N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vorige week vrijdag werd Marokko getroffen door de dodelijkste aardbeving sinds 1960. Tot dusver zijn bijna drieduizend mensen omgekomen bij de ramp. Dat aantal loopt de komende dagen waarschijnlijk op omdat veel lichamen nog onder het puin liggen. Delen van het Noord-Afrikaanse land zijn compleet geruïneerd. In de dagen na de natuurramp kwam de hulp maar moeizaam op gang, mede omdat de overheid veel internationale hulpverzoeken afsloeg. Dat kwam de Marokkaanse regering op veel kritiek te staan. Reddingswerkers uit Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Qatar en de Verenigde Staten zijn wel welkom.
Het epicentrum van de natuurramp lag in het bergachtige gebied in de regio El Haouz, zo’n zeventig kilometer ten zuidwesten van Marrakech. De aardbeving gebeurde even na 23.00 uur lokale tijd en vond volgens het KNMI plaats op zo’n achttien kilometer diepte, waardoor de schokken aan het aardoppervlak hevig waren. Daarnaast zijn naschokken gemeten.
De laatste keer dat Marokko met zulk verwoestend natuurgeweld werd geconfronteerd, was in 1960. Toen trof een aardbeving Agadir met een kracht van 5,9, waarna zeker 12.000 mensen het leven lieten. Marokkaanse overheden hebben daarna beloofd de infrastructuur en bebouwing te verbeteren, maar na de aardbeving van afgelopen vrijdag klonk er juist kritiek dat veel rampplekken nauwelijks bereikbaar waren. Bewoners van het Atlasgebergte vinden dat ze in achtergesteld gebied wonen ten opzichte van andere, welvarendere Marokkaanse regio’s. Daarvan zijn ze nu voor hulp afhankelijk. Een ander punt van kritiek is dat bouwvergunningen te makkelijk zijn verstrekt.
De Marokkaanse premier Aziz Akhannouch stelde in een reactie op de ramp dat Marokko ten minste 30.000 huizen, vijfhonderd scholen en een fors deel van de infrastructuur moet heropbouwen. De Marokkaanse regering zal daar nog een plan voor presenteren. Akhannouch beloofde steun en hulp bij de wederopbouw aan slachtoffers. Een deel van de ontheemde overlevenden sliep de afgelopen dagen in hulptenten, anderen moesten het doen met een plek op straat.