek moesten doen naar de herkomst van ons museumbezit. En ook dat de oorlog voor veel mensen niet opgehouden is, en voor hun nazaten evenmin. Hoe langer de oorlog achter ons ligt, hoe belangrijker het wordt om het verhaal van de Shoah te blijven vertellen.”
Dibbits is daarom blij dat de samenwerking met de erfgemeenschap van Emma Budge zo voorbeeldig is verlopen. „Het had niet beter kunnen gaan.”