dit is een afscheidsbrief, lief thuisfront,jullie weten dat dit sterven mij is opgelegdmaar dat maakt het niet minder onherroepelijk
ik droomde vannacht over zachte zondagochtenden op een boerderijover het kijken van TikTok-filmpjes in bed, urenlangover paarden waar ik me niet in hoefde te verstoppen
all quiet on the western front
we waren als gasten bij een overzeese talkshow:jij krijgt een geweer! jij krijgt een geweer! jij krijgt een geweer! jullie krijgen allemaal een geweer!steek je borst vooruit als een trotse kip!
dan is het kerstmisgezamenlijk zingen we over heimwee en dennenbomenmorgen weer survivallen
all quiet in western africa
na een avondje Call of Duty vraagt iemand: zou jij je opdracht zwijgend aanvaarden?onversaagd ten strijde trekkenrebelleren wanneer je dat nodig acht
bluf
zou je een psychose veinzen?beschouw het als een multiverse met in elke tijdlijn eenspeelbal: Achilles, Paul Bäumer,
all quiet on the west bank
opstandelingen, kinderen in een openluchtgevangenisdie ooit zachtmoedig genoemd werdenniet in de Styx wilden worden gedoopt maar wilden knikkerennu hebben wij helm en zwaard in de hand
In een van Laura Ingalls Wilders Kleine huis-kinderboeken is Laura te arm om een pop te hebben. Ze moet het doen met een maïskolf met een zakdoek eromheen. Dat was in de jaren zeventig van de negentiende eeuw. Is er vooruitgang in de kunst en de cultuur? We weten het niet. We weten wel dat een maïskolf nu zelf een ding om te koesteren kan zijn. Een knuffel. Na de dieren zijn de groentes aan de beurt gekomen. En daar is het niet eens bij gebleven. Er zijn tegenwoordig knuffels van pizzapunten, penissen, regenbogen, ja zelfs de Japanse berg Fuji is als knuffel te koop. Vul een zachte stof met iets zachts, geef het ogen en een mond en het mag mee naar bed.
Tot ongeveer 1980, gok ik, was een knuffel meestal een dier. Maar wanneer begon het tijdperk van het knuffeldier? Knuffeldieren hebben nu eens geen wortels in de klassieke oudheid of andere oude beschavingen. Reeds de oude Perzen/Egyptenaren/Grieken/Romeinen/Chinezen/Inca’s: nee, ze hadden geen knuffels. Geen Flaffie.
Er is uit die culturen wel speelgoed overgeleverd, maar dat was altijd hard, gemaakt van hout, klei of metaal en vooral bedoeld om voort te trekken. Veel speelgoeddieren uit vroeger tijden hebben wieltjes. Het kan natuurlijk dat de knuffeldieren uit andere eeuwen allemaal zijn verdwenen. Stof vergaat nu eenmaal sneller dan keramiek en metaal. Of ligt er ergens in Pompeii nog een verkoold wollen geitje in de armen van een verbrand kind? Is er in de gewelven van de verboden stad in Beijing nog een zijden rupsje of een donzen nachtegaaltje op te graven?
Poppen zijn wel vaak gevonden, harde maar ook zachte. Het British Museum heeft er een uit Egypte, een linnen lappenpop uit Oxyrhynchus, gevuld met wol en papyrus, die gedateerd wordt tussen de eerste en vijfde eeuw GJ (gangbare jaartelling). Niet uit te sluiten valt dat ermee werd geknuffeld.
Het eerste knuffeldier waarvan het bestaan bewezen kan worden, is een olifant. De ontstaansgeschiedenis van dit dier is heel onverwacht: het begon, omstreeks 1880, als speldenkussen. Margarete Steiff maakte in de Zuid-Duitse stad Giengen een speldenkussen in de vorm van een olifant en zag dat kinderen er graag mee speelden. Met deze olifant begon het imperium van Steiff, nog steeds een grote knuffelleverancier.
Maar net als het alfabet is het knuffeldier op meerdere plekken uitgevonden. In de VS maakten snoepwinkeliers Rose en Morris Michtom een beer van pluche nadat er in The Washington Post in 1902 een cartoon was verschenen van president Theodore Roosevelt die een gewond, vastgebonden berenjong niet wilde doodschieten. Michtom vroeg aan Roosevelt of die de beren ‘Teddy’s beren’ mocht noemen. Roosevelts antwoord schijnt in een briefje bewaard te zijn gebleven: „I don’t think my name is likely to be worth much in the bear business, but you’re welcome to use it.”
Hoe kon Roosevelt zich zo vergissen! De teddybeer veroverde de wereld en de literatuur, met personages als Winnie de Poeh en Aloysius, de teddybeer in de roman en tv-serie Brideshead Revisited. Na de olifant en de beer volgden al snel een heleboel andere dieren. Steiff had in 1892 ook al een ezel, een poedel en een aap in het arsenaal. Nu kan alles een knuffel zijn. Het lijkt alsof ook de knuffelmakers deelnemen aan het geheime plan, net zo oud als de mensheid, om van de wereld en alles wat daarop is zo veel mogelijk kopieën te maken. De aarde zelf is nu ook een knuffel.
Waarom zou het knuffeldier omstreeks 1900 zo zijn aangeslagen? Misschien is het niet toevallig dat in de negentiende eeuw kinderen voor het eerst alleen moesten slapen, zonder moeder, vader, zusjes of broertjes of nog meer familie om zich heen. In een bedstee met tien kinderen is een knuffel minder nodig. Alleen slapen werd in de negentiende eeuw gezond en beschaafd gevonden. Vooral voor jongens moet het knuffeldier toen een uitkomst zijn geweest. Nu slaapt volgens een recent onderzoek (van een knuffelfabrikant) ongeveer 35 procent van de volwassenen met een knuffel. Bij kinderen moet het bijna 100 procent zijn. Meer zelfs, want de meeste kinderen hebben wel meer dan één knuffel. Zal dat nu weer gaan afnemen? Is de verzadiging bereikt? Laten we hopen dat het knuffeldier niet dezelfde weg als de clown opgaat – die is van kindervriend nu vooral monster geworden. De eerste horrorfilm met Winnie de Poeh in de hoofdrol is al gemaakt. In de kunst was Paul McCarthy al begonnen met het vernederen van knuffeldieren in performances en installaties. Weinig is treuriger dan knuffels zonder eigenaren. Voorbij jeugd, voorbij leven.
In 2023 won Jonas Staal de Prix de Rome Beeldende Kunst. Hans den Hartog Jager schreef er twee weken geleden over in NRC. Hij schrijft in het artikel over de politieke positionering en het verzet tegen de heersende macht van Staal.
In zijn stuk reflecteert Den Hartog Jager op de ondersteuning die Staal menigmaal heeft ontvangen van de organisator van de Prix de Rome Beeldende Kunst; het Mondriaan Fonds. Hij schrijft: „zijn werken worden vrijwel altijd medegefinancierd door het, volledig door de overheid betaalde Mondriaan Fonds – waarmee Staals praktijk dus indirect in stand wordt gehouden door, laten we zeggen, Mona Keijzer en Dion Graus.”
Het is goed de vraag te stellen: hoe verhoudt de financiering van cultuur zich tot het vrije woord, de democratische gedachte, de individuele expressie, en de afwijkende mening? Het is fijn dat Den Hartog Jager die vraag stelt, zeker nu.
Als rijkscultuurfonds is het Mondriaan Fonds een uitvoerende instantie, verbonden aan het ministerie van OCW. En het ministerie dient het cultuurbeleid van onze democratisch gekozen regering. Misschien voelt een door het Mondriaan Fonds ondersteunde persoon of instelling de behoefte of noodzaak tot verzet tegen het systeem waarbinnen uiteindelijk de eigen praktijk gefinancierd wordt. Is dat dan niet problematisch?
Nee, dat is niet problematisch, dat is fantastisch!
Vrijheid
We hebben musea, kunstpodia en andere kunstinstellingen heel hard nodig als plekken waar kunstenaars zich tegen de macht kunnen keren. Waar ze kritiek kunnen uiten en verzet kunnen plegen. Ten oosten van ons kan dat niet, ten westen lijkt dat steeds lastiger te worden. In Nederland hebben we gelukkig nog steeds instituten die die ruimte en vrijheid kunnen garanderen.
We voelen wel de toegenomen dreiging, ook in Nederland. We ervaren weinig tolerantie en veel harde woorden. Mensen zoeken naar oplossingen voor problemen, maar zijn vaak niet bereid zelf iets in te leveren. Het is dan makkelijker de problemen af te schuiven op een zondebok.
De geschiedenis vertelt ons dat de zondebok niet werkt; dat juist het maken van een groep tot probleem tot oorlog kan leiden. Dat weten we mede dankzij musea, want we hebben musea waar die geschiedenissen gedeeld en inzichtelijk gemaakt worden.
Het Mondriaan Fonds kan erfgoed-presentaties financieren die kritische vragen stellen bij het handelen van onze machthebbers uit het verleden. En we maken de praktijk mogelijk van kunstenaars die zich afzetten tegen de keuzes van de machthebbers van nu. Jonas Staal mag zich dus met de volste overtuiging uitspreken tegen het systeem waarbinnen zijn praktijk gefinancierd wordt.
Elke criticus mag daar vervolgens natuurlijk weer wat van vinden. Staal en Den Hartog Jager moeten dus vooral verder gaan met hun werk.
Polarisatie
Moet de sector dan vooral roepen wat hij wil? Daar valt toch iets over te zeggen. Polarisatie op de vierkante centimeter die kan ontstaan over het wel of niet maken van publieke statements of de inhoud van die statements. Het kan het draagvlak en daarmee de bescherming van de sector aantasten.
De verwijtende en normerende sfeer die soms ontstaat – wat wel getoond mag worden of juist niet, wat gezegd móet worden of wat juist niet gezegd mag worden – het schrikt mensen af.
Als het culturele veld veel energie stopt in het elkaar de maat nemen, als men elkaar continu publiekelijk de les leest over hoe het hoort en wat niet mag, dan wordt het lastig om de gemeenschappelijke kwaliteiten van de sector te verdedigen. Dat is zonde, want we hebben nogal wat vrijheden te verliezen, juist omdat we ze hebben.
Lees ook
Mag een kritische kunstenaar een belangrijke prijs aannemen? Ja, een andere (kunst)wereld is mogelijk
Als we genieten van de diversiteit van onze sector, als we de deuren openzetten voor nieuwe ideeën, als we op een uitnodigende wijze ruimte bieden aan het goede gesprek, dan maakt dat de sector aantrekkelijker. Het draagvlak dat zo ontstaat is de beste verdediging tegen welke dreiging van welke onwelgevallige machthebber dan ook.
dit is een afscheidsbrief, lief thuisfront,jullie weten dat dit sterven mij is opgelegdmaar dat maakt het niet minder onherroepelijk
ik droomde vannacht over zachte zondagochtenden op een boerderijover het kijken van TikTok-filmpjes in bed, urenlangover paarden waar ik me niet in hoefde te verstoppen
all quiet on the western front
we waren als gasten bij een overzeese talkshow:jij krijgt een geweer! jij krijgt een geweer! jij krijgt een geweer! jullie krijgen allemaal een geweer!steek je borst vooruit als een trotse kip!
dan is het kerstmisgezamenlijk zingen we over heimwee en dennenbomenmorgen weer survivallen
all quiet in western africa
na een avondje Call of Duty vraagt iemand: zou jij je opdracht zwijgend aanvaarden?onversaagd ten strijde trekkenrebelleren wanneer je dat nodig acht
bluf
zou je een psychose veinzen?beschouw het als een multiverse met in elke tijdlijn eenspeelbal: Achilles, Paul Bäumer,
all quiet on the west bank
opstandelingen, kinderen in een openluchtgevangenisdie ooit zachtmoedig genoemd werdenniet in de Styx wilden worden gedoopt maar wilden knikkerennu hebben wij helm en zwaard in de hand