Rechts wint minder dan het hoopte van links, Vox stijgt naar ruim 10 procent

De rechts-conservatieve Partido Popular van oppositieleider Alberto Núñez Feijóo heeft volgens de eerste exit-polls met 21 tot 23 zetels(32,4 procent) nipt gewonnen van de socialistische partij van premier Pedro Sánchez, die tussen de 20 en 22 zetels (30,2 procent) wist te behalen. Een verschil van 2,2 procent. Met ruim 10 procent gaat de extreem-rechtse partij Vox van vier naar zes á zeven zetels. Zij wordt op de voet gevolgd door de extreem-linkse Sumar, die als nieuwkomer vier zetels weet te behalen (ruim 6 procent).

Een opvallende nieuwkomer is de partij Se Acabó La Fiesta, het feest is voorbij. De partij van de omstreden influencer Luís Alvise Pérez kreeg met zijn anti-corruptie campagne twee zetels. Hij wil Spaanse en Europese corrupte politici „elimineren”, zoals hij dat zelf verwoordt. Vooral jongeren hebben volgens de peilingen op deze partij gestemd.

Spanje bevindt zich in een bijzondere positie. De regerende partij van de socialistische premier Pedro Sánchez en de rechts-conservatieve oppositieleider Alberto Núñez Feijóo van de Partido Popular zijn beide pro-Europa en voorstander van nauwere samenwerking met Brussel. En dus werd er in aanloop naar de Europese verkiezingen vooral een interne machtsstrijd gevoerd tussen Sánchez en Feijóo.

De oppositie presenteerde de Europese verkiezingen als een referendum over de positie van Sánchez. Een week geleden werd de omstreden amnestiewet definitief goedgekeurd in het Spaanse congres. Met die wet krijgen Catalanen die een rol speelden bij het organiseren van het illegale onafhankelijkheidsreferendum in 2017, gratie. Alleen op deze manier kon Sánchez aan de macht te blijven. Voor de Partido Popular is deze amnestiewet, die veel teweeg heeft gebracht in de Spaanse samenleving, een belangrijke troef om Sánchez en zijn partij in het nauw te drijven, want, zo vindt Feijóo: „Spanje gaat ten onder door persoonlijke belangen.”

Naast de amnestiewet loopt er een corruptiezaak naar PSOE-prominenten in een mondkapjesschandaal én is een corruptieonderzoek in gang gezet naar de vrouw van premier Sánchez. Begoña Gómez zou miljoenen aan overheidssteun hebben geregeld voor de luchtvaartmaatschappij Air Europa in ruil voor investeringen in een kenniscentrum waar ze werkzaam is. Een rechter die politiek rechtsgezind is, maakte middenin de verkiezingscampagne bekend dat Gómez op 5 juli in de rechtbank moet verschijnen.

„De heren Feijóo en Abascal (Vox) gebruiken alle middelen om ervoor te zorgen dat ik aftreed”, reageerde premier Sánchez op X. „Maar dat gaat niet gebeuren. Ik zal mijn progressieve coalitieregering voortzetten.”

Volgens Ignacio Molina, senior analist bij denktank Elcano Instituut, maakte de oppositie geen schijn van kans om Sánchez bij deze Europese verkiezingen te delegitimeren. „Als de positie van Sánchez van deze verkiezingen moest afhangen, dan had de Partido Popular met bijvoorbeeld vijftien zetels van de Psoe moeten winnen en dat is niet gebeurd”, legt hij uit.

„In Spanje heb je twee politieke flanken, de linker en rechts. Dit is een ideologische structuur waar in alle andere Europese landen ook ooit sprake van was, maar die met de tijd is veranderd. In Spanje zijn we daar nog niet beland.” En dus heb je volgens Molina trouwe kiezers die achter één partij blijven staan, ongeacht de (impopulaire) politieke besluiten die worden genomen. Die verdeeldheid is te zien in de uitslag, waarin de grote partijen gelijk opgaan. Relatief betrouwbaar De uitkomst in Spanje is hoe dan ook goed voor Brussel. Spanje is het enige land van de zes belangrijkste economieën in Europa waar in de peilingen zowel de eerste als de tweede partij pro-Europees zijn, ziet Molina. „Ondanks alle polarisatie en interne politiek, is Spanje een relatief betrouwbaar land voor de Europese Unie. De twee grote partijen zijn Eurocentrisch en de extreemrechtse partij Vox komt qua zetels niet in de buurt bij deze partijen.”

Deze uitkomst is volgens Molina gezichtsverlies voor Feijóo en de Partido Popular, die de campagne baseerde op het bekritiseren van Sánchez’ werk- en privéleven. „Die tactiek heeft dus niet gewerkt. Sánchez is er weer sterker uitgekomen. De PP moet haar politieke strategie nu gaan herzien, want ook tijdens de parlementsverkiezingen van vorig jaar voerde Feijóo op dezelfde manier campagne en het lukte hem uiteindelijk niet om een regering te vormen.”

Alle ogen zijn nu gericht op wat Sánchez gaat doen met deze uitslag. Verschillende analisten denken dat hij nieuwe verkiezingen kan uitschrijven om zijn positie verder te willen verstevigen in het Spaanse parlement. „Sánchez is nu afhankelijk van Puigdemont. Hij kan niet zelfstandig begrotingen of wetten erdoor drukken en die constructie is niet lang houdbaar. Puigdemont is nu een blok aan zijn been en als Sánchez het idee heeft dat hij een meerderheid kan behalen zonder de Catalanen, dan waagt hij het erop”, voorspelt Molina. „Het is een groot risico, maar vorig jaar heeft Sánchez dat risico ook genomen door vervroegde parlementsverkiezingen uit te schrijven, en toen werd hij toch weer premier.”

Vorige week maandag kondigde Feijóo aan een motie van wantrouwen in te dienen na de verkiezingen. Of hij dit wil doorzetten nu de resultaten zo dicht bij elkaar liggen, moet de komende dagen nog blijken. Maar zoals het er nu naar uitziet, zal er op korte termijn weinig veranderen, denkt Molina. „Alhoewel je in de Spaanse politiek niets buiten beschouwing moet laten.”