Rechts en links willen allebei lezers ‘beschermen’

Boekenweek In de cultuurstrijd in de VS worden boeken verboden, vanwege ‘verkeerde’ of ‘schadelijke’ inhoud, ziet .

De statistieken liegen er niet om. Tussen juni 2021 en juli 2022 golden 1.648 boeken op openbare scholen in de Verenigde Stagen als verboden lectuur, aldus PEN America. Deze organisatie legt zich toe op de vrijheid van meningsuiting in Amerika en daar buiten.

Het zal niemand verbazen dat de meeste verboden boeken over ras, seksualiteit of gender gingen. Onder de verboden titels vallen bekende boeken als How to Be an Antiracist van Ibram X. Kendi en minder bekende zoals Gender Queer. A Memoir van Maia Kobabe. De staat Florida schrijft voor dat scholen de toegang tot boeken over ras en diversiteit moeten beperken en dat leerkrachten die „pornografisch materiaal” met hun leerlingen delen, gearresteerd kunnen worden. Maar wat is pornografisch? Sommige mensen menen dat een kinderboek met homoseksuele karakters daar ook onder valt.

Pogingen om boeken wettelijk uit te bannen, komen bijna allemaal uit de koker van rechtse politici. Zij manifesteren zich als vertegenwoordigers van gezonde, godvrezende burgers, die zich tegen de verdorven cultuur van de grote steden verzetten. Ron DeSantis, gouverneur van Florida en vermoedelijke presidentskandidaat, is zo’n politicus. Hij diende onlangs een nieuw wetsvoorstel in dat de promotie van materiaal over „diversiteit, gelijkheid, en critical race theory” in onderwijsinstellingen verbiedt.

De drift om boeken wettelijk te verbieden komt minder voor in linkse kringen, al is daar ook dikwijls sprake van intolerantie voor mogelijk aanstootgevende teksten. Klassiekers als De lotgevallen van Huckleberry Finn of To Kill a Mockingbird worden door menig progressieve of angstige leerkracht uit het klaslokaal geweerd, omdat de boeken taal bevatten waardoor leerlingen ‘gekwetst’ of ‘gemarginaliseerd’ kunnen worden.

Illustratie
Dewi van der Meulen

Gekwetste gevoelens

Dit soort overgevoeligheden lijken misschien minder bedreigend voor de vrijheid van meningsuiting in de VS dan de rechts-populistische inspanningen om boeken te verbieden. Maar rechtse én linkse onverdraagzaamheid hebben wel degelijk iets met elkaar gemeen. Politici zoals Ron DeSantis bootsen graag linkse retoriek over gekwetste gevoelens na. Zo moeten witte kinderen volgens hem ‘beschermd’ worden tegen historische verhalen over slavernij of theorieën over witte suprematie, anders kunnen ze ‘schuldgevoelens’ krijgen, en ‘getraumatiseerd’ raken. En dat moet natuurlijk niet.

Een dergelijk argument wordt ook gebruikt door mensen die Huckleberry Finn uit leeslijsten willen verwijderen, of woorden als ‘dik’ willen schrappen in de boeken van Roald Dahl. Want een kind zou zich eens onwelkom of onveilig kunnen voelen in het klaslokaal. De gedachte is dat onderwijs een vorm moet zijn van therapie – niet een training om informatie in zich op te nemen. Zich behaaglijk voelen is de voornaamste opzet, niet het leren denken.

Het is mogelijk dat rechtse populisten bewust het linkse jargon hebben overgenomen om hun progressieve tegenstanders te jennen. Maar puritanisme in de VS heeft meestal een religieuze, fundamentalistische achtergrond. En religieuze steilheid heeft alles te maken met de angst voor gekwetste gevoelens. Dit werd bijvoorbeeld duidelijk toen Salman Rushdie voor zijn Duivelsverzen een moorddadige fatwa over zich kreeg uitgesproken. Rechts verweet de goddeloze Rushdie een godsdienst te hebben geschoffeerd; links verweet hem miljoenen moslims te hebben beledigd.

Illustratie
Dewi van der Meulen

Tegen de natuur

Er is nog een overeenkomst. Het bezwaar van veel puriteinse christenen tegen boeken over sympathieke homo’s komt niet alleen voort uit hun overtuiging dat homoseksualiteit niet mag van God, maar dat homoseksualiteit tegen de natuur indruist.

Onlangs protesteerden duizenden progressieve lezers van en schrijvers voor The New York Times in een gezamenlijke ingezonden brief tegen de manier waarop er in die krant over transgender wordt geschreven. Hun argument lijkt sterk op dat van de mensen die kinderboeken over homo’s afwijzen.

The New York Times wordt verweten artikelen te hebben geplaatst die ruimte zouden hebben gegeven aan wetenschappelijke twijfel over de zogenoemde genderkwestie. Daarbij gaat het onder meer om een opinieartikel van Pamela Paul, waarin ze J.K. Rowling, auteur van onder meer Harry Potter, verdedigt. Rowling raakte in 2020 in opspraak wegens haar vermeende transfobie. Maar, zo stond in Pauls artikel, Rowling haat transgender mensen niet, maar gelooft dat man- of vrouw-zijn niet alléén een persoonlijke keuze is.

Overigens neemt rechts de schrijfster ook onder vuur, maar dan omdat haar Harry Potter-reeks hekserij zou bevorderen. In tegenstelling tot deze conservatieve critici hebben de progressieve critici van Rowling meestal geen religieuze motieven. Zij hebben het over veiligheid, gevoeligheid en inclusiviteit. Maar hun overtuiging dat iemand die geboren is met mannelijke geslachtsdelen een vrouw is als hij/zij zégt dat het zo is, is even dogmatisch als een religieuze doctrine. Dat Rowling dit in twijfel trekt, zien zij als tegennatuurlijk. En laat dat nu precies hetzelfde argument zijn dat rechts gebruikt tegen homoseksualiteit.


Lees ook: Bewerking van Roald Dahls werk is onderdeel van slappe tijdgeest

Bedreiging voor intellectuele vrijheid

Links-liberale partijen roepen doorgaans niet om wettelijke verordeningen tegen geschreven materiaal. Maar linkse retoriek is wél een bedreiging voor de intellectuele vrijheid. Hun invloed op uitgeverijen, universiteiten, musea, fondsen, ja zelfs in de medische sector is onmiskenbaar – en niet alleen in de VS. Dit speelt rechtse populisten te gemakkelijk in de kaart.

De Republikeinse partij in de VS heeft geen coherent economisch programma meer, en zet daarom alles in op de cultuurstrijd. Die laat ook buiten de VS zijn sporen na. Links en rechts zijn in deze strijd gewikkeld en gebruiken daarin vaak hetzelfde jargon. Omdat religie en sociaal conservatisme meer mensen aanspreekt dan dogmatische theorieën over ras en gender, heeft rechts in de cultuuroorlog een duidelijk voordeel. Tegenstanders van populistisch rechts zouden er daarom beter aan doen om minder aandacht te besteden aan gekwetste gevoelens en meer aan de groeiende kloof tussen arm en rijk, waar populisten ook garen bij spinnen.