Het aantal rijksambtenaren steeg afgelopen jaar opnieuw. Vorig jaar kwamen er 9.000 nieuwe ambtenaren bij die veertig uur per week werken. Daardoor groeide het totale aantal rijksambtenaren met een fulltime-contract naar 157.000. Ook de inhuur van externen nam met 15,4 procent (in plaats van de gewenste 10 procent) niet af. Het aantal overheidsvacatures is in 2024 wél gedaald. Dat blijkt woensdagochtend uit het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer.
De cijfers zijn opvallend, omdat het kabinet-Schoof het aantal ambtenaren flink wil terugbrengen. De regering kondigde eerder stevige bezuinigingen aan op het ambtenarenbudget vanaf 2025 van 22 procent. Volgens het kabinet leidt de gewenste besparing tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Lees ook
Hoe een bezuiniging van 1 miljard op ambtenarij een allegaartje dreigt te worden
De Algemene Rekenkamer meldt dat ministeries „niet altijd” vooraf onderzoeken hoeveel personeel er nodig is om kabinetsbeleid uit te voeren. „Om te weten of beleid uitvoerbaar is, is het belangrijk om onder meer te weten wat de personele consequenties zijn”, schrijft de Rekenkamer.
Als het ministerie van Justitie en Veiligheid een nieuwe wet of maatregel moet uitvoeren was het in bijna in de helft van de gevallen onduidelijk of niet getoetst hoeveel personeel er nodig is, schrijft de Rekenkamer.
Onterecht veroordeeld
De Rekenkamer stelt verder dat burgers vorig jaar „in de knel” raakten bij het ministerie van Justitie. Zo werden de namen van verdachten en veroordeelden in 867 strafzaken verkeerd vermeld. Met het mogelijke gevolg dat daders ontkomen en een onschuldige burger achter de tralies verdwijnt.
In 141 zaken gaat het onder meer om ernstige zedendelicten of geweldsmisdrijven. Deze problematiek is al ruim tien jaar bekend, volgens de Rekenkamer, maar desondanks is er nog geen oplossing gevonden.
‘Financiën niet op orde’
Op het ministerie van Buitenlandse Zaken is er volgens de Rekenkamer sprake van een „ernstige tekortkoming”. Na de overstap op een nieuw IT-systeem in 2024 heeft het ministerie het beheer van 14,9 miljard aan verplichtingen bij Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking „niet op orde”. Hetzelfde geldt voor 1 miljard aan voorschotten. Daardoor kwam het financiële deel van het jaarverslag te laat.
Tottenham Hotspur heeft na zeventien jaar weer een prijs gewonnen. De club uit Londen verzekerde zich met een zege op Manchester United (1-0) van winst van de Europa League. De ploeg van trainer Ange Postecoglou mag daardoor volgend seizoen aan de Champions League deelnemen.
De vorige trofee van de Spurs dateerde van 2008 toen de League Cup, het tweede bekertoernooi van Engeland, werd gewonnen. De beslissende treffer viel vlak voor rust in San Mamés, het stadion van Athletic Club uit Bilbao. Brennan Johnson werkte een voorzet van Pape Sarr via een arm van verdediger Luke Shaw van United achter doelman André Onana.
Tijdens een gespannen ontmoeting in het Witte Huis heeft de Amerikaanse president Donald Trump zijn Zuid-Afrikaanse evenknie Cyril Ramaphosa een veeg uit de pan gegeven. Hij sloeg de naar de Verenigde Staten afgereisde president om de oren met – volgens Trump – bewijsmateriaal van een witte genocide die zou plaatsvinden in Zuid-Afrika. Hoewel Ramaphosa dit altijd heeft ontkend, koos hij zijn antwoorden zorgvuldig. Zo wist hij escalatie te voorkomen.
De delegaties van Zuid-Afrika en de Verenigde Staten zouden volgens de planning een gesprek van tien minuten voeren in het bijzijn van de pers, maar dat liep uit op een dik uur. In eerste instantie verliep de bijeenkomst goed voor de Zuid-Afrikaanse delegatie. Ramaphosa, die twee professionele Zuid-Afrikaanse golfers had meegenomen naar het Witte Huis om Trump te paaien, leek lering te hebben getrokken uit de geëscaleerde ontmoeting tussen Oekraïense president Zelensky en de Amerikaanse president in februari.
Hij deed er alles aan om Trump in de schijnwerpers te zetten en de president te bedanken voor alle hulp die de VS ooit aan Zuid-Afrika verleend hebben. Een eerste sneer van Trump, die zei dat de Zuid-Afrikaanse president „in sommige kringen als een beetje controversieel wordt gezien,” negeerde Ramaphosa.
Tijdens de vragenronde koos Trump echter voor de frontale aanval, door een gemonteerde video af te spelen waarop bewijs van de witte genocide in Zuid-Afrika te zien zou zijn. De video toont twee oppositiepolitici – Trump noemt de twee onterecht vertegenwoordigers van de regering – die tijdens campagnebijeenkomsten het lied ‘Kill the Boer, kill the white farmer’ zingen. Het lied stamt uit de anti-apartheidstijd en classificeert volgens een Zuid-Afrikaanse rechtbank niet als haatzaaien.
Ook kwam Trump met een dikke stapel uitgeprinte A4’tjes op de proppen, waarop volgens de Amerikaanse president de foto’s van „duizenden vermoorde witte boeren’” staan. ToenTrump daarna een video toonde met wat volgens hem „duizenden graven” van vermoorde witte boeren zijn, veinsde Ramaphosa de beschuldiging serieus te nemen. „Weet u waar dit is, meneer de president?” vraagt hij. „Ik wil dat weten en dan zal ik het onderzoeken.”
Handelsmissie
De diplomatieke relatie tussen beide landen is sinds het einde van apartheid niet zo slecht geweest. Naast de ongefundeerde beschuldiging van witte genocide, beweert Trump ook dat Ramaphosa’s regering land confisqueert van witte boeren, verklaarden de VS de Zuid-Afrikaanse ambassadeur persona-non-grata, hekelt Trump de genocide-rechtszaak die Zuid-Afrika voert tegen Israël bij het Internationaal Gerechtshof en heeft de Amerikaanse president Zuid-Afrika een handelsheffing opgelegd van 31 procent.
De ontmoeting met Trump was voor Ramaphosa een kans om de grieven weg te nemen, al zag de Zuid-Afrikaanse president, zelf een zakenman, zijn bezoek vooral als een handelsmissie. Vlak voor zijn vertrek zei hij in Pretoria tegen de pers: „We kijken uit naar een positieve ontmoeting, met een goed resultaat voor de banen in ons land en goede handelsrelaties om onze verhouding weer te normaliseren.” Ook zei hij wederzijdse investeringen mogelijk te willen maken.
Hij lijkt daarmee ook te doelen op een handelsdeal met Elon Musk, die met zijn op satellieten-gebaseerde internetdienst Starlink wil toetreden tot de Zuid-Afrikaanse markt. Musk wil echter niet voldoen een wet die bepaalt dat buitenlandse bedrijven een lokale partner moeten hebben die in eigendom is van zwarte Zuid-Afrikanen. De wet moet de raciale economische ongelijkheid die stamt uit de apartheid verminderen.
Musk, zelf Zuid-Afrikaan en bij de ontmoeting aanwezig als onderdeel van de Amerikaanse delegatie, bestempelt dit als discriminatie. Persbureau Bloomberg meldde woensdag dat de Zuid-Afrikaanse delegatie nu een deal met Musk zou willen sluiten waarin Starlink ook zonder een lokale partner kan neerstrijken in het land.
Na de eerste ongemakkelijke ontmoeting spreken de partijen nog achter gesloten deuren. Voor Zuid-Afrika staat er veel op het spel. Het land kampt met een kwakkelende economie en torenhoge werkloosheid. Reden genoeg om de op één na grootste handelspartner niet tegen de haren in te willen strijken. Maar Zuid-Afrika staat niet geheel machteloos tegenover de VS. Voor de Amerikanen is Zuid-Afrika de grootste handelspartner in Afrika en het land geldt als een toegangspoort tot het continent. Bovendien is Zuid-Afrika ’s werelds grootste exporteur van platina, een grondstof die de VS nodig hebben voor de auto-industrie.
Lees ook
Trumps controversiële vluchtelingenprogramma voor ‘vervolgde’ witte Zuid-Afrikanen is ‘politiek theater’
Een rommeltje, een schaamteregister vol fouten: fractievoorzitter, Joost Eerdmans van JA21, kwam afgelopen januari in de Tweede Kamer woorden tekort om de chaos te omschrijven na het gedeeltelijk openbaar maken van de oorlogsdossiers bij het Nationaal Archief. Dat zijn meer dan 450.000 strafdossiers van Nederlanders die na de bevrijding verdacht werden van collaboratie met de Duitsers. In januari ging het alleen nog om het namenregister van die verdachten, dat online was gezet. Een lijst waar volgens Eerdmans zijn eigen opa op stond, die daar niet op thuis hoort. Want zijn opa had juist een verzetsverleden, met zelfs Joodse onderduikers in zijn huis. Dát moest van Eerdmans op die lijst vermeld staan. Net als bij al die andere mensen die er onterecht op stonden. „Die willen dat rechtgezet hebben. Begrijpt u dat?”, wilde hij van verantwoordelijk minister, Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) weten.
Met de kennis van nu had ik mijn familie niet in dat politieke debat mogen betrekken
Maar Eerdmans heeft inmiddels spijt van zijn betoog. Want er zijn bij zijn opa thuis nooit onderduikers geweest, weet hij inmiddels. Hij is er ook achter dat zijn opa in de oorlog, een half jaar in 1942, lid was geweest van de Nederlandse Volksdienst (NVD). De NVD was een nationaal-socialistische hulporganisatie die geen hulp bood aan Joden, gehandicapten, Roma of Sinti. Dat weet Eerdmans omdat de zus van zijn vader het familiedossier inmiddels heeft ingezien. „Die opmerkingen over mijn opa waren onterecht”, blikt hij nu terug. „Met de kennis van nu had ik mijn familie niet in dat politieke debat mogen betrekken.”
Eerdmans is niet de enige die na het vrijgeven van het ‘schaamteregister’ zijn familieverleden ontdekte. Sinds de publicatie ervan en de beperkte openstelling van dit archief zelf, zijn bij het Nationaal Archief zo’n 16.000 dossiers opgevraagd door 3.500 familieleden, vijf keer meer dan vorig jaar. In de praktijk heeft dat geleid tot bedreigingen en smaadcampagnes op sociale media, aldus de Stichting Werkgroep Herkenning, een belangenorganisatie van families van indertijd onderzochte Nederlanders. „Mensen voelen zich overvallen, gekwetst en soms zelfs bedreigd”, schrijft de werkgroep in een brief aan de minister en de Tweede Kamer.
Lees ook
Mijn familie was fout in de oorlog. En dat mag nu iedereen weten
Gefundeerde vermoedens
Toch is het aantal klachten en meldingen bij het Nationaal Archief en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) beperkt gebleven. Enkele tientallen klachten gingen over onterechte vermeldingen in het namenregister, in zeven gevallen lag er een verzoek om dossiers te verwijderen. Volgens een woordvoerder van het Nationaal Archief worden die klachten door een externe Ethisch Adviescommissie afgehandeld.
Inmiddels is ook bekend dat er strafdossiers zijn, nog onbekend hoeveel, waaraan tot ver na de oorlog privacygevoelige correspondentie, ook van nog levende familieleden, is toegevoegd. Een woordvoerder van de Autoriteit Persoonsgegevens spreekt van „gefundeerde vermoedens dat er na de oorlog nog persoonsgevoelige informatie aan de archieven is toegevoegd.
Desondanks wil minister Bruins al die strafdossiers ook online publiceren. Hij erkent de chaotische ordening van de oorlogsarchieven en het namenregister. „Er zijn in Nederland onvoorstelbare dingen gebeurd in de chaotische periode na de Tweede Wereldoorlog”, aldus Bruins in de Tweede Kamer. En die oorlogsarchieven zijn daar een directe weerslag van. Maar hij vindt ook dat het niet aan het Nationaal Archief is om er achteraf de goede of foute Nederlanders uit te filteren. Bruins wilde de oorlogsdossiers begin dit jaar al online zetten. Maar de Autoriteit Persoonsgegevens blokkeerde dat eind vorig jaar vanwege de privacy van mogelijk nog levende daders of hun familieleden in die dossiers.
Lees ook
Sheila Sitalsing kwam er pas recent achter dat haar grootouders NSB’ers waren. ‘Ik dacht: kennelijk is dit een groot geheim’
Opa fout, oma goed
Met als gevolg dat familie van slachtoffers (verraden verzetsstrijders of gedeporteerde Joden) nog steeds geen inzage hebben in hún dossiers. Dat blijkt ook uit de bezoekersregistratie bij het Nationaal Archief, sinds begin dit jaar. Families van slachtoffers zijn daar niet of nauwelijks bij, bevestigt het Nationaal Archief. Want al die strafdossiers zijn op naam van de toenmalige daders geregistreerd, op de namen van slachtoffers kan niet worden gezocht.
Bruins wil dat met een wetswijziging, waar hij de laatste hand aan legt, alsnog mogelijk maken. Ook hij grijpt daarbij, net als Eerdmans, terug op zijn eigen familieverleden. Hij kwam er via de oorlogsdossiers achter dat zijn opa ‘fout’ was geweest. En dat zijn oma, terwijl haar man vast zat, onderdak had geboden aan een Joods echtpaar, vertelde hij tijdens Dodenherdenking in het voormalige kamp Amersfoort. „Daarom blijf ik er voor strijden dat die dossiers ook online raadpleegbaar worden. (..) Nabestaanden moeten meer informatie kunnen vinden over het lot van hun dierbaren. Ook over de ongemakkelijke feiten die in de archieven besloten liggen.”
Wapens voor het verzet
Ook de familie van de 99-jarige Annie Wansink kwam begin dit jaar achter die „ongemakkelijke feiten”. Wansink leeft nog steeds met herinneringen aan het verzetsverleden van haar familie. En aan haar grote jeugdliefde, Gijs Hofland. Toen ze verliefd op hem werd, ze was net 18, wist ze dat hij in Amersfoort in het verzet zat en daar niet over wilde of kon praten. Dat deed Wansink zelf ook niet, terwijl ook zij weleens gecodeerde briefjes moest rondbrengen, briefjes met boodschappen voor Radio Oranje in Londen. Haar vader en haar broers runden een transportbedrijf en af en toe moesten er vrachtwagens ‘verdwijnen’, om te voorkomen dat de Duitsers die in beslag zouden nemen.
Maar toen het namenregister begin dit jaar online kwam, bleken haar vader en zijn neef daar ook op te staan. Collaborateurs? Lezing van die twee dossiers wijst anders uit. De neef deed vooral zaken met de Duitsers om uniformen en wapens voor het verzet te regelen. In 1943 werd hij in Antwerpen door de Duitsers betrapt op het stelen van uniformen. Daarna zat hij ondergedoken tot de bevrijding en klaarde hij klussen voor het verzet, waaronder de spectaculaire bevrijding van verzetsstrijder Maarten Schakel in 1945.
Vader Wansink kón zich met zijn transportbedrijf niet onttrekken aan klussen voor de Duitse Wehrmacht. Maar dat hij, waar mogelijk, sabotage heeft gepleegd, wordt duidelijk uit de verhoren. Ook dat hij het verzet financieel en materieel ondersteund heeft. Annies jeugdliefde werd vlak voor de bevrijding opgepakt en opgesloten in Amsterdam. Annie heeft drie jaar op hem gewacht, tot in 1947 het bericht kwam dat hij op 17 april 1945 was omgekomen in het concentratiekamp Neuengamme.
Foto Jeroen Jumelet / ANP
Bruins wil met zijn wetswijziging online publicatie van die oorlogsarchieven alsnog mogelijk maken. Waarbij het aan de archivaris is om een afweging te maken tussen het privacybelang van nog levenden en het belang van openbaarheid. De Joodse gemeenschap juicht dat toe. Niet voor niets is het scannen, digitaliseren en online publiceren van dat 25 miljoen pagina’s tellende archief mede gefinancierd door het Herinnerings- en Documentatiecentrum, Yad Vashem en een Amerikaans Holocaustmuseum.
„Nazaten van daders en verdachten hebben de afgelopen twintig jaar toegang gehad tot die archieven voor persoonlijke waarheidsvinding en verwerking”, aldus het Centraal Joods Overleg (CJO) in reactie op het wetsvoorstel. „Deze mogelijkheden zijn Joden en andere slachtoffers onthouden. Het is schrijnend dat (nazaten van) daders dit recht trachten te beperken onder verwijzing naar eigen reputatieschade of schaamte.” Het wetsvoorstel dat online publicatie van die archieven mogelijk maakt, gaan naar verwachting na het zomerreces naar de Tweede Kamer. Het is nog onduidelijk wat de Autoriteit Persoonsgegevens ervan vindt.
Lees ook
Waarom oorlogsdossiers toch niet online komen? ‘Je kunt niet zeggen: u bent negentig jaar oud, privacy doet er minder toe’