Een kwartier met Robbie Williams: je weet niet of je er een recensie of een interview van moet maken. Hij geeft een charme-optreden, deze dinsdagavond in het Amsterdamse hotel The Grand. Hij grijnst, grapt en verbreekt nooit het oogcontact – zijn gesprekspartner is niet gewoon een interviewer, hij is dé interviewer. Met zijn kuif als monoliet omhoog, zijn rug recht en een glinsterend kruis bungelend in zijn lage V-hals, is het alsof je een sprekend Madame Tussauds-beeld ontmoet.
Voor aanvang van het gesprek maakt Williams nog een selfie met de vertrekkende journalist. Gebeurt dat vaker: journalisten die een foto met hem vragen? „Ja, altijd. Hoezo, doen jullie dat normaal gesproken niet?” Hij geeft een boks – op zijn knokkels staan de letters L O V E getatoeëerd.
Williams is wéér wereldberoemd. Twaalf jaar na zijn laatste nummer-één-hit (‘Candy’) kreeg hij binnen anderhalf jaar een documentaire, een kunst-expositie in het Moco, en nu een biografische speelfilm: Better Man. „Een renaissance”, noemt hij het. „Het universum heeft besloten dat dit het moment is. Mensen willen mij weer omarmen.” Hij spreidt zijn armen en lacht: „En ik ben klaar om omarmd te worden.”
Later op de avond is de première van Better Man in Pathé Tuschinski. Beginnend met Williams’ opkomst in de late jaren negentig, via zijn drugsverslavingen, en eindigend met zijn recordbrekende optreden bij Knebworth, waar hij in drie dagen optrad voor 375.000 mensen. Hij noemt het zijn „favoriete film ooit” en belooft die avond bij de première in Pathé Tuschinski: „Het enige wat je niet zal zien zijn mijn aambeien.”
Aap
Dat Williams een biofilm krijgt is best logisch. Nu kinderen uit de zeroes volwassen worden, is de nostalgie naar Williams’ hoogtij gerijpt. Én dan is het ook nog de tijd van de muziekbiografieën: Bob Dylan, Bruce Springsteen, alle Beatles krijgen er binnenkort ook één.
Maar Williams’ film is wel uniek: Williams is in de film een computergeanimeerde aap (gespeeld door Jonno Davies). Een onwerkelijk beeld, zeker omdat de andere mensen in de film worden gespeeld door echte acteurs – Williams deelt in Tuschinski dan ook bananen uit.
In elk interview geeft hij een andere verklaring voor zijn apendom. Men geeft meer om dieren dan om mensen, zegt hij in The Guardian. Hij heeft zichzelf altijd onderontwikkeld gevonden (YouTube), zag zichzelf als dansende aap (Variety), of deed het zodat iedereen zich in hem kan herkennen (de Volkskrant).
Tijdens dit gesprek: „In Engeland, als je cheeky [ondeugend, brutaal] bent, dan ben je een cheeky monkey. Als er een foto van cheeky in het woordenboek stond, dan was het een foto van mij. Ik kan het niet helpen! Dus ben ik een chimpansee geworden. Daar lijk je als mens het meest op. Maar eigenlijk dacht ik zelf eerst aan een baviaan. Ik had vroeger een fantastische kont, weet je.”
Dat was alles wat Williams hoefde te doen om beroemd te worden: zich uitsloven, een beetje cheeky doen, zegt hij. „Ik ben niet zo ver gekomen dankzij talent. Dat had er niks mee te maken. Het was volledig personality. Daar reageren sommige mensen goed op. Anders was ik waarschijnlijk een heel onsuccesvolle drugsdealer geworden.
„Er was toen nog geen YouTube. Als ik nu jong was geweest dan zou ik een content creator zijn. Dat is een meer democratische kans op roem.”
Better Man is een tranentrekker. Waarin drugsverslaving, zelfmoordgedachtes en een gedwongen abortus voorkomen en twee keer ‘My Way’ wordt gezongen.
Het thema is Williams’ paradoxale band met roem. Zijn levensbloed én vergif. Op zestienjarige leeftijd zien we hoe hij zich boyband Take That in charmeert. Maar na vier jaar maakt hij zich onmogelijk met zijn drugsgebruik en ego. Solo wil hij bewijzen dat híj de ster is, niet Take That-frontman Gary Barlow. En hij doet het. Maar hij heeft meer drugs nodig dan ooit om de druk aan te kunnen.
Ook met de pers had hij een moeilijke relatie. Die gebruikte hij om zijn persoonlijkheid te etaleren – zoals hij nu, tijdens het interview, ook doet. Het gaat niet alleen om de uitwisseling van informatie; Williams etaleert zijn persoonlijkheid. Af en toe lachen persmedewerkers en de getatoeëerde Williams-entourage om zijn grapjes. Maar het oogcontact verbreekt hij niet – als je naar je notities kijkt bewegen zijn ogen mee, hij haalt je blik weer op van de pagina. Maar hij had ook constant ruzie met de pers. Die kampeerde „24/7” voor zijn ouderlijk huis, kocht vrienden om en luisterde hem zelfs af, zegt Williams. „Niet alle pers is kwaadaardig. Maar een deel van de pers maakt je trauma tot een verdienmodel. Ze stelden mij op mijn slechtst voor, omdat mensen dan kranten kochten.”
Schurk
In Better Man is het ook Williams die in een kwaad daglicht wordt gesteld. In de ruzies tussen hem en Barlow, manager Nigel Martin-Smith en vriendin Nicole Appleton is hij meestal de dader. Het dieptepunt is wanneer Williams heroïne spuit op de wc tijdens een ruzie met Appleton.
Één andere schurk die wel in de film zit is Williams’ vader. Peter Williams – bekend als artiest Pete Conway – laat hem in de steek om Sinatra te zingen in kroegen en bejaardentehuizen. Pas als Robbie een ster is, staat hij voor de deur.
„Ja, ik ben de schurk in de film”, beaamt Williams. „Dat komt ook een beetje omdat alleen ik wettelijk gezien de schurk mág zijn. [Vóór de opnames voerde Williams nog aanpassingen in het scenario door, op verzoek van Take That-leden.] Ik mag de andere schurken nu ook niet noemen. Ik wil hen niet in de problemen brengen. Of mijzelf.”
„Mijn vader is een beter persoon dan hij in de film is. Hij is lieflijk, charismatisch, makkelijk om bij in de buurt te zijn, om van te houden. Charmant… Maar om het scenario vooruit te helpen, moesten we hem in minder goed licht zetten. Dat zag ik pas toen ik de film zag. Daar heb ik spijt van.”
Zijn vader is nu 75 en heeft parkinson. Hij heeft de film nog niet gezien. „Maar ik kan hem niet tegenhouden. Hij zal ’m vast zien als de film op streaming komt.”
Van de rest van de wereld wil Williams wél graag dat ze de film zien. Hij omschrijft zich als „professionele aandachtszoeker”. „Het is bijzonder wat er gebeurt. Deze film herinnert mensen eraan dat ik besta. Dat waren ze vergeten. Niet bij concerten: ik speel nog steeds stadions vol. Maar mensen vragen mij vaak of ik nog muziek maak. ‘Ja, ik maak nog muziek, you cunt!’ Ik keek deze film in Dubai. Toen vroeg een gast die ik net had ontmoet: ‘Mis je het?’ Ik: ‘Wat?’ Hij: ‘Zingen!’ Fuck off!”
Williams wílde ook even vergeten worden, maar nu is hij klaar om zijn roem te hernemen. Better Man ziet hij als zijn meest kansrijke optie.
„Er zit een schoonheid en veiligheid in alomtegenwoordigheid. De vorige keer kon ik daar niet van genieten omdat ik mentaal niet gezond was. Ik zou het dus nog weleens willen ervaren om ‘the man’ te zijn én gelukkig.
„Ik ben niet bang voor de pers. Want er zit geen verhaal in: ‘Tevreden man in een gelukkig huwelijk’. Zolang ik mijn lul in mijn broek houd, en ik geen drugs gebruik, dan gaat het goed. De beste verdediging is een saai dagboek.”
De tijd is om. Williams staat op, biedt die love-vuist weer aan. „Wil jíj geen foto met mij? Ach, kom op! Je kunt nu echt geen ‘nee’ zeggen!” Charme-optreden geslaagd. Vijf ballen.
Knotsgekke achtbaan met Robbie Williams als aapje
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: popster Robbie Williams (1974) in de nieuwe biopic Better Man door een CGI-chimpansee laten spelen is niet alleen een knotsgekke, maar ook een briljante inval van regisseur Michael Gracey. Natuurlijk, het was niet zomaar een ideetje, de aap is een drievoudige metafoor. Williams verwees in talloze interviews naar zichzelf als een ‘performing monkey’, een aap op een stokje: opgedoft en geketend, een braaf spektakel. Alleen braaf, dat was het jongste lid van jongensband Take That niet bepaald. Hij was nog een prille tiener toen hij in 1990 voor de boyband werd gecast, en niet veel ouder toen hij er wegens wangedrag uit werd gegooid. Zijn succesverhaal is een furieuze mix van talent, bravoure, verslavingen en mentale problemen, helaas een constante in al te veel muzikantenlevens. Dan komt ook de tweede aap uit de mouw: die van de zelfhaat, de lelijke aap die Williams in de spiegel zag – en die hem in de film steeds boos vanuit het publiek toekijkt. En dan is er de ‘monkey on his shoulder’, junkiejargon voor het verslavingsbeest dat gevoed moet worden.
Better Man volgt zijn carrière van 35 jaar langs muzikale hoogtepunten en desperate drugsdalen; wie zich aan details wil verlustigen kan te rade gaan bij de vierdelige Netflix-documentaire. Maar boy, wat laat Better Man ons vóélen wat het is om de zoon van een mislukte charmezanger te zijn, die de liefde van zijn vader opeist door beter te willen worden dan Frank Sinatra, Dean Martin en Sammy David Jr. bij elkaar. Wat laat de film ons onder de huid kruipen van iemand die vol faalangst en geldingsdrang eindeloos zit te pielen op brutale en bloedeerlijke lyrics en avond aan avond met de moed der wanhoop het podium opgaat. Die, in zijn eigen woorden, altijd de kwajongen bleef die hij was toen hij zijn eerste successen vierde, omdat je als kindster nou eenmaal niet de kans krijgt om volwassen te worden. En hoe ervaren we de euforie van zijn ‘signature song’ ‘Let Me Entertain You’. Het is allemaal zowel grappig als bombastisch en vaak veel te lang uitgesponnen. Maar wat een achtbaan van emoties.
Dana Linssen