Rechts lijkt steeds meer op gemiddeld

Man. Lager opgeleid. Boven de 50. Heeft vaker financiële problemen. Teleurgesteld in de politiek. Op zoek naar een sterke leider.

Het zijn de clichés over kiezers van radicaal-rechtse partijen. En in West-Europa klopten die aannames ook lange tijd, maar dat standaardbeeld verschuift. Radicaal-rechtse partijen slagen er inmiddels in diversere groepen aan te spreken.

De invloed van de radicaal-rechtse partijen in de Europese Unie kan volgens peilingen hard groeien: in onder meer Nederland, Italië, Frankrijk en Polen kunnen ze zelfs de grootste worden bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, van 6 tot 9 juni. De twee EP-fracties met radicaal-rechtse partijen (ID en ECR) zouden samen zelfs een kwart van de zetels kunnen krijgen en daarmee samen de liberalen passeren, nu de derde fractie.

Ursula von der Leyen houdt er al rekening mee dat ze de steun nodig heeft van de ECR-fractie, iets gematigder dan ID, om een nieuwe termijn als Commissievoorzitter te krijgen. Ze zegt openlijk dat ze wil samenwerken met de Italiaanse radicaal-rechtse partij Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni.

Toen vijftien jaar geleden de radicaal-rechtse FPÖ ging meeregeren in Oostenrijk, kwamen Europese landen nog met diplomatieke sancties. Nu zitten zulke partijen in sommige lidstaten in de regering, zoals in Italië, Zweden, Hongarije en binnenkort in Nederland.

Aardverschuiving

Wie zijn de kiezers van deze partijen, die mogelijk op het punt staan een politieke aardverschuiving teweeg te brengen? NRC deed onderzoek naar de achterban van radicaal-rechtse partijen, op basis van gegevens van de European Social Survey, een groot vragenlijstonderzoek dat in heel Europa sinds 2002 elke twee jaar wordt uitgevoerd. De ruwe data zijn voor iedereen beschikbaar. De meest recente rondvraag werd eind 2021, begin 2022 gedaan. Uit die data blijkt dat het radicaal-rechtse electoraat weliswaar van kleur verschiet, maar nog altijd duidelijk is te onderscheiden van de rest van het electoraat.

Het opvallendst: radicaal-rechtse kiezers worden in heel Europa gebonden door één onderwerp: migratie. Hun afwijzing van migratie onderscheidt ze in alle Europese landen van andere kiezers. In vrijwel alle Europese landen zeggen radicaal-rechtse kiezers vaker dat migratie slecht is voor de economie, en dat migranten hun land tot een slechtere plek maken om te wonen. „De mening over migratie is de belangrijkste voorspeller voor een radicaal-rechtse stem”, zegt Matthijs Rooduijn, universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam.

In landen waar radicaal-rechts niet regeert, is de kiezer van deze partijen daarnaast sterk anti-establishment. De Duitse AfD-kiezers vallen daarin op. Respondenten werd gevraagd hun vertrouwen in het nationale parlement een rapportcijfer te geven en de AfD-kiezer kwam op een gemiddelde van een 2,3. Alleen in Polen (waar PiS regeerde ten tijde van de rondvraag) en Hongarije (waar Orbáns Fidesz nog altijd regeert) is het vertrouwen in de overheid bij radicaal-rechtse kiezersgroter dan bij de rest van de bevolking.

Comfortabel leven

De eigenschappen van de kiezers veranderen dus langzaam, maar hoe verschilt sterk per land. In Portugal krijgt Chega al vanaf het begin af aan meer steun onder jongeren. Ook in Nederland is zo’n 20 procent van het radicaal-rechtse electoraat onder de dertig – vergelijkbaar met de rest van de bevolking. Het electoraat van Rassemblement National van Marine Le Pen, lange tijd sterk verouderd, maar bij de presidentsverkiezingen van 2022 kreeg Le Pen in de eerste ronde meer stemmen van jonge kiezers dan Macron in de eerste ronde, blijkt uit onderzoek van bureau IPSOS. Elders bleef de leeftijdsverdeling vrij stabiel.

In Nederland zijn uiterst rechtse kiezers – de PVV- en FVD-stemmer uit 2021 – nog altijd overwegend man. Maar onder hen zijn nu vaker mensen met een goede financiële positie. Het aantal radicaal-rechtse kiezers dat „comfortabel” zegt te kunnen leven van hun inkomen is in tien jaar tijd bijna verdubbeld, van zo’n 30 naar rond de 55 procent.

Uit eerste resultaten van het Nationaal Kiezersonderzoek naar de Kamerverkiezingen in november blijkt dat zo’n 25 procent van de PVV-stemmers zich tot de ‘middenklasse’ rekent – evenveel als in de rest van de bevolking. Wel stemden minder mensen uit de hoge inkomensklasse op de PVV. De ontwikkeling in Zweden lijkt op die in Nederland. Daar groeiden de Zwedendemocraten tussen 2014 en 2022 fors en werden minder afhankelijk van kiezers met lage inkomens. Ook die partij trekt nog altijd overwegend mannen.

Frankrijk toont een heel andere trend: er stemden in 2017 evenveel mannen als vrouwen op Le Pen. Maar aan de inkomensverhoudingen is in Frankrijk weinig veranderd: vaker dan gemiddeld zijn het mensen die moeilijk kunnen rondkomen. Ook bij de jongste presidentsverkiezingen, in 2022, was die trend zichtbaar, blijkt uit het IPSOS-onderzoek. In België trekt Vlaams Belang bij federale verkiezingen ook evenveel mannen als vrouwen.

Stigma

Het is niet meer dan logisch dat het profiel van de uiterst rechtse kiezer verandert, zegt Rooduijn. „De partijen zijn de afgelopen jaren gegroeid. Hoe groter een partij, hoe meer de achterban ervan op de rest van de bevolking lijkt”, zegt Rooduijn. „Er ligt ook minder een stigma op deze partijen, ze zijn genormaliseerd. Andere politieke partijen namen ideeën gedeeltelijk over en media zijn erover gaan berichten.” Ook dat trekt nieuwe groepen kiezers aan. „Er is bijvoorbeeld onderzoek dat suggereert dat vrouwen gevoeliger zijn voor zo’n stigma. Als dat verdwijnt, zullen vrouwen ook meer geneigd zijn om op radicalere partijen te stemmen.”

Waar radicaal-rechtse partijen vroeger „veel masculiener waren”, aldus Rooduijn, hebben vrouwen zich er gaandeweg een belangrijker rol in verworven, tot die van partijleider, zoals Le Pen in Frankrijk en Meloni in Italië. Ook dat trekt vrouwelijke kiezers aan.

Hoe groter de partij, hoe meer de achterban op de rest van de bevolking lijktMatthijs Rooduijn politicoloog

Italië kun je nu zien als „het politieke laboratorium van Europa” , zegt Manuela Caiani, die als universitair hoofddocent politicologie aan de Scuola Normale Superiore in Florence radicaal-rechts onderzoek. Caiani wijst op de versplintering, de vroege opkomst van populisme en de prominente rol van uiterst rechts in het land – allemaal voorbodes voor wat er in andere landen in Europa gebeurt.

Meloni, die met Fratelli d’Italia de verkiezingen in 2022 won, wist een nog bredere groep kiezers te trekken dan de radicaal-rechtse Matteo Salvini van de Lega-partij in 2018. Meloni bereikte zelfs meer gematigde kiezers. Daar was haar campagne ook op gericht, zegt Caiani. „Zij benadrukte steeds dat zij vrouw is, en dat zij hard heeft moeten werken om de leider van haar partij te worden. ”

Foto Nick Somers

Drie gezichten

Fratelli d’Italia heeft volgens Caiani „drie gezichten”, die elk andere groepen kiezers aanspreken. Lokale afdelingen zijn sterk vervlochten met post-fascistische organisaties. Op nationaal niveau wordt vooral een conservatieve agenda doorgevoerd: law and order, traditionele gezinspolitiek (bij kinderen van ouders van hetzelfde geslacht krijgt alleen de biologische ouder ouderlijke rechten) en een agressieve anti-immigratieretoriek . Op Europees niveau slaat Meloni een heel andere toon aan dan eerdere radicaal rechtse partijen: die van samenwerking en pragmatisme.

„Als ik in Florence mijn huis uit loop, zie ik overal bussen rijden met banners over de Europese verkiezingen”, zegt Caiani. „Vroeger hoorde je over die verkiezingen alleen van de linkse politieke partijen. Nu voert ook Meloni actief campagne. Niet tégen de EU, maar met de slogan: ‘Wij, Italië, gaan de EU veranderen’.”

Meloni hoopt zo ook gematigdere kiezers aan te spreken. Dat lijkt te lukken: in de peilingen staat Fratelli d’Italia op 27 procent, iets hoger dan de uitslag van de parlementsverkiezingen in 2022.

In Polen en Hongarije zijn dan weer totaal andere bewegingen zichtbaar. Kiezers van PiS (Polen) en Fidesz (Hongarije) leken vaak juist op de rest van de bevolking. Gender, opleidingsniveau, inkomen – de verschillen waren klein of ontbraken. Maar de laatste jaren zijn Poolse jongeren bij PiS weggelopen – die partij moet het nu vooral van oudere kiezers hebben. En ook hoogopgeleiden stemmen niet langer op de partij, wat ze eerder wel deden.

Logische verklaring

In de verkiezingen van 2022 was een soortgelijke trend in Hongarije te zien, blijkt uit Hongaars opinieonderzoek. Daar is een logische verklaring voor, zegt Zsolt Enyedi, hoogleraar politicologie aan de Central European University in Wenen. Hij deed onderzoek naar radicaal-rechtse partijen in Centraal- en Oost-Europa.

„PiS en Fidesz zijn niet, zoals veel van hun tegenhangers in West-Europa, begónnen als radicaal-rechtse partij. Het waren mainstream conservatieve partijen, die langzaam radicaal zijn geworden.” Volgens Enyedi hebben ze daarom lang hun oude electoraat vastgehouden. Dat begint nu te veranderen, er begint zich daar een klassiek radicaal-rechts electoraat te onderscheiden naar West-Europese model – ouder, en lager opgeleid .

Er zijn duidelijke inhoudelijke verschillen tussen oost en west. In Hongarije en Polen staan LHBTI-rechten bijvoorbeeld sterk onder druk – het sentiment van de kiezer is daar duidelijk negatiever dan in West-Europese landen. Ook op bijvoorbeeld medisch-ethisch vlak zijn Oost-Europese partijen conservatiever.

Die culturele thema’s hebben een belangrijke rol gespeeld in de opkomst van radicaal-rechts in heel Europa, denkt Enyedi. „Op het gebied van bijvoorbeeld emancipatie van LHBTI en euthanasie hebben progressieve partijen de afgelopen decennia grote overwinningen geboekt. Nu is er de roep voor meer emancipatie, bijvoorbeeld van vluchtelingen.

Maar omdat economische groei achterblijft, vragen mensen zich terecht af: krijgen we het nog wel zo goed als voorgaande generaties?” Het is de cocktail die radicaal rechtse partijen in de kaart speelt, stelt Enyedi. „Er is een algemeen gevoel dat wat de afgelopen decennia gebeurd is niet goed was. Daar krijgen progressieve partijen de schuld van.”


Frankrijk‘Jean-Marie was te wreed,
op Marine stem ik wel’

Roger Vilette (74) gaat zich niet meer inlezen om te bepalen op wie hij gaat stemmen bij de Europese verkiezingen, volgende week. „Ik stem al jaren hetzelfde”, zegt de gepensioneerde fabrieksarbeider op een grijze dag in het Noord-Franse Bohain-en-Vermandois. Vilette – schorre stem, pet met vlammen – heeft net inkopen gedaan en loopt met zijn boodschappentrolly naar huis. „RN”, zegt hij schouderophalend, alsof er geen andere optie is. RN is het radicaal-rechtse Rassemblement National, de partij van Marine Le Pen.

Roger Vilette.
Foto Aurelien Goubau

„We zijn toe aan verandering”, geeft Vilette als reden. „En we hebben voor het eerst hoop dat ze kunnen winnen.” RN staat met bijna 32 procent inderdaad aan kop in de peilingen, ruim voor Renaissance van president Emmanuel Macron, die op zo’n 16 procent van de stemmen staat. Zij het dat zulke cijfers niet hard zijn; een derde van de Fransen was half mei nog niet zeker van zijn keuze.

Als Vilette de percentages hoort, begint hij te glunderen. „Als ze nu winnen, kan [Le Pen] bij de presidentsverkiezingen in 2027 ook winnen”, als Macron niet langer herkiesbaar is – veel Fransen zien de Europese verkiezingen vooral als een voorproefje voor die stembusgang.

‘Verandering’ is het woord dat steeds terugkomt in gesprekken met radicaal-rechtse kiezers in Bohain-en-Vermandois, een uit baksteen opgetrokken stadje met 5.700 inwoners. Bij de vorige Europese verkiezingen in 2019 stemde ongeveer de helft van de kiezers hier op RN. Toen ze bij de presidentsverkiezingen in 2022 moesten kiezen tussen Marine Le Pen en president Emmanuel Macron, koos 66 procent voor haar.

Bohain-en-Vermandois.

Foto’s: Aurelien Goubau

Ooit was ‘Bohain’ synoniem metambachtelijke weverijen; Coco Chanel en Rodier kwamen hier voor de beste stoffen. Maar met het verdwijnen van die industrie verarmde het stadje; tegenwoordig is bijna 32 procent van de inwoners werkloos, 37 procent leeft onder de armoedegrens (ruim twee keer zoveel als het landelijk gemiddelde).

Dat is zichtbaar: woningen zijn slecht onderhouden, veel panden staan leeg en de winkels hebben nauwelijks klanten. „Het is het einde van de maand, dus het geld is op”, verklaart kledingverkoopster Corine Melotte (59), die zoals de helft van de Fransen niet gaat stemmen. „Politiek interesseert me niet.”

Op welk vlak die vurig gewenste verandering moet komen, daarover verschillen de meningen. Voor Vilette gaat het vooral om geld: hij zag zijn bescheiden pensioen met ruim 100 euro per maand teruglopen sinds Macron in 2017 aan de macht kwam, terwijl de prijzen stegen.

„Vroeger kon ik elk jaar op vakantie en ging ik weekendjes weg. Nu bezoek ik alleen nog mijn dochter in het stadje verderop.” RN werpt zich sinds een aantal jaar op als de koopkrachtpartij – hoewel onduidelijk is hoe de partij die plannen wil bekostigen. Vilette maakt het niet uit: „Iedereen maakt fouten. We moeten het gewoon proberen.”

Ook Mado Bacquet (23), die een opleiding doet tot kattenfokker, noemt de gestegen prijzen als reden dat haar stem waarschijnlijk naar RN gaat, net als in 2022. Ook speelt mee dat het gezicht van die partij een vrouw is. „Als ze nu én in 2027 winnen, dan krijgen we een vrouw aan het hoofd van ons land. Dát zou pas een verandering zijn.”

Vrouwen en jongeren

Haar stemkeuze toont een verschuiving in het electoraat van RN: waar de kiezers van oudsher vooral oudere mannen waren, is de partij tegenwoordig ook onder vrouwen en jongeren populair. Het is het gevolg van de normalisering van radicaal-rechts gedachtegoed en het ‘ontdemoniseren’ van RN. De partij toont zich de laatste jaren zachter, door extreme standpunten te schrappen (zoals ‘Frexit’) en afstand te doen van omstreden oud-leden, inclusief de voor aanzetten tot haat veroordeelde oprichter Jean-Marie Le Pen.

Roger Vilette kan het waarderen. „Op Jean-Marie stemde ik niet. Hij was te wreed.” Over zijn dochter Marine en de jonge Europese lijsttrekker Jordan Bardella (28) is hij wel te spreken. „Bardella kan mooi spreken.”

Mado Bacquet.
Pierre Morel.

Foto’s: Aurelien Goubau

Immigratie en integratie

Ook hét verkiezingsthema van RN is reden voor mensen in Bohain om op de partij te stemmen: immigratie en integratie. Huismoeder Heidi Delforge (42) zegt te stemmen op RN omdat de partij „voor de Fransen is” – ze onderbouwt de slogan niet. Roger Vilette maakt zich zorgen over toegenomen onveiligheid, wat volgens hem het gevolg is van gebrekkige integratie. „Ik woonde eerst in [het noordelijke] Beautor, maar ik ben vorig jaar verhuisd omdat jongeren drugs verkochten in de hal van mijn flat.”

Het waren jongens met een Noord-Afrikaanse achtergrond, zegt hij; de groep waartegen het RN het liefst ageert. „Die gasten zochten ruzie voor het minste of geringste. En dat is driekwart van de tijd het geval”, meent Vilette. Le Pen kan de veiligheid verbeteren, denkt hij. „Ze gaat er zorgen dat als dit soort jongens wordt opgepakt, ze niet na een uur weer buiten staan.”

Pierre Morel (69) zit whisky te drinken in een tabac, achter hem wordt op paardenraces gewed. Hij is burgemeester van het nabijgelegen dorpje Becquingny (250 inwoners) en herkent het discours: in zijn dorp is het percentage RN-stemmers nog hoger. De partijloze burgemeester begrijpt de onvrede: „Alle banen zijn hier verdwenen, mensen leven in armoede, zien politici die het contact met het volk zijn verloren en bedrijven die te veel macht hebben gekregen”.

Maar een partij als RN verkiezen is geen oplossing, zegt hij. „Mensen denken: we moeten eens iets anders proberen, maar ze beseffen niet hoe gevaarlijk het is als we superautoritaire leiders verkiezen.”


Duitsland‘De grens mag wel dicht,
dat ging vroeger ook prima’

‘Europa is dáár!’ wijst de man met witte snor en het witte sportshirt. Daar, halverwege de brug over de brede, groengrijze rivier wordt het Duitse Frankfurt aan de Oder het Poolse Slubice.

Over de brug rijdt Polen naar Duitsland om te werken. Duitsland rijdt naar Polen voor benzine en sigaretten. „Werken en tanken, als dat niet meer kan, hebben we hier een revolutie”, zegt de man met de snor.

Overal hangen verkiezingsposters. Hier, langs de grensovergang heeft het radicaal-rechtse Alternative für Deutschland elke lantaarnpaal behangen. Als het aan AfD ligt, vertrekt Duitsland uit de Europese Unie. ‘Ons land eerst’, is de laatste verkiezingsleus voor de open grens.

In dit ‘andere Frankfurt’ in de voormalige DDR slaat die boodschap aan. Met 20 procent was AfD bij de vorige Europese verkiezingen de grootste. Sinds de val van de Muur in 1989 is het aantal inwoners met een kwart gekrompen. Van de 58.000 inwoners hebben tienduizend er nu een migratieachtergrond.

‘Wat moet ik daar’

De gepensioneerde Susanne (ze wil niet met achternaam in de krant) kijkt vanuit haar straat uit op de grensbrug. Ze heeft net boodschappen gedaan, maar niet over de grens. „Ik kom daar nooit. Wat moet ik daar? Voor mijn part sluiten ze de grens.”

Ze gaat AfD stemmen, zegt ze. Want alles moet anders, en dan vooral de asielpolitiek. Naar Denemarken zou ze wel willen verhuizen, „die denken meer aan hun eigen volk en houden de grenzen dicht.”

Ze heeft hier veel zien veranderen, ten slechte, vindt ze zelf. Het leven in de DDR was overzichtelijk, geordend. „Je wist wat je zeggen kon, en waar je heen kon. Dus ja, ik kan niet zeggen wat ik in die tijd gemist heb.” Of het moet reizen zijn; ze reist veel. Amsterdam, Midden-Amerika, Azië, en Kaapstad, daar was het heel schoon. Toch kunnen de grenzen wat haar betreft dicht. „Dat ging vroeger toch ook prima?”

„Dat Duitsland Duitsland blijft”, dat is belangrijk deze verkiezingen, zeggen Uwe Neumann en Petra Günter. Het echtpaar is gepensioneerd en reist nu rond met het 49 euro-ticket waarmee je een maand kan reizen. De AfD wil dat afschaffen.

„We gingen eigenlijk even naar de markt hier aan de overkant in Polen, maar er was geen markt.” En dus dwalen Neumann en Günter nu rond in de Oderturm Shopping Mall, in het centrum van Frankfurt. Petra kijkt achterom, daar zit op een bankje een jonge vrouw met een hoofddoek. Dan zegt ze, iets zachter, „Ik zal het je eerlijk zeggen: ik ga AfD stemmen.”

Frankfurt Oder.
Foto Gordon Welters

Woningtekort

Ze lezen veel over vluchtelingen die een huis toegewezen krijgen. „En dan zegt onze regering dat er een woningtekort is.” Uwe Neumann vertelt dat hij in de S-Bahn „nauwelijks nog Duits hoort. Het is Russisch, Syrisch, Afrikaans”. Misschien kan de AfD daar iets aan veranderen, hopen ze, al denken ze dat de kans klein is.

Als de zon is doorgebroken, zit het echtpaar Issel op een bankje in het Lennépark, vijfhonderd meter lopen van de grens. Ze maken zich zorgen over mensen als Petra en Uwe. De stad is „ongezelliger” aan het worden en „mensen gaan vast zitten in hun eigen meningen.”

Ze hebben al per brief gestemd, omdat Frau Issel op zondag (Duitsland stemt op 9 juni) werkt, in de verpleging. „Tégen de AfD!” Hans-Jürgen Issel: „Wij hebben van onze grootouders meegekregen hoe de oorlog was. Als de AfD hier aan de macht komt, zijn we zo weer terug in die tijd.”

Voor Bärbel Friedenganger zijn vluchtelingen nu het belangrijkste verkiezingsthema. Ze heeft hier altijd rustig geleefd. „Maar sinds de massa’s hier zijn binnengestormd” voelt ze zich niet veilig op straat. „Wij hebben er twee bij ons op de gang wonen. Die zijn heel aardig, we hebben goed contact. Maar als je dan in de pers leest wat er gebeurt, in de grote steden…”

Het is voor haar niettemin geen reden om AfD te stemmen, dat is een partij waar ze zich niet mee kan vereenzelvigen. „Wij stemmen CDU, zoals altijd. En we lezen [de conservatieve tabloid] Bild, altijd.”


België‘In Denderleeuw is plek voor wie zich aanpast’

‘Ik durf ’s avonds niet meer langs de voorkant van het station. Er is daar te veel gespuis.” Ronny Matthijs (72) staat met zijn armen over elkaar op de oprit van zijn huis aan de andere kant van het spoor in Denderleeuw. Groepjes scholieren van de nabijgelegen middelbare school slenteren voorbij. „De anderskleurigen overheersen hier een beetje.”

Veertig jaar woont Matthijs nu in het Vlaamse Denderleeuw, een kleine, dichtbevolkte en verstedelijkte gemeente met zo’n 20.000 inwoners in de provincie Oost-Vlaanderen. Aalst is vlakbij, met de trein sta je in een kwartier op station Brussel-Zuid.

Ooit was er in de Denderstreek veel werkgelegenheid in de textiel, maar de industrie verdwenen grotendeels in de jaren tachtig en negentig. De inwoners pendelden voortaan naar grotere steden of trokken helemaal weg. Voor hen kwamen migranten in de plaats. Sinds 1990 steeg het percentage inwoners met buitenlandse wortels in Denderleeuw exponentieel, van 0,4 procent naar 31,3 procent in 2022. „Er moeten hier niet veel meer bij komen”, verzucht Matthijs. „Het zit vol in Denderleeuw.”

Ronny Matthijs.

Foto’s: Nick Somers

Op 9 juni gaat België naar de stembus voor de Europese, maar ook voor de nationale verkiezingen. In Denderleeuw stevent het radicaal-rechtse Vlaams Belang af op een grote overwinning. Bij de vorige verkiezingen, in 2019, stemden de inwoners al relatief veel op de partij. Vlaams Belang haalde 34,7 procent van de stemmen, een percentage dat dit jaar naar verwachting wordt overtroffen.

In café Standaard vermaakt Luc Van der Hoeven (62) zich bij de flipperkast. Op zijn spijkerjack de geborduurde namen van Mick Jagger en Keith Richards. Zijn stem gaat doorgaans naar het christendemocratische CD&V, waarvoor zijn zus als schepen (wethouder) in het gemeentebestuur zit. „Maar eigenlijk mag het hier wel wat rechtser”, zegt hij.

Tot voor kort werkte Van der Hoeven achter een loket op het treinstation. Daar zag hij Denderleeuw veranderen. Tijdens zijn werk had hij „regelmatig” problemen met groepen jongeren. „Rond het station loopt de jeugd wild rond. Ze maken lawaai en vallen reizigers lastig.” Ook taal is volgens Van der Hoeven een kwestie: een groeiende groep inwoners is het Nederlands niet machtig en spreekt alleen Frans of een andere taal.

Het gevoel van vervreemding en de segregatie in Denderleeuw vormt de rode draad in gesprekken met inwoners. Hoewel de criminaliteitscijfers hier niet hoger liggen dan elders in Oost-Vlaanderen, vindt 24 procent van de bevolking het volgens de laatste gemeentemonitor vaak of altijd onveilig. „De overlast stoort de mensen, en dus stemmen ze op Vlaams Belang”, zegt Van der Hoeven. „Ze gaan hier heel hoog scoren.”

Luc Van Der Hoeven
Kristof Slagmulder

Foto’s: Nick Somers

Kristof Slagmulder (44) hoopt op een monsterzege van zijn partij, zegt hij in het gemeentehuis van Denderleeuw. Sinds 2001 zit hij er namens Vlaams Belang in de gemeenteraad, waar de partij nu tien van de 27 zetels heeft. Vanuit de oppositie nam hij het gemeentebestuur de afgelopen jaren onder vuur. In zijn ogen was de omgang met migratie te laks.

„Mensen voelen zich niet meer thuis in hun wijk of straat”, zegt Slagmulder. De bereikbaarheid en goedkopere rijtjeshuizen van Denderleeuw heeft volgens Slagmulder een „enorme inwerking” vanuit het duurdere Brussel, „met name voor mensen uit Congo en Rwanda”. Niet dat zij geheel niet welkom zijn, want „de Vlaming is gastvrij”. Maar: „Daar moet dan wel integratie tegenover staan.”

En dat gebeurt te weinig, zegt Slagmulder, die zich met zijn partij hevig verzet tegen de komst van een islamitisch centrum in een oude spinnerij in de Stationsstraat. De stichting Safadender zegt er verbindende activiteiten te willen organiseren. Slagmulder gelooft daar niet in. „In het Denderleeuw van morgen is plek voor mensen die zich aanpassen aan onze normen en waarden. We mogen verwachten dat iemand Nederlands spreekt en we hoeven de islam niet te faciliteren.”

Denderleeuw.

Foto’s: Foto Nick Somers

Volmachtstem

Carina Clauwaert is op weg naar het gemeentehuis om een volmacht af te geven; tijdens de verkiezingen is ze op vakantie. Voor haar zijn juist de mogelijkheden die er voor migranten zijn om mee te kunnen doen in de samenleving een belangrijk verkiezingsthema. „De standpunten van Vlaams Belang zijn extreem, daar kan ik niet achter staan.”

Sander Feys (38) vindt eveneens dat de problemen met migranten worden overdreven. „Ik heb me nog nooit onveilig gevoeld op het station, ook niet als ik laat van mijn werk kom.” Feys is leraar op een multiculturele middelbare school in Denderleeuw en zegt een deel van de hangende jongeren rond het station „heel goed en heel persoonlijk” te kennen. „Van hen zou ik echt niet wakker liggen. Maar het wordt wel als onveilig gepercipieerd, ook door Vlaams Belang.”

Maar Ronny Matthijs blijft erbij: voor hem geen nachtelijk bezoek aan de noordkant van het station. Bij de vorige verkiezingen stemde hij niet, want „de partij met de meeste stemmen gaat toch niet regeren”. Nu is hij vastbesloten wel te stemmen, uit protest. Het wordt het uiterst linkse PvdA óf Vlaams Belang. „Ik beslis pas op de laatste dag.”