Op zoek naar een snelcursus opera? Met opera-in-een-opera Ariadne auf Naxos van Richard Strauss krijg je er twee voor de prijs van één: een kluchtige show van de zonnige Zerbinetta en haar mannenkwartet versus een serieuze opera rond de doodswens van Ariadne, die door haar geliefde Theseus is achtergelaten. De twee voorstellingen zijn op een feestavond van de ‘rijkste man van Wenen’ gesandwicht tussen diner en vuurwerkshow en moeten van hun begunstiger dan maar tegelijk opgevoerd worden, met alle trammelant van dien.
Kunstenaars die overgeleverd zijn aan de grillen van hun financier: hoe symbolisch voor de vierjaarlijkse dans die gezelschappen in de Culturele Basisinfrastructuur doen om hun rijkssubsidie te behouden. De dit jaar zeventig jaar bestaande Nederlandse Reisopera wist op het nippertje de financiering tot en met 2028 veilig te stellen. Net voor kerst kreeg het gezelschap groen licht van het Ministerie van OCW.
Dubbel feest dus op deze premièreavond van Ariadne auf Naxos, zaterdag in het Enschedese Wilminktheater. De productie is gloednieuw en wordt geregisseerd door de Zweedse Sofia Jupither (1974), die hiermee haar Nederlandse debuut maakt. Lukt het Jupither om de proloog, waarin maar liefst zestien personages elkaar voor de voeten lopen, vlees op de botten te geven?
Het antwoord is ja, en met veel humor. De Pruikenmaker met Elvis-kapsel (bariton Fabian Homburg) ligt geestig in de clinch met Ariadne (sopraan Annemarie Kremer) en Theseus (tenor Daniel Frank). De spreekrol van Der Haushofmeister, waarvoor vaak een acteur op leeftijd wordt opgetrommeld, wordt ingevuld door de jonge Nederlandse acteur Kharim Amier, die de verfijnde kamerheer met komische neerbuigendheid gestalte geeft. De twee rivaliserende operaclubs zitten als kliekjes naar elkaar te koekeloeren en delen speldenprikjes uit. Sopraan Dorottya Láng (eenvoudig zwart pak) belichaamt overtuigend Der Komponist, die de noten van zijn Ariadne liever in het vuur gooit dan er met rode pen in te moeten strepen. Toch verdwijnt zijn zwaarmoedigheid als sneeuw voor de zon bij het geflirt van Zerbinetta (sopraan Juliana Zara), gehuld in zuurstokroze burleske-kostuum met gevederde achterpartij.
Weelde en flair
Strauss’ kamermuzikale partituur, die voortdurend schakelt tussen romantische weelde à la Wagner en amusementsmuziek met ludieke flair, is gebaat bij een orkestgeluid dat scherp uit de hoek komt, zodat de botsing tussen ernst en lichtvoetigheid muzikaal body krijgt. Op de première speelt Phion onder dirigent Jac van Steen nog te tam om dat goed van de grond te krijgen. Het helpt niet dat de zang en orkestpartij regelmatig uit elkaar lopen, waardoor Strauss’ muzikale gebaren nogal eens hun effect missen. Als Strauss na de pauze het drama oppookt klinkt het orkest overtuigender.
Dan is het ook aan Annemarie Kremer om het publiek met doorvoelde solo’s over de drempel te helpen naar Ariadnes mythologische wereld. Dat lukt uitstekend, ook als de komedianten haar steeds onderbreken om de voorstelling naar hun hand te zetten. Zerbinetta’s langverwachte uitbundige aria Großmächtige Prinzessin vindt in de Amerikaanse Juliana Zara een betoverend vertolkster: met haar kostuum flonkerend in de spotlights fladdert ze als een zwaluw van de ene naar de andere coloratuur. Wat een verrijking dat de Reisopera met dat soort vocale hoogtepunten door de provincies trekt.