Regisseur ‘Talk to Me’: ‘Horrorfilms voelen niet gauw prekerig’

Actrice Sophie Wilde in de film Talk to Me van de broers Danny en Michael Philippou.

Interview

Danny Philippou, regisseur De Australische tweelingbroers Danny en Michael Philippou braken door met puberale en duistere YouTube-video’s. De kennis die ze daar hebben opgedaan, gebruiken ze in het veelbesproken ‘Talk to Me’.

Ronald McDonald duwt het hoofd van een fastfoodverkoper in een frituurpan, trekt het borrelende hoofd eruit; strooit kruiden op de brandwonden en zegt: „Hi, Ha Ho! Dat ziet er gaar uit!” Daarna grijpt hij zijn pistool om zijn moordpartij in de concurrerende snackbar voort te zetten.

Het is puberaal, grof en duister, de YouTube-video Chicken Store Massacre, maar het filmpje werd 65 miljoen keer bekeken. Én het was een trede op de ladder van de filmindustrie voor tweelingbroers Danny en Michael Philippou (1992). Een stap op weg naar hun filmdebuut Talk to Me, een van de meest besproken horrorfilms van dit jaar; het vervolg is al in productie. De film gaat over tieners die een in keramiek gegoten hand van een overleden medium vinden waardoor ze met de doden kunnen communiceren.

Danny Philippou trilt en wiegt voor de webcam. Nerveus is hij niet – sinds Talk to Me een hit werd op Sundance zijn gesprekken met journalisten bijna een dagelijkse bezigheid. „Ik heb gewoon een enorm ADHD-brein”, zegt hij. „Mijn broer trouwens ook.”

Die diagnose is ook snel gesteld als je vijf minuten rondklikt op hun YouTube-kanaal RackaRacka, vol titels als Who wants to see a dead body?, Teaching kids how to FIGHT, Ronald McDonald Playground Slaughter! Energieke, chaotische filmpjes die komedie en horror mixen. De evolutie van het kanaal is indrukwekkend. Aan het begin hebben de video’s een amateuristische kwaliteit, America’s Funniest Home Videos-achtig. Maar met elke nieuwe video wordt het professioneler. In drie minuten gebeurt steeds meer, tot de video’s een zintuigenbom zijn van geweld en humor. Het leidde tot 6,76 miljoen abonnees en meer dan een miljard views. „We filmden gestoorde ideeën, zo extreem mogelijk. Vooral om te oefenen met make-up, visuele effecten, stunts. We zagen het altijd als voorbereiding op het maken van een speelfilm”, zegt Philippou.

„Ik wilde al films maken sinds ik de Kippenvel-boeken las. Ik raakte geobsedeerd door horrorfilms. Maar mijn ouders waren streng: ik mocht niets kijken wat voor boven de vijftien bedoeld was.” Een geluk bij een ongeluk: die ouders waren altijd afwezig. „We werden opgevoed door onze grootvader. Die konden we erin luizen om horrorfilms voor ons te kopen.”

Toen de Philippous negen waren, kregen ze hun eerste camera. Ze maakten worstelvideo’s in de tuin met vriendjes. Vernielden camera’s, sloegen gaten in muren, sprongen van daken, verwondden zichzelf, elkaar en andere kinderen.

Bloederig

Op hun negentiende begonnen ze hun YouTube-kanaal. Tegelijkertijd werkten ze achter de schermen bij films. Bij de wereldwijde horrorhit The Babadook (2014) hielp Danny op de set en chauffeerde hij voor hoofdrolspeelster Essie Davis. Daar ontmoette hij producer Samantha Jennings, die later Talk to Me zou produceren.

In 2018 waren de Philippous toe aan iets nieuws. Doordat hun video’s regelmatig door YouTube werden afgesloten van advertentie-inkomsten vanwege de bloederige inhoud, moesten ze het huis waar ze samen woonden en filmden verkopen. Daarnaast zocht Danny een andere uitdaging.

„Ik begon een script te schrijven. Ik wilde me persoonlijk uiten, en dat kon niet op het kanaal. Horrorfilms zijn een heel leuke manier om duistere thema’s te behandelen. Het voelt niet gauw prekerig, of over de top.” De Philippous regisseerden Talk To Me samen. „We hebben een gezamenlijke visie. We filmen natuurlijk ook al 21 jaar samen. Maar toen ik het script schreef, kon Michael bruut zijn: ‘Dit is boring shit. Crap!’ Zo gaat dat soms met broers onder elkaar. Ik ben nu wel blij dat hij even niet naast me zit.”

https://www.youtube.com/watch?v=x_TSgCjSoOQ Lees hier de recensie van ‘Talk to Me’

Extremen

Op het YouTube-kanaal werkten de Philippous volgens een more is more-filosofie. Extremen slaan aan op internet. Maar in Talk to Me zijn uitspattingen gedoseerd. „Het moest als horror én als drama werken.”

Dat drama baseerde Danny Philippou op zijn eigen leven. „Psychische problemen, zelfmoord in de familie of rouw ken ik van dichtbij. Onze grootvader overleed in ons huis toen we dertien waren, dat slaat een gat in je leven. In de film wil het hoofdpersonage vanwege rouw verbinding forceren met haar omgeving en de doden.”

Daarnaast zit de YouTube-kennis van de Philippous verwerkt in de film. Wat gebeurt er als tieners een manier vinden om met de doden te communiceren? Het antwoord van Talk to Me: ze gebruiken het als partydrug, tussen shotjes en jointjes door, en posten het op sociale media.

„Ik heb geen enkele twijfel dat het zo zou gaan. Internet heeft een obsessie met het paranormale. Kijk maar naar de duizenden video’s waarin kinderen proberen met de doden te praten, of doen alsof.

„Ik kom zélf van sociale media en als ik in deze film zat, zou ik zonder twijfel de hand misbruiken voor aandacht. Ik zou als eerste sterven.”