‘Ren Faire’: een grimmige, maniakale fantasie

‘Koning’ George Coulam wil met pensioen. Hij is 85, wil op zijn 94ste euthanasie, en het runnen van een middeleeuws festival van tweehonderd hectare middenin Texas kost simpelweg te veel tijd. Tijd die hij kan besteden op sugar daddy-websites – om te daten met jonge vrouwen die een 85-jarige miljonair met een viagrarecept wel zien zitten. Maar eerst moet hij een geschikte opvolger vinden. Dat proces volgt Ren Faire: een opvolgingscrisis waar King Lear bij verbleekt.

De documentaire-serie werd de afgelopen week een kleine hype. Vergelijkingen met Tiger King, Succession en Game of Thrones werden door zo ongeveer alle Amerikaanse media gemaakt. Maar Ren Faire kreeg ook veel kritiek: het zou onecht en gemanipuleerd zijn. Telefoongesprekken zijn duidelijk nagespeeld. Er zitten zelfs volledig fictieve scènes in, waarbij een pratende draak verschijnt om sinistere boodschappen te fluisteren tegen Coulams potentiële opvolgers. Maar is kunstmatigheid wel zo erg? In het geval van Ren Faire is het juist het beste aspect van de documentaire.

Tiger King

Het is een gouden documentaire-onderwerp. Het Texas Renaissance Festival is het grootste middeleeuwse festival van Amerika. Het hele jaar spelen honderden acteurs de late middeleeuwen na, zonder ooit uit hun rol te stappen. Speersteken, optredens, taverne-muziek.

Vijftig jaar geleden richtte George Coulam het festival op. Het werd zo groot dat het een heel dorp opslokte, waarvan Coulam sindsdien burgemeester is. Hij is de koning in zijn eigen land, woont in een gouden paleis en wordt vereerd en gevreesd door zijn werknemers/onderdanen. Nu hij met pensioen wil, vechten twee mannen wanhopig om zijn troon. Eén ‘middeleeuwse’ popcornverkoper, die wil overtuigen met een zak geld. Eén trouwe acteur, die het met liefde en tragische toewijding probeert. Koning George speelt met ze, blaft ze af, misleidt ze. Alles wordt gefilmd met hevige close-ups en een gouden gloed. Wie overwint?

Het kon gemakkelijk een documentaire als Tiger King zijn, Netflix’ megahit over een flamboyante tijgertemmer. Maar in plaats daarvan speelt de documentaire bewust met echtheid en kunstmatigheid.

Dat is niet nieuw. Al sinds Robbert J. Flaherty iemand een Inuit liet naspelen in ‘documentaire’ Nanook of the North (1922) mengen documentairemakers feiten met namaak, acteurs en fictionele elementen. Veel van de meest geliefde documentaires bevatten ensceneringen. In The Act of Killing spelen Indonesische massamoordenaars hun moordpartijen na. American Animals mengt fictieshots van een bankoverval met interviews van de echte overvallers.

Zo zijn er ook zogenaamde hybride-documentaires, die alle regels breken. Regisseursduo de gebroeders Ross behoort tot de meest gelauwerde documentairemakers van het moment. Hun Bloody Nose, Empty Pockets volgt de laatste avond van een geliefde kroeg in Las Vegas. Stamgasten zijn in melancholische extase, praten over het leven, politiek; ze steken vuurwerk af, vallen elkaar in de armen. Maar de bar is een set, de laatste avond bestaat uit meerdere filmdagen en de bargasten zijn door de gebroeders Ross uit kroegen in heel Amerika geplukt en voorzien van instructies. Gasoline Rainbow – hun nieuwe film – is vergelijkbaar. De groep Gen Z-vrienden die naar de zonsondergang reist is samengesteld uit jongeren die elkaar helemaal niet kennen.

Totale manipulatie, maar juist door de trucage en kunstmatigheid ontstaat er een universeel gevoel. Het verlies van een thuis, het twijfelachtige geluk over het feit dat de wereld nog aan je voeten ligt. De hoofdrolspelers bewijzen dat mensen soms oprechter zijn als ze een rol spelen. Dan is de trucage overduidelijk, hangt de bedrading uit de machine. Dat is makkelijk voor de kijker. De spelregels zijn duidelijk.

Bij docuseries op streaming wordt dat door zowel kijkers als veel critici niet zo makkelijk geaccepteerd. Kijkers verwachten hier realiteit, authenticiteit. De kritiek op Ren Faire herinnert aan die op realityseries. The Real Housewives of Orange County – over het leven van rijke vrouwen in Californië – werd controversieel toen bleek dat conflicten in scène werden gezet. Tiger King kreeg continu kritiek van mensen die onwaarheden dachten te bespeuren. Het betreft immers ‘reality’.

Live action role-playing

Vergelijkbare documentaires doen dat wel. Live action role-playing (larpen) is vaker onderwerp van docu’s: improvisatietheater waarbij mensen een fictioneel of historisch personage spelen. Darkon volgt een groep ‘larpers’ die een oorlog naspelen in de Verenigde Staten. De film contrasteert de heroïsche personages met de levens van de huisvaders die ze spelen. In tegenstelling tot veel andere films over het onderwerp (Monster Camp, Knights of Badassdom) is Darkon respectvol, geen leedvermaak. Je leert het plezier van de deelnemers kennen: „Het is als tv kijken, maar jij bent de held!” Evenals het nut: „Het maakte me de man die ik altijd wilde zijn.” Maar verder dan empathie brengt de film je niet. Nooit voel je werkelijk dat het verdwijnen in een personage voor velen net zo belangrijk is als het ‘echte leven’, zo niet belangrijker.

Ren Faire komt daar wel. De werknemers van het Texas Renaissance Festival zíjn een groot deel van hun leven hun personages. De immersie is volledig, soms spelen ze decennialang één rol. Een van de kanshebbers op de troon is zelfs in kostuum op het festival getrouwd met een vrouw die er óók als acteur werkt.

De manipulaties, gestileerde shots en pratende draken dienen twee doelen. Het maakt, door de mix van werkelijkheid en fictie, duidelijk aan de kijker dat dit voor de gefilmden géén toneelstukje is, maar een alternatieve werkelijkheid. En het werkt óók voor de deelnemers aan de documentaire; het rollenspel stelt ze in staat om ook voor de camera in hun rol te verdwijnen. Het toont ze niet zoals ze zijn voor de buitenwereld, maar zoals ze zichzelf willen zien. Wat Ren Faire – net als de gebroeders Ross – goed begrijpt, is dat documentaire meer dan een rapportage is. Het vertaalt een onbekende, subjectieve wereld naar het grote publiek.

Wat het oplevert is geen plaatsvervangende schaamte, geen aapjes kijken, geen antropologie of journalistiek. Het is een docu die zijn subjecten ontmoet op hun terrein en de objectieve realiteit opoffert om de geconstrueerde realiteit van het koninkrijk van koning George te betreden. Er ontstaan geen feiten, maar, beter, een universele waarheid: dat velen de fantasie verkiezen boven een nietsig echt leven, de blauwe pil boven de rode pil. Zélfs als die fantasie een grimmige, maniakale, shakespeareaanse worsteling is.