‘Rite of Spring’ is rake opening van het Holland Festival, maar het verzachtende randprogramma doet eraan af

Een onderwaterfotograaf in de credits, dat zie je niet vaak bij een uitvoering van Stravinsky’s Le Sacre du Printemps. Maar wel bij de openingsvoorstelling van de 77ste editie van het Holland Festival: daar klonk Stravinsky’s ballet donderdagavond in de Amsterdamse Gashouder niet met een choreografie, maar bij speciaal daarvoor gemaakte filmbeelden van regisseur Evangelia Kranioti.

De Sacre is populair in de concertzaal en wordt vaker zonder dan met ballet uitgevoerd. De rauwe, ritmische verklanking van een dodelijk voorjaarsritueel waarmee Stravinsky zijn publiek in 1913 shockeerde, is evocatief genoeg om ook bij gebrek aan dansers en decors de verbeeldingskracht op gang te brengen. Die evocatieve kracht is ook welbesteed aan chef-dirigent Karina Canellakis, die het Radio Filharmonisch Orkest opzweept tot een onbarmhartig maar zeer gedetailleerd geluid.

Wie daar film aan toe wil voegen, moet putten uit een minstens even sterke beeldentaal. Dat lukt Kranioti: we zien het Amazonewoud, besneeuwde bergen en duikshots, versneden met het woordeloze verhaal van een crackverslaafde op de stenen middenberm van een snelweg in Rio de Janeiro. Een glittermasker, opgescharreld tussen het straatvuil, biedt toegang tot een ruwe, tribale visie op de wereld. De grove synchronisatie met de muziek werkt: op de ongenadige paukenklappen bij de ‘Glorification de l’élue’ ontketent een opvlammende fakkel een sacrale dans in dierenhuiden.

Onthoofde babypop

De Griekse filmmaker wil de problematische omgang aan de kaak stellen van mensen met de aarde en met elkaar. Onbedoeld actueel is het shot van een carnavaldvierende menigte die een onthoofde babypop in de lucht steekt. Kranioti’s film was vorige zomer al te zien op het Festival d’Aix-en-Provence; toen geflankeerd door vergelijkbare films op de twee andere ‘Ballets Russes’ van Stravinsky: Petroesjka en De Vuurvogel.

Op het Holland Festival wordt er nu een ander videowerk naast geprogrammeerd, of eigenlijk twee. Vooraf zijn dat filmbeelden van regisseur en associate artist van het festival Christiane Jatahy bij Music in Common Time van de Amerikaanse componist Caroline Shaw (1982). En achteraf, volgens de programmatoelichting meer als toegift, klinkt het a-capellakoorstuk Earth Song van Frank Ticheli (1958), ook door Jatahy (en een cameraman live in de zaal) van beeld voorzien.


Lees ook
Associate artist Holland Festival Christiane Jatahy: ‘Eindelijk zegt Hamlet sorry tegen Ophelia’

Christiane Jatahy.

Maar waar Kranioti haar film speciaal bij de Sacre concipieerde, hanteert Jatahy een werkwijze die minder geslaagd uitpakt: ze koos bestaande beelden uit haar eigen videoarchief en knoopte die losjes aaneen bij de muziek. Van een samenhangende symbiose tussen beeld en muziek is slechts heel beperkt sprake.

Er zitten een paar mooie vondsten in, zoals de intense focus op een ernstig ogend meisje in een ‘Let it go’-T-shirt, terwijl Canellakis de muziek vloeiend laat aanzwellen – totdat die plotseling uitbarst in speels geplukte snaren, en het meisje begint te glimlachen. En de woorden ‘Just let them’, door Cappella Amsterdam verrassend verstaanbaar gezongen in de akoestiek van de Gashouder, terwijl we shots zien van inheemse stammen in de Amazone. Maar meer dan een paar geslaagde losse flarden wordt het niet.

Ook de ‘toegift’, schitterend gezongen door Cappella Amsterdam, draagt weinig bij. Op het scherm worden livebeelden getoond van de koorleden, opgesteld in het publiek: de cameraman zoomt langzaam in en uit en draait om de zangers heen, maar wat is de bedoeling van die beelden?

Je zou willen dat de programmering zich had beperkt tot Kranioti’s Rite of Spring. Frank Ticheli’s zalvende Earth Song voelt als een verkoelend kompres dat de hardvochtigheid van Kranioti’s maatschappijkritiek met de mantel der liefde moet bedekken: het Amsterdamse premièrepubliek kan weer gerustgesteld de zachte voorjaarsavond in.