N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Amerikaanse verkiezingen Acht Republikeinse presidentskandidaten debatteren woensdagnacht met elkaar. Trump doet niet mee. Minder bekende kandidaten kunnen zichzelf nu presenteren.
Presidentskandidaat Ron DeSantis, gouverneur van Florida, na een toespraak in Atlanta, 18 augustus Foto Ben Gray/AP
Hij zal niet op het podium staan, toch zal het vanavond (weer) veel over hem gaan. Donald Trump slaat deze woensdagnacht over als andere gegadigden voor de Republikeinse presidentskandidatuur met elkaar in debat gaan in Milwaukee, in swing state Wisconsin. De ex-president meent dat hij niet hoeft te solliciteren op een baan die hij al eens vier jaar „succesvol” vervulde. Ook ontloopt hij zo directe aanvallen en lastige vragen, bijvoorbeeld over zijn juridische problemen.
Aan het debat nemen alsnog acht kandidaten mee, die zich moesten kwalificeren door minstens 40.000 donateurs te verzamelen en minimaal 1 procent te scoren in het landelijke peilingengemiddelde. Ook moesten ze van de partijtop beloven zich na de voorverkiezingen achter de winnaar te scharen om „ons land te redden en Joe Biden te verslaan”. Trump weigert die ‘Beat Biden Pledge’ te tekenen.
Zijn afwezigheid kan het door Fox News georganiseerde debat kijkers kosten. En om het voor de rechtse tv-zender nog pijnlijker te maken, lijkt Trump de show te willen stelen door woensdag tegelijkertijd een interview met mediapersoonlijkheid Tucker Carlson online te laten komen. Carlson was jarenlang hét kijkcijferkanon van Fox, maar werd dit voorjaar door de zender ontslagen na een verloren smaadzaak over het rondpompen van Trumps verkiezingsleugens.
Nummer twee zakt weg
Het zijn geen ideale omstandigheden voor Trumps rivalen. En dat terwijl de voorsprong van de ex-president al enorm lijkt, zeker zo vroeg in de campagne. Toen Trump zich zondag na weken van hints via zijn eigen platform Truth Social definitief afmeldde, voegde hij een link toe naar een nieuwe CBS-peiling die hem met 62 procent aan kop ziet gaan.
Tegelijkertijd is de eerste voorverkiezingsronde pas over vier maanden, half januari in Iowa. Oud-vicepresident Mike Pence en oud-ambassadeur Niki Haley zijn als voormalige leden van de regering-Trump gerenommeerde namen. Maar voor minder bekende kandidaten biedt dit debat, en de twee die nog volgen, een kans om zich aan de kiezer voor te stellen.
Zeker nu de nummer twee achter Trump, gouverneur Ron DeSantis van Florida, moeizaam uit de startblokken komt. Hij daalt in de peilingen, wisselt veel van campagnestaf en werd door Trump-aanhangers uitgejouwd op de Iowa State Fair, een boerenbeurs waar iedere kandidaat deze maand zijn gezicht liet zien.
DeSantis probeert afstand te nemen van de ex-president zonder diens aanhang van zich te vervreemden. Pas deze maand durfde hij voor het eerst te zeggen dat Trump in 2020 „natuurlijk” de verkiezingen verloor. Vrijdag oogstte hij kritiek door Trump-loyalisten in het Congres weg te zetten als „stuurloze scheepjes, die gewoon maar moeten volgen wat er elke ochtend uit de pijpleiding van Truth Social komt”.
Klaarstaan voor geval dat
Het volle Republikeinse deelnemersveld moet op een gegeven moment gaan uitdunnen, waarschuwde The Wall Street Journal vorige week in een hoofdartikel. De Trump-sceptische commentatoren voorzien anders een herhaling van 2016, toen „zijn rivalen te lang in de race bleven in de hoop dat Trump zich vanzelf zou opblazen”. Dankzij die versplintering van de anti-Trump-stem kon hij toen ook zonder absolute meerderheden genoeg partijgedelegeerden bij elkaar sprokkelen om kandidaat te worden.
Trump blijft de partij zeven jaar later domineren. Voor zijn uitdagers zit er vooralsnog weinig anders in om zich dit debat in de kijker te spelen, ook als Trumps mogelijke running mate. En dan klaar te staan voor het geval dat juridische (of medische) perikelen Trumps derde gooi naar het Witte Huis, eind 2024, alsnog dwarsbomen. En net als in 2016 kan dan een buitenstaander er zomaar weer met de nominatie vandoor gaan. Welke dark horses zijn er in de race?
Onthutst kijkt Alonso Alejandro Peraza uit over de uitgestrekte akkers achter de Camarillo Nursery, een plantenkwekerij in het zuiden van de Amerikaanse staat Californië, even buiten Los Angeles. Rijen en rijen selderij worden verbouwd op de vruchtbare landbouwgrond, omgeven door heuvels en onder een warme zon. Maar de planten ogen droog en de akker is verlaten, ziet Peraza.
„Kijk, de planten gaan dood, want er zijn geen werkers om ze te onderhouden”, zegt Peraza, een forse man van tegen de vijftig met een strohoed met het opschrift ‘California’. „Ze zijn bang, sommige bedrijven zijn binnengevallen. Het is onvoorstelbaar wat de regering ons aandoet, het breekt mijn hart om te zien wat er in Amerika gebeurt. Als dit zo doorgaat, gaan landbouwbedrijven dicht.”
Het platteland van Californië, een cruciale leverancier van landbouwproducten in de Verenigde Staten, is in de greep van angst en onzekerheid. De federale immigratiepolitie ICE voerde vorige week, naast omstreden, uitvoerige operaties in Los Angeles, ook acties buiten de miljoenenstad uit om ongedocumenteerde migranten op te sporen en te arresteren, met als doel hen uit te zetten. Dat gebeurt onder druk van de regering van president Donald Trump, die het aantal uitzettingen van illegale migranten sterk wil opvoeren.
Onmisbaar
Arbeidsmigranten zijn al sinds jaar en dag onmisbaar voor de sector: landelijk zijn meer dan 40 procent van agrarische arbeiders ongedocumenteerde migranten; in Californië geldt dat voor meer dan 75 procent van de ruim 255.000 plattelandsarbeiders, blijkt uit onderzoek van de University of California Merced. Velen van hen wonen al jarenlang in de staat en hebben er gezinnen. De landbouwsector van Californië is bovendien onmisbaar voor de voedselvoorziening van de VS: de zuidwestelijke staat is verantwoordelijk voor ruim een derde van de nationale productie van groenten, en meer dan driekwart van die van fruit en noten.
In Californië is meer dan 75 procent van de ruim 255.000 plattelandsarbeiders een ongedocumenteerde migrant
In Ventura County, ten noordwesten van Los Angeles, verschenen agenten van ICE onaangekondigd bij zeker vijf agrarische bedrijven en vijf verpakkingsfabrieken. Ze doken op bij een akker waar arbeiders blauwe bessen aan het plukken waren. Sommige werkers sloegen op de vlucht. Er kwamen videobeelden naar buiten van een arbeider die in de ochtendmist over een akker rent, achtervolgd door een agent te voet, terwijl een voertuig van de grenspatrouille meerijdt op een onverharde weg. De man kwam ten val en werd opgepakt, evenals zeker 35 anderen.
Peraza schiet er vol van. „Ik had nooit gedacht dat dat in onze mooie agrarische gemeenschap zou kunnen gebeuren”, zegt hij. Hij vindt het onbegrijpelijk dat agenten van ICE achter harde werkers aan gaan. „Ja, pak criminelen aan, maar ga niet achter boeren aan, achter hardwerkende landbouwarbeiders.”
Alonso Alejandro Peraza vreest voor een mislukte oogst nu arbeidsmigranten het land niet durven te bewerken uit angst voor de vreemdelingenpolitie.Foto Frank Kuin
Zijn eigen ouders immigreerden vanuit Mexico en werkten jarenlang op het land, vertelt Peraza. „Ik zat vaak in de auto terwijl mijn moeder op het land werkte, slopend werk op de akkers, want ze kon geen oppas betalen. Mijn ouders deden alles: citroenen, avocado’s, selderij, koriander, paprika’s, spinazie, boerenkool. Het maakt deel uit van de geschiedenis van Californië, we hebben zuidelijk Californië helpen opbouwen.”
‘No Kings’
Veel inwoners van het progressieve Californië delen dat besef. In Los Angeles leidden de controversiële operaties van ICE-agenten in de stad tot rumoerige protesten, waarop Trump reageerde door de Nationale Garde in te zetten – volgens critici een onnodige stap die erop was gericht de situatie te escaleren. Maar ook in het politiek meer gemengde Ventura County heeft de aanpak van landbouwwerkers en andere migranten geleid verontwaardiging.
„Dit is niet mijn land”, zegt Martha Moran, een inwoonster van Ventura, zaterdag bij een drukbezochte demonstratie onder de noemer ‘No Kings’. Ze draagt een bord met de tekst ‘Californië is niet de vierde economie van de wereld geworden zonder immigranten’, een verwijzing naar het bbp van de staat. „Ons land is opgebouwd door immigranten, golf na golf. Dit is schandalig en afschuwelijk. Iedereen is bang om naar zijn werk te gaan.”
De opkomst bij de ‘No Kings’-betoging is fors en luidruchtig. Veel deelnemers dragen borden, met allerlei slogans, van ‘Dump Trump’ tot ‘Fight fascism’ tot ‘Immigrants make America Great’ en ‘Fuck ICE!’. Betogers staan aan weerszijden van Victoria Avenue, waar het gebouw van het regiobestuur staat. Auto’s rijden toeterend langs, er wordt muziek gemaakt. De sfeer is energiek, deelnemers lijken opgetogen om eindelijk stoom af te blazen na bijna vijf maanden onder president Trump.
„Ik ben hier om mijn walging over deze regering te delen”, zegt Heather Gray, een jonge inwoonster van Ventura. Ze draagt een bordje met de tekst ‘Protect immigrant families’. „De overgrote meerderheid van de bevolking van Californië wil ICE niet in onze gemeenschappen, bedankt. Het kan mij niet schelen wie hier legaal is of illegaal. Als iemand een crimineel is, pak hem dan op. Maar laat mensen anders werken en voor hun gezinnen zorgen en voor de gemeenschap, zoals ze al tientallen jaren doen.”
Verandering van toon
Betogers weten dat een deel van de bevolking van hun regio Trump wel steunt: hoewel Californië overwegend Democratisch is, zeker in de grote steden van de staat, is er een aanzienlijke Republikeinse minderheid, vooral in het binnenland. Bij een evenement met motorfietsen aan de rand van Camarillo zegt Wanda Allison dat ze het uitzettingsbeleid van Trump steunt. „Ik vind het prima”, zegt zij, terwijl ze haar helm op zet om ronkend weg te rijden. „Als je niet volgens het juiste proces binnenkwam, hoef je ook geen eerlijk proces te krijgen bij de uitgang.”
Toch lijkt Trump gevoelig voor de scherpe kritiek op de arrestaties van arbeiders in de landbouw. Die brengen agrarische bedrijven in moeilijkheden: zij kunnen zonder genoeg arbeidskrachten deze zomer hun gewassen niet oogsten. Dat kan leiden tot schaarste en oplopende voedselprijzen – terwijl Trump tijdens de verkiezingscampagne juist beloofde de inflatie te beteugelen. Hij lijkt te vrezen dat de nadrukkelijke aanpak van arbeidsmigranten in de landbouw hem steun kan kosten.
Links: Demonstrant Heather Gray ‘walgt’ van het regeringsbeleid. Rechts: ‘Ons land is opgebouwd door immigranten, golf na golf’, zegt Martha Moran tijdens een betoging in Ventura.
Foto’s Frank Kuin
Zo liet de agrarische sector zijn ongenoegen blijken. „We willen heel duidelijk zijn: de Californische landbouw is afhankelijk van en waardeert zijn personeel”, zei Bryan Little van het California Farm Bureau, een organisatie die opkomt voor de landbouwbelangen in Californië, in een verklaring. „We zitten nog in het begin van het seizoen, met een beperkte oogstactiviteit, maar die zal snel toenemen. Als de federale immigratiehandhaving in deze richting blijft gaan, zal het steeds moeilijker worden om voedsel te produceren, te verwerken en in de schappen van de supermarkt te krijgen.”
Donderdag stuurde Trump zijn beleid dan ook bij: ICE kreeg de opdracht om de aanpak van ongedocumenteerde arbeiders in de landbouw te staken, evenals ongedocumenteerde werknemers in de hotelbranche. „Onze geweldige boeren en mensen in de horeca hebben verklaard dat ons zeer agressieve immigratiebeleid hen zeer goede, langdurige werknemers afpakt, en dat die banen bijna onmogelijk te vervangen zijn”, schreef hij op sociale media – een opmerkelijke verandering van toon over illegale migranten.
Niet opendoen
Voor Leonardo Martinez maakt het weinig verschil. Hij is een leider van VC Defensa, een organisatie in Ventura County die de latino gemeenschap helpt om te gaan met de dreiging van ICE. „Voor ons is het niet alleen een cruciale groep werknemers, maar onze gemeenschap”, zegt hij bij een informatie-avond voor vrijwilligers in een kerkruimte in Fillmore, een plaats in de regio. Ongeveer vijftig mensen zijn erop af gekomen om te leren wat je moet doen als je wordt geconfronteerd met agenten van ICE.
Leonardo Martinez geeft workshops waarin hij mensen uit de latino gemeenschap hun rechten uitlegt.Foto Frank Kuin
Je kunt veel doen, blijkt tijdens de workshop, met onder meer een onderdeel ‘ken je rechten’. Zo hoef je geen vragen van ICE-agenten te beantwoorden, en niet voor ze open te doen, legt Martinez uit. Agenten kunnen geen toegang eisen tot privéterrein zonder bevelschrift van een rechter, wat ze meestal niet hebben. „Mensen zijn eerlijk en weten niet dat ze geen antwoord hoeven te geven, daarom doen ze dat wel en dan worden ze gearresteerd”, zegt hij. Bij de bezoeken van ICE aan agrarische bedrijven in de regio bleef het aantal arrestaties beperkt omdat de meeste bedrijven wisten dat ze ICE-agenten de toegang konden weigeren. Ongedocumenteerde werknemers zijn daarom op het bedrijfsterrein relatief veilig; ze lopen meer risico op de openbare weg.
Lees ook
Latino’s in Los Angeles houden zich gedeisd. ‘Wat de migratiepolitie doet is terrorisme’
VC Defensa beschikt over een groeiend netwerk van vrijwilligers die de activiteiten van ICE in de gaten houden en rapporteren; wanneer agenten worden gesignaleerd, worden leden van de gemeenschap gewaarschuwd via sms-berichten. Mensen wordt geadviseerd om niet open te doen wanneer een ICE-agent langskomt. In heel de regio wordt gevreesd voor een klop op de deur. „Mensen durven niet naar de winkel te gaan of hun kinderen naar school te sturen”, zegt Luana Barajas, een deelnemer aan de workshop. „Iedereen is doodsbang.”
Iedere dag wordt krokodillenvanger Tom Nichols herinnerd aan zijn grootste inschattingsfout, nu 22 jaar geleden. Met een grote glimlach houdt hij zijn hand omhoog om zijn ‘oorlogswond’ te laten zien.
Vraag een kind een tekening te maken van een hand met een hap eruit, en de rechterhand van de 72-jarige Nichols is waarschijnlijk het resultaat.
Nichols is er nog steeds triomfantelijk over, want niet veel mensen kunnen een confrontatie met een zoutwaterkrokodil navertellen. Al ruim dertig jaar is de fitte Nichols – gemillimeterd zilver haar met een kort wit snorretje – parkwachter in het Noordelijk Territorium in Australië. Zijn taak: de krokodillenpopulatie onder controle houden.
In zijn beginjaren was hij een van de weinigen. „In die tijd nam ik vaak vrijwilligers mee op patrouille. De bewuste keer waren mijn zwager en een vriend uit Canada mee op de boot.” Nichols was op pad om vallen te controleren in de haven rondom Darwin, de hoofdstad van de regio. Als er een krokodil in zat, werd die meegenomen naar het vasteland. „Ik had al honderden krokodillen gevangen, maar deze was anders. Zoals gewoonlijk wikkelde ik eerst een touw om zijn bovenste kaak. Op het moment dat ik een tweede stuk touw om zijn snuit probeerde vast te maken, beet hij.”
Zijn Canadese vriend legde het moment vast dat Nichols twee vingers verloor. Die heeft de foto altijd bewaard. „Hij hapte zich vast en begon hard rond te tollen. Met een stok hebben we mijn losse vingers uit zijn bek gevist.”
Het tropische ‘Top End’ van Australië is krokodillenland. Jaarlijks komen duizenden toeristen om in het decor van de iconische film Crocodile Dundee rond te lopen. Ondanks de vele waarschuwingsborden, die vooral bij bruggen en langs de kust staan, zijn de meeste mensen zich niet bewust van het gevaar. Beelden van toeristen die vlak bij het water met hun telefoons krokodillen filmen, ook op plekken waar eerder doden zijn gevallen, komen met regelmaat in het Australische nieuws. „Mensen denken dat ze op een soort filmset zijn.”
Niet alle krokodillen in Australië zijn even gevaarlijk. Er leven twee soorten: een kleine krokodil die vooral in zoet water leeft en in de volksmond ‘freshie’ heet, en de enorme zoutwaterkrokodil, ook zeekrokodil of ‘salty’ genoemd. De ‘freshies’ zijn schuw en relatief ongevaarlijk. De zoutwaterkrokodil is juist zeer territoriaal en agressief. Het is de grootste soort onder de krokodilachtigen, met de krachtigste beet van alle dieren op aarde. Zijn kaken bestaan bijna volledig uit spieren, waardoor zijn kaken loeihard dicht kunnen klappen. Hij kan zich bovendien heel snel verplaatsen, zowel in het water als op het land.
Krokodillenvanger Tom Nichols. Foto Meike Wijers
Geliefd vanwege de huid
Toch waren aanvaringen met mensen tot een aantal jaar geleden zeer uitzonderlijk. Lang werd er namelijk intensief op het dier gejaagd. Zeker in de periode net na de Tweede Wereldoorlog was de commerciële krokodillenjacht booming, vooral vanwege de huid van de beesten, waar leer van wordt gemaakt. Met name de huid van de grote zoutwaterkrokodil is geliefd. In een kleine twintig jaar tijd werden zo veel zoutwaterkrokodillen gevangen, dat ze begin jaren zeventig met uitsterven bedreigd werden. Er waren op dat moment minder dan drieduizend wilde krokodillen over.
In 1971 kreeg de zoutwaterkrokodil een beschermde status en werd commerciële jacht verboden. Met groot succes; het dier is nog steeds beschermd, maar al lang niet meer bedreigd. Het programma was zelfs zo geslaagd, dat de populatie zoutwaterkrokodillen sinds de jaren zeventig is geëxplodeerd. Inmiddels leven hier in het Noordelijk Territorium naar schatting ruim 100.000 wilde krokodillen, meer dan waar dan ook ter wereld. Dat stelt de mensen in het noorden van Australië voor een nieuw dilemma. „Er zijn veel te veel krokodillen. En dat is een gevaar voor de bevolking”, zegt Nichols.
Hoewel hun naam anders doet vermoeden, leven zoutwaterkrokodillen zowel in zout als in zoet water. „Overal waar water is kunnen krokodillen zijn, of het nu de oceaan of een klein riviertje is”, zegt Kelly Ewin (41), een collega van Nichols. Ze zijn net terug op de basis na een ochtendpatrouille in de haven. Het kleine kantoor grenst aan een grote barak met gietijzeren dak, dat loeiheet is in de middagzon. Boven de weg zindert de lucht van de hitte.
De krokodil is hier zeer geliefd. Sommige mensen houden ze zelfs als huisdier
Ewin is tevreden met de dagvangst. Twee krokodillen, ieder ruim drie meter lang, liggen in de grote rubberen motorboot die op een trailer achter een jeep staat. Dik touw om hun nek, ducttape om hun kaken.
In één soepel, nonchalant gebaar gooit hij een van de krokodillen over zijn schouder en draagt die naar een grote kooi. Daar bindt hij het dier met een touw aan een ijzeren stang. Zodra hij de krokodil neerlegt, begint die hevig te spartelen. Ewin is niet onder de indruk. „Dit is nog maar een kleintje.”
Ondanks de risico’s is dit zijn droombaan. „Ik ben iedere dag buiten, en iedere dag is anders.” Sinds twee jaar hoort hij bij het krokodillenteam, daarvoor was hij politieagent. Zeker drie keer per week gaat het team het water op rondom de haven van Darwin om de vallen te controleren. Buiten staan een aantal lege: grote ijzeren vallen met dikke stangen. „We hebben een zerotolerancebeleid in de haven”, legt hij uit. „Dat betekent dat we alle krokodillen die we hier vangen, verwijderen.”
Toch gebeurt het tegenwoordig steeds vaker dat mensen met krokodillen in aanraking komen. „Als mensen gaan vissen bijvoorbeeld, of de hond uitlaten langs de waterkant.” Eens in de zoveel tijd gaat het écht mis. Afgelopen jaar kwamen in Australië drie mensen om het leven door een aanval van een krokodil. Een 12-jarig meisje werd gegrepen door een krokodil terwijl ze aan het zwemmen was in een beek. Een maand later kwam een 40-jarige man om het leven nadat hij in het water viel en werd aangevallen, en begin dit jaar werd een dag vissen een 60-jarige man fataal.
Desondanks blijft de krokodil zeer geliefd in Australië. Sommige mensen houden ze zelfs als huisdier. Dat is in het Noordelijk Territorium sinds begin dit jaar onder strenge voorwaarden toegestaan. Dat vereist toewijding: de krokodillen worden gemiddeld zeventig jaar oud.
Kelly EwinFoto Meike Wijers
Tijd van de dinosauriërs
Toeristen gaan vaak de rivieren op om krokodillen te spotten. Maar ze kunnen ook terecht op een plek als Crocodylus Park, aan de rand van Darwin. Het drukbezochte park werd in 1994 opgericht door krokodillenexpert Grahame Webb, die sinds de jaren zestig onderzoek doet naar de reptielen. In de felle middagzon rennen groepjes kinderen enthousiast naar de met hekken omgeven plassen, waar krokodillen liggen te zonnen. „Wat ik zo cool aan ze vindt is dat ze zo snel zijn, enorm sterk en dat ze al leefden in de tijd van de dinosauriërs”, zegt de 10-jarige Abbey Johnson. Ze heeft een roze hoed op met witte stippen en een brede rand. In het park liggen de krokodillen veilig achter een groot hek, maar ze heeft de dieren ook in het wild gezien. „Ze kunnen je binnen tien seconden doden. Toen ik ze zag, was ik heel stil en liep ik langzaam naar achteren, weg van het water”, zegt ze.
Zowel van haar vader, maar ook op school heeft Abbey geleerd om ‘croc-wise’ te zijn. „We moeten altijd wegblijven van de waterkant, zowel op het strand als in meren en riviertjes.” De regionale regering heeft een bewustwordingscampagne gelanceerd, inclusief animatiefilmpje en lied. Die moet zowel kinderen als volwassenen van het gevaar doordringen. Want inmiddels is in het Noordelijk Territoriumer op iedere twee mensen één wilde krokodil. Ook toeristen worden gewaarschuwd, overal staan waarschuwingsborden langs het water, bij hotels en tourbedrijven wordt voorlichting gegeven.
Een ‘Crocodile Cruise’ op de Adelaide-rivier. Foto Stefica Nicol Bikes/Reuters
De overheid in de regio heeft daarom onlangs een nieuw tienjarenplan gepresenteerd. Het aantal krokodillen dat jaarlijks gedood mag worden, is verhoogd van driehonderd naar twaalfhonderd. Het team van Ewin en Nichols vángt de krokodillen slechts. Ze reageren ontwijkend op de vraag wat er na de vangst met de dieren gebeurt. „Dat weet ik niet precies”, zegt Ewin. „Ze worden opgehaald door een commerciële partij, die ermee doet wat ze willen.” Meestal gaan ze naar een krokodillenboerderij, waar ook krokodillen worden gefokt voor hun huid en vlees. De huid levert het meeste geld op. Ook het vlees is populair. In veel pubs en cafés in het Noordelijk Territorium is een krokodillenburger vaste prik.
De commerciële krokodillenhandel is niet onomstreden, al levert het de lokale economie veel geld op. De krokodillenhuidhandel alleen is goed voor ruim 56 miljoen euro per jaar. De huiden gaan vooral naar Frankrijk, Singapore, Italië en Japan, waar er onder meer handtassen en schoenen van worden gemaakt voor luxemerken zoals Hermès.
Dierenwelzijnsorganisaties zijn kritisch. Voor de fokkerij worden krokodilleneieren geroofd uit het wild en vervolgens in de krokodillenboerderijen uitgebroed. Ook zijn er zorgen om de leefomstandigheden van de krokodillen op de boerderijen; daar worden ze soms gedrogeerd of krijgen ze elektrische schokken. Naar schatting leven er zo’n 150.000 krokodillen in gevangenschap in het Noordelijk Territorium.
Vanwege zijn beschermde status blijft de zoutwaterkrokodil voorlopig een reëel gevaar in de Australische bush. Het krokodillenmanagementteam van de regionale regering wordt komende jaren uitgebreid. Sinds Nichols’ ongeluk zijn de veiligheidsvoorschriften aangescherpt. Nu gaat het team met minimaal twee getrainde parkwachters op pad.
Nichols is bezig met het overdragen van zijn taken, want over een paar maanden gaat hij met pensioen. Hij gaat het werk missen, want in ruim dertig jaar heeft hij zich nog geen dag verveeld. „Krokodillen zijn net als mensen. Je weet waar ze toe in staat zijn, maar toch zijn ze enorm onvoorspelbaar.”
Uitzicht over Aleppo. De stad geldt vanouds als het industriële en commerciële hart van Syrië.Video Arthur Larie
‘Hier heb ik nog een kleine verrassing”, zegt Muataz Ayoubi (36), nadat hij een rondleiding heeft gegeven door de fabriek voor aluminiumstaven waarvan hij samen met zijn vader eigenaar is. Hij duwt een buitendeur open. Daarachter ligt aan een terras een keurig onderhouden zwembadje, waarin net korte baantjes getrokken kunnen worden. In de verte zijn andere, deels verwoeste fabrieken van het uitgestrekte industrieterrein buiten Aleppo te zien. „Tijdens de oorlogsjaren heb ik tweeënhalf jaar permanent op de fabriek gepast”, legt Ayoubi lachend uit, „maar er is hier natuurlijk geen enkel vertier, dus toen heb ik dit badje laten aanleggen.”
Het gevaar kon sinds het begin van de Syrische oorlog in 2011 van alle kanten komen. Om te beginnen van het bewind van president Assad, dat eind vorig jaar eindelijk viel. „Enkele jaren geleden werd ik zomaar gearresteerd en ervan beschuldigd een terrorist te zijn. Onzin natuurlijk, maar mijn familie heeft toen ons huis moeten verkopen en mijn BMW 5-serie, waarop ik altijd zo trots was, om me vrij te krijgen.” Ook stonden leden van de gevreesde Vierde Divisie, een elite-legereenheid geleid door Assads jongere broer Maher, steevast bij de poort van het industrieterrein om geld te eisen als er aluminiumstaven en andere producten naar buiten werden vervoerd.
Maar het gevaar kon ook van elders komen. Hezbollah, de pro-Iraanse Libanese militie die meevocht met Assad, legde uitgerekend naast de fabriek van Ayoubi een depot aan. Wat ze daar precies opsloegen was niet duidelijk, maar de Ayoubi’s beseften dat het riskant was zo’n buurman te hebben. Daarom schakelden ze een rechtbank in om het depot weg te krijgen. Maar het regime negeerde het gerechtelijke bevel. In maart 2019 bombardeerde Israël het depot. Nourredin al-Muslim, manager in het bedrijf, laat een video zien van het vuurwerk dat hiermee gepaard ging. Ayoubi’s fabriek liep schade op, maar kon de aluminiumproductie voortzetten. Van het depot zijn nog slechts wat betonnen muren en een hoop verwrongen staal over.
Altijd doorwerken
„De mensen in Aleppo werken altijd door”, zegt een medewerker van Ayoubi, „zelfs tijdens bombardementen of een aardbeving, zoals een paar jaar geleden [in 2023].” De stad en haar bewoners zijn er trots op dat Aleppo vanouds geldt als het industriële en commerciële hart van Syrië. Geen stad van ambtenaren, zoals de hoofdstad Damascus, maar van ondernemers en arbeiders, die de handen uit de mouwen steken.
Maar ook Muataz Ayoubi erkent dat het bedrijf, mede door de jarenlange verlammende Amerikaanse en Europese economische sancties tegen Syrië, nog lang niet maximaal presteert. Op dit moment werken er zo’n honderd mensen, onder wie twaalf vrouwen, terwijl hij voordat de oorlog in 2011 begon twee keer zoveel mensen in dienst had. Zijn machines, twintig jaar geleden door de Chinese fabrikant geïnstalleerd, zijn verouderd.
Beschermende kleding voor de werknemers ontbreekt eveneens bijna volledig, ook bij de roodgloeiende oven waarin oud aluminium wordt gesmolten voor hergebruik. Bij de afdeling waar de nieuwe staven met witte verf worden bespoten, dragen werknemers ondanks een doordringende chemische damp slechts maskertjes die uit de coronatijd lijken te stemmen, sommigen zelfs dat niet.
Door de sancties is Ayoubi nog voornamelijk aangewezen op binnenlandse afnemers. Want Syrië is als gevolg van de sancties nog altijd uitgesloten van het SWIFT-betalingssysteem, dat vrijwel onmisbaar is voor buitenlandse transacties. „We hebben nu wel een klant uit Nigeria”, vertelt al-Muslim. „Maar die betaalde gewoon cash.”
Lange weg
Weinigen ontkennen dat Syrië nog een lange weg heeft te gaan om weer tot bloei te komen. Al jaren kromp de economie onder Assads corrupte bewind, deels door de oorlog maar ook door de buitenlandse sancties. Volgens schattingen van de Verenigde Naties leeft negentig procent van de bevolking onder het bestaansminimum van 2,15 dollar per dag. De VN vermoeden dat zeker een op de vier Syriërs werkloos is, en veel mensen die een baantje hebben verdienen daar haast niets mee. Miljoenen Syriërs hielden de afgelopen jaren het hoofd mede boven water dankzij voedselhulp van de VN, maar die hulp droogt door Amerikaanse bezuinigingen nu snel op.
Een van de mensen die de grootste moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen is Fadi (45 jaar), een automonteur die bijna vijftien jaar lang met zijn gezin in Turkije verbleef. De stevig gebouwde man met een grijs baardje wil niet met zijn achternaam in de krant. Hij ontvangt zijn bezoek in een vrijwel leeg kantoortje, direct aan de straat, even buiten het centrum van de hoofdstad Damascus.
Het uitgestrekte industrieterrein buiten Aleppo.
Foto’s Arthur Larie
Na de aardbeving in 2023 moesten Fadi en zijn gezin van de zwaar getroffen Turkse stad Antakya uitwijken naar Mersin, waar ze naar eigen zeggen te maken kregen met meer beperkingen en discriminatie. Daarom besloot hij twee maanden geleden naar Damascus terug te keren. Vroeger woonde hij in de buitenwijk Oost-Ghouta, maar zijn huis daar is tijdens de oorlog verwoest. Nu huurt hij een tweekamerflatje voor zijn vrouw, twee kinderen en zichzelf. Zijn zoon Ghassem, een magere man van 21 jaar met een vlassig baardje, is pas een week geleden aangekomen. „Ik ben nog in shock”, erkent de jongeman, die zijn vader een beetje helpt bij de autoreparaties, al zijn er nog niet veel klanten. „Het was zoveel comfortabeler in Turkije.”
Per maand verdient Fadi sinds zijn terugkeer omgerekend vaak amper honderd dollar, zegt hij. Dat is niet genoeg om de huur en de noodzakelijke boodschappen te betalen. „Ik leen daarom bij familie en vrienden”, zegt hij. „Ik hoop dat het snel beter zal gaan, wanneer de sancties eenmaal zijn opgeheven en de Syrische economie beter op gang komt.”
De Europese landen hebben hun sancties inmiddels opgeheven, maar de Amerikaanse sancties zijn ondanks de aankondiging van president Trump vorige maand dat hij de sancties zou stoppen nog deels van kracht. Ook het Congres in Washington moet instemmen met opheffing van een deel van de sancties en dat kan nog even duren.
Een van de soeks in het oude centrum van Aleppo.Foto Arthur Larie
Eén los ei
Yasan Dabbas, die een kruidenierswinkeltje drijft in de nog altijd met ruïnes bezaaide wijk Jobar in het noordoosten van Damascus, merkt dat zijn klanten minder te besteden hebben dan vroeger. „Vroeger kochten mensen bijvoorbeeld meestal een hele doos eieren tegelijk”, vertelt hij, „nu willen ze vaak maar één los ei. Veel mensen hebben bij gebrek aan werk gewoon geen geld.” Meer dan omgerekend twaalf dollar verdient Dabbas naar eigen zeggen niet per dag.
Toch heerst er alom optimisme dat Syrië onder de nieuwe voorlopige regering van president Al-Sharaa betere tijden tegemoet gaat. „Iedereen is nu optimistisch”, bevestigt ook Ghassan Souccar, vicevoorzitter van de Kamer van Koophandel in Damascus, dicht bij de beroemde Omajjaden-moskee. „Als de situatie wat stabiliseert en we weer worden aangesloten op SWIFT, zul je snel meer geld zien vloeien naar Syrië. Dat zal dan werken als bloed voor het lichaam.” De nieuwe gouverneur van de Centrale Bank van Syrië, Abdulkader Husrieh, zei deze maandag in de Financial Times dat de volledige aansluiting van Syrië op SWIFT „een zaak van enkele weken” is.
Vroeger kochten mensen een hele doos eieren tegelijk, nu willen ze vaak maar één los ei
Vooral uit de Golfstaten, andere Arabische staten en Turkije melden zich nu steeds meer delegaties, iets minder uit Europa, zegt Souccar. „Op allerlei terreinen, uiteenlopend van olie en gas tot de bouw en infrastructuur. Maar ze kijken vaak nog even de kat uit de boom. Eerst willen ze weten hoe het hier gaat en wat voor nieuwe wetten en regels er van kracht worden.”
Trumps aankondiging in mei zorgde voor een opleving van de interesse in zakelijke kansen in Syrië. „Maar op de grond zien we nog weinig verschil”, zegt Souccar. „Het zal ook nog wel even duren voor in de VS alle bureaucratische procedures voor de opheffing zijn afgerond en de regels hier zijn aangepast.” En vervolgens zal het nog geruime tijd kosten voor dat in Syrië tot meer welvaart leidt, erkent hij.
Zoals veel organisaties die dicht bij de regering stonden, heeft de Kamer van Koophandel sinds de val van het Assad-regime in december een zuivering achter de rug. „Sommige mensen zijn met vervroegd pensioen gestuurd”, zegt hij met een veelbetekenende glimlach.
Muataz Ayoubi is samen met zijn vader eigenaar van een fabriek voor aluminiumstaven in Aleppo. Vrouwen aan het werk in de aluminiumfabriek van Muataz Ayoubi aan de rand van Aleppo.
Foto’s Arthur Larie
Hoopvol is Souccar over de samenwerking met de nieuwe regering. „Ze nemen ons veel serieuzer dan het bewind van Assad deed, hoewel het particuliere bedrijfsleven ook toen al goed was voor 65 procent van het bbp. Ze luisteren goed naar ons en we hebben het gevoel dat ze bereid zijn ons als partner te zien.”
De nieuwe machthebbers hebben al aangekondigd dat ze sommige staatsbedrijven, onder meer in de sectoren olie, katoen en meubels, willen privatiseren. Daarnaast willen ze buitenlandse investeringen ruim baan geven. Ook de aandelenbeurs van Damascus, die in december was gesloten, heropende vorige week.
Een cruciale sector is die van de elektriciteit. Sinds het plotselinge wegvallen van Assads bondgenoot Iran, dat Syrië van olie voorzag om zijn elektriciteitscentrales ten minste dagelijks een uur of vier, vijf aan de praat te houden, is de stroomvoorziening een acuut probleem geworden. De meeste huishoudens ontvangen nu hooguit twee uur stroom per dag. Voor meer zijn ze op dure generatoren aangewezen. Alleen drinkwaterbedrijven, ziekenhuizen en industriële bedrijven kunnen op meer stroom rekenen.
Koper gestolen
Eind mei tekenden de Syrische autoriteiten een akkoord met een Qatarees-Turks-Amerikaans consortium ter waarde van zeven miljard dollar om de elektriciteitsvoorziening verder op gang te brengen. De deelnemende partijen staan daarbij voor een reusachtige opgave. Door de oorlog is ongeveer tweederde van het net verwoest. De laatste twintig jaar heeft er ook nauwelijks onderhoud plaatsgevonden. Tot overmaat van ramp worden nieuw aangelegde leidingen vaak gestolen door bendes die het koper verkopen op de zwarte markt.
Souccar heeft intussen alle vertrouwen in de nieuwe ministers van Financiën en Economische Zaken en de nieuwe gouverneur van de centrale bank van Syrië, zegt hij.
Een paar kilometer verderop kan het Art House, een familiebedrijfje dat videoproducties van geluid, muziek en ondertiteling voorziet, allemaal niet snel genoeg gaan. „Kijk”, zegt co-directeur Zaher Kosaibaty (34), wijzend op de monitors waarop hij de verschillende zaaltjes van zijn bedrijf vanachter zijn bureau kan zien. „Het is nog maar half vijf ’s middags maar er zijn overal al lege stoelen, omdat er geen werk meer is. Voor de val van het regime van Assad was iedereen rond deze tijd nog druk aan het werk.”
Kosaibaty vertelt dat hij nu nog twintig mensen in dienst heeft, tegen 45 voor december. Dat hangt er ook mee samen dat Art House onder het oude regime veel werk deed voor de staatstelevisie. Desondanks had ook hij last van de buitenlandse sancties, die het moeilijk maakten om orders uit het buitenland te verwerven. Daarom overwogen hij en zijn vader, de oprichter van het bedrijf, hun onderneming naar de Verenigde Arabische Emiraten te verplaatsen, maar na de plotselinge val van Assad lieten zij die plannen varen.
Art House is gevestigd in de zogeheten Vrije Zone, een bedrijventerrein in de hoofdstad. Anders dan in veel woonwijken is de stroomvoorziening er beter. Maar ook hier valt de elektriciteit vaak uit en zijn bedrijven aangewezen op dure generatoren. „Ik vrees het ergste nu de zomer aanbreekt”, zegt Kosaibaty. „Dat wordt zweten.”
In Damascus nemen veel ondernemers nog een enigszins afwachtende houding aan. In Aleppo daarentegen worden al meer concrete plannen gesmeed voor de toekomst. „Als die sancties eenmaal echt zijn opgeheven, wil ik een farmaceutische fabriek laten bouwen”, vertelt aluminiumfabrikant Ayoubi. „Ik heb al een stuk grond gekocht”, zegt hij lachend. „En als ik geen krediet kan krijgen, verkoop ik gewoon weer mijn huis om investeringskapitaal te hebben.”
Lees ook
Lees ook: Syriërs vieren plotselinge opheffing van sancties door Trump, maar het land is nog lang niet gered
Geruïneerde gebouwen aan de oostkant van Aleppo.Foto Arthur Larie