Het moet een prikkelende uitdaging zijn geweest voor de Britse acteur Jude Law (51). Een mooiboy, sexy, sensitief en werelds, soms ook wat zijig of reptielachtig. Niet iemand die je verwacht om een luidruchtige, kolossale bullebak te spelen die zijn frêle, veel jongere vrouw tiranniseert in een kostuumdrama over huiselijk geweld.
Law speelt koning Henry VIII (1491-1547) in Firebrand. Een echt koningsdrama: de grote politiek wordt gemaakt aan de dinertafel of tussen de lakens en het persoonlijke is altijd politiek, en vice versa. Het verhaal speelt zich af in het laatste jaar van een koning die in zijn obsessie voor een mannelijke troonopvolger zes vrouwen versleet: twee verstootte hij, twee liet hij onthoofden, één stierf na een bevalling.
Katherine Parr overleefde. Over die vrij onbekende, maar opmerkelijke vrouw gaat Firebrand.
Historici plachten Parr weg te zetten als ‘the nursing queen’, een bleek betje dat Henry VIII’s hand vasthield in diens onwelriekende doodsbed en zich geliefd maakte als stiefmoeder van drie kinderen die de troon bestegen: Edward VI (1537-1553), ‘Bloody’ Mary (1516-1558) en Elizabeth (1533-1603). Maar ze was ook regent in zijn afwezigheid, schrijfster en een ‘player’ in de hofpolitiek.
Het was een roerige tijd, waarin katholieke en protestantse facties overal botsten. Henry VIII had, om van zijn eerste echtgenote Catharina van Aragon te scheiden, in 1533 de Engelse kerk losgemaakt van Rome, maar de vraag was of die Anglicaanse Kerk katholiek of protestants zou worden. Parr had protestantse sympathieën; vlak voor zijn dood tekende Henry VIII onder druk van de katholieke factie zelfs een arrestatiebevel dat haar als ketter op de brandstapel had kunnen brengen. Het ombrengen van koninginnen was toen al zo’n beetje routine.
Monsterlijke kerels
„Het stikt van de verhalen over monsterlijke kerels en ze krijgen elk hun hoofdstuk in de geschiedenisboeken”, zegt Jude Law, die we in Cannes spreken. „Dat wilde [regisseur] Karim Aïnouz rechtzetten, hij wilde een opmerkelijke vrouw vieren die zich in de schaduw rond zo’n bruut wist te manoeuvreren en hem overleefde. Als Braziliaan is Karim niet erg bezig met de Britse traditie, hij zag dit als een huiselijk drama over misbruik en survival.”
En zoals dat gaat in de film: de schurk heeft de meeste pret. Jude Law is een opmerkelijke Henry VIII: volatiel, dreigend en kwetsbaar. „Als acteur heb je portretten en historische feiten”, zegt hij in Cannes. „Henry VIII was in zijn laatste jaren zonder twijfel een tirannieke gangster, een wrokkige psychopaat en een bullebak, een veelvraat en alcoholist die vreselijke pijn leed en dat op anderen afreageerde. Liep je hem voor de voeten, dan maakte hij je zonder nadenken af.”
Of hij van Katherine Parr hield? Law twijfelt. „Ik denk dat hij geloofde dat hij verliefd was, hij was best een romanticus. Hij had duidelijk een zwak voor haar, maar hij was zo zoek in zijn ego dat ik betwijfel of hij in staat was tot liefde.”
Hij wil hem niet goedpraten, maar bijna zijn hele leven draaide alles om hem en was hij nooit alleen, aldus Law. „Zelfs als hij op het toilet zat, zat daar iemand in een hoek fluit te spelen om de stoelgang te bevorderen.” Zo muteerde een gouden kind geleidelijk in „een corpulent, zichzelf hatend moster”, aldus Law. „Henry VIII begon als een sprankelende, enorm verwende benjamin die na de dood van zijn oudere broer opeens als kroonprins in een grimmig kasteel werd opgesloten en daar suf werd gedrild. Als jonge koning was hij indrukwekkend. Zeer belezen, hij sprak Latijn, Frans en een beetje Italiaans. Intelligent, knap, sportief, artistiek, stijlvol, modieus. Hij torende boven elk gezelschap uit door zijn postuur en gouden haar.”
Uiteraard kwam Jude Law flink wat kilo’s aan om de monarch in zijn nadagen te spelen, toen hij dagelijks zo’n 13 maaltijden verzwolg en tot bijna 180 kilo was opgezwollen. Al zijn het niet Jude Laws eigen pompende achterwerk en zwerende benen die nu en dan in beeld komen. „Dat is het koninklijke achterwerk van Henry VIII. Filmmagie”, lacht Law. „Maar ik praat liever niet over diëten of trucs. We gebruikten minimaal protheses en make-up, ik had andere manieren om me emotioneel in hem te verplaatsen.
„Gewicht was belangrijk: we werkten met zeer zware kostuums, laag over laag over laag en heel knellend. En ik droeg te kleine schoenen, zodat elke stap me pijn deed.” Om zijn onverschilligheid voor de gevoelens van anderen te verbeelden, verzon hij voor Henry VIII een obsessie voor monden: hij knijpt in wangen en steekt ongevraagd vingers in andermans mond. Law: „Met die orale penetratie zegt Henry: of jij nu een hond of hoveling of echtgenote bent, ik heb geen enkel respect voor je grenzen, de wereld draait om mij.”
Voor de authenticiteit leerde Jude Law van specialisten in elizabethiaanse muziek een beetje spinet en fluit spelen. „Er was altijd muziek waar Henry VIII was. Hij schreef gedichten, liederen en zelfs een soort pophit. Karim Aïnouz probeerde zijn hof echt te herscheppen, hij nam soms takes van acht, negen minuten van banketten. Dan gaat het echt voor je leven, en het voelt nog een stuk authentieker als je de muziek kunt spelen.”
Die authenticiteit ging soms erg ver, zegt actrice Alicia Vikander, die Katherine Parr speelt. Zelf gebruikt ze voor scènes vaak muziek om haar in de juiste stemming te brengen; hier stond vaak opgefokte techno op de koptelefoon om haar nerveus te maken. „Maar Karim Aïnouz stimuleerde de beleving ook met geur. Het stonk enorm rond het sterfbed van Henry VIII, zijn benen rotten weg, vermoedelijk door jicht. Karim gebruikte daar stank van de buitencategorie, er was geen ontkomen aan. Ik zag cameramensen kokhalzen, zo smerig rook het.”
Blauwbaard
De Braziliaanse regisseur Karim Aïnouz had vooraf naar eigen zeggen weinig met de Tudors. Henry VIII leek hem een soort Blauwbaard, een sprookje dat hij niet zo nodig hoefde te verfilmen. Maar een bevriende Britse producer speelde hem het script van Firebrand toe na het zien van zijn vrouwenportret The Invisible Life of Eurídice Gusmão (2019). Hij voelde een klik met Katherine Parr, ging met het script aan de slag. Aïnouz: „Eerlijk gezegd associeerde ik haar met mijn eigen moeder, een alleenstaande vrouw uit de middenklasse die altijd voor mij vocht. Ze zei: geld kan ik je niet nalaten, een goede opvoeding wel.” Bij een bezoek aan een Engelse kinderboekenwinkel bladerde Aïnouz door een boekje dat Henry VIII als één grote grap bracht. „Zes vrouwen, kop eraf, hahaha. Alsof het komedie is. Maar het is compleet gestoord.”
Wat hem ook trok, was de sciencefiction-achtige opwinding om een vreemde wereld van vijf eeuwen geleden tot leven te wekken. „Die geremde, beleefde Engelsen die we nu kennen zijn een Victoriaanse constructie. Het waren ruige, vuile motherfuckers en daarmee heb ik als Latino best een connectie. Dat geraffineerde aristocratische gedoe is een latere Franse uitvinding, rond het hof van de Tudors hing een geur van barbarisme en nieuw geld.”
Want de Tudors waren parvenu’s uit Wales die na decennia burgeroorlog – de ‘War of the Roses’ – met dubieuze papieren de troon bestegen. Die status-onzekerheid verklaart volgens Aïnouz Henry VIII’s obsessie voor een mannelijke opvolger: zijn legitimiteit was wankel. Aïnouz: „Als Braziliaan begrijp ik de onzekerheid van de parvenu die zijn status amechtig bevestigt met bling bling, felle kleuren, dure kleding, goud, juwelen, pauwenveren. Ik zie daar – en in de gevoeligheid voor vleierij en afwijzing – een link tussen Henry VIII en Donald Trump. Het geeft hem bovendien iets verrukkelijk operatesks.”
Lees ook
de recensie van ‘Firebrand’