Leni Riefenstahl (1902-2003) ziet het scherp als een SS- veteraan haar in 1976 telefonisch complimenteert om haar ‘idealisme’. We waren vroeger toch allemaal idealisten, antwoordt ze. Alleen mogen we daar niet meer over praten. Maar wacht nog één of twee generaties, dan zal men weer trots op Duitsland zijn zoals wij dat waren.
„Je ziet nu een president praten over immigranten die het Amerikaanse bloed bezoedelen, AfD-leiders die zonder schaamte nazi-termen bezigen. Ook Riefenstahls totalitaire esthetiek is terug: zie de opening van de Olympische Winterspelen in Beijing of Poetins mei-parade in Moskou.”
Aan het woord is de Duitse regisseur Andres Veiel, die ik in Gent spreek over zijn documentaire Riefenstahl. Hij kreeg toegang tot Riefenstahls in zevenhonderd dozen opgeslagen, zorgvuldig aangeharkte archief van brieven, documenten, geluidsbanden en films. Leni Riefenstahl was een gevierd visueel stilist die twee van de invloedrijkste propagandafilms aller tijden maakte. Triumph des Willens (1935) over de nazi-partijdag in Neurenberg waar Hitler uit de wolken neerdaalt in een siegheilende menigte die daarna in geometrische vormen over een marsveld marcheert. En Olympia (1938), een verslag van de Olympische Spelen in 1936 in Berlijn en een hoogtepunt van nazistische Körperkultur.
Riefenstahl, opgeklommen van danseres en actrice in atletische Alpenfilms als Die weiße Hölle vom Piz Palü tot regisseur, presenteerde zich na de oorlog met succes als meeloper. Ze was politiek naïef, zei ze, een pure kunstenaar. Nazisme, rassenleer of antisemitisme waren haar vreemd, van concentratiekampen wist ze niets. Hitler had haar verleid en misleid.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044584-2d83da.jpg|https://images.nrc.nl/oSNQ-I_smx-74bnh8PnmMrZfwnk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044584-2d83da.jpg|https://images.nrc.nl/VTUJHvtl_0UuHiyv7XrovruUmeI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044584-2d83da.jpg)
Mein Kampf
Daarvan blijft weinig overeind in de documentaire Riefenstahl. Zo vond Veiel een oud interview in The Daily Express waar ze zegt dat al in 1931 door het lezen van Mein Kampf een fanatieke nazi werd. „Het was mijn bijbel.” Maar zijn documentaire richt zich vooral op haar naoorlogse, verbeten rehabilitatiecampagne met hulp van haar jonge geliefde Otto Froitzheim en adviseur Albert Speer, Hitlers huisarchitect en organisator van de wapenindustrie die zichzelf een make-over gaf als naïeve jonge technocraat die was verblind door Hitler.
Riefenstahl had altijd kampioenen als regisseur Jean Cocteau, die regelde dat haar tijdens de oorlog opgenomen film Tiefland in 1954 in Cannes vertoond werd. Maar pas in de jaren zeventig – toen fascisme een modegril werd – was ze echt salonfähig, met fotoreporages van rijzige, gespierde Afrikaanse Nuba-krijgers. Riefenstahl was eregast op de Olympische Spelen van 1972 en 1976, portretteerde Mick Jagger en Siegfried & Roy. George Lucas gebruikte haar totalitaire beeldtaal in Star Wars.
Tot er op haar oude dag toch weer skeletten uit de kast rolden. Zo beweerde ze dat de minderjarige Roma-en Sinti-figuranten die haar film Tiefland een Spaans tintje gaven de oorlog hadden overleefd – het merendeel bleek vergast in Auschwitz. Volgens een overlevende had Riefenstahl die kinderen zelf ‘gecast’ in concentatiekamp Marzhan. Andres Veiel produceert een tape waarin de stokoude Riefenstahl snauwt: „wie zal een zigeuner geloven?” Veiel tegen NRC: „Huiveringwekkend, maar zelfs toen bleef ze mensen om haar vinger winden. Dan vertelde ze als 98-jarige dat ze ging scubaduiken op de Malediven en in een helikopterongeluk belandde. Wow, zag je mensen denken. Tot haar dood verkocht ze zichzelf met de schwung van een Instagram-girl, een influencer.”
Veiel vond ook een nieuwtje. Op 12 september 1939 filmde Riefenstahl de Duitse invasie in Polen en was ze in het stadje Konskie getuige van moordpartijen op dertig Joden. In haar memoires beweert ze dat ze wilde ingrijpen, Veiel vond in haar archief drie andere versies. Eerst gaf Riefenstahl toe dat ze erbij was, na 1951 dat ze er via via van hoorde. Maar volgens een brief van een Duitse officier was zij de katalysator. De Joden verrichten op een plein waar ze wilde filmen dwangarbeid. Toen Riefenstahl zei dat ‘die Joden weg moeten’ werden ze vermoord.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044424-13ab50.jpg|https://images.nrc.nl/y0S5XLO62tExc-f8NFOmZTnTYlc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044424-13ab50.jpg|https://images.nrc.nl/dzA41xsgHmmazFX3tj4b4iC4jy0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044424-13ab50.jpg)
Wrede vader
Opmerkelijk dat ze die brief niet vernietigde. Veiel, die eerder kunstgoeroe Joseph Beuys en RAF-terrorist Gudrun Ensslin portretteerde, was vooraf zeer sceptisch over Riefenstahls archief. Buren zagen haar voor de capitulatie nachtenlang documenten verbranden in de tuin van haar villa bij Kitzbühel, zegt hij. Haar vooroorlogse archief is verdacht arm aan correspondentie of dagboekaantekeningen.
Wat hij wel aantrof, was een kladversie van haar memoires vol details die ze later weer schrapte. Over de echtgenoot die haar sloeg, Goebbels die haar verkrachtte en haar vader – in de memoires streng maar rechtvaardig – die haar als kind bruut afranselde en twaalf uur in een kelder opsloot toen ze een stukje chocolade stal. Waarna ze schrijft die diefstal nooit te hebben toegegeven. Veiel: „Die verbetenheid om niets toe te geven zat kennelijk diep. Steeds je onschuld belijden tot je het zelf bijna gelooft.” Die volharding zie je ook als Riefenstahl in talkshows in het defensief raakt. Dat slaat haar charme pijlsnel om in schel, metalig snauwen: ‘het is een heksenjacht!’
Uit honger naar zelfbevestiging bewaarde Riefenstahl tientallen uren aan complimenteuze telefoontjes, ontdekte Veiel. Die halen haar zaak eigenlijk onderuit: ze omringde zich met ex-nazi’s en SS’ers. De tapes illustreren ook hoe oppervlakkig de West-Duitse denazificatie was, en háár denazificatie. Veiel: „Riefenstahls zelfmedelijden sloeg aan bij oudere Duiters wier kinderen in de jaren zestig vragen gingen stellen. Had Hitler ze niet allemaal misleid? Hadden ze niet genoeg geleden?”
In Veiels documentaire zien we Leni Riefenstahl in 1992 voor de televisie zitten als Oost-Duitse skinheads een asielzoekerscentrum in brand steken. Och, die arme mensen, zegt ze. Korte pauze. „Onder Hitler was zoiets nooit gebeurd.” Haar interviewer komt niet op het idee de Kristallnacht te noemen. Typerend.
