Rechtbank: verzakking pand geen reden tot ontbinding huurcontract

Wonen Twee verzakte woningen in Amsterdam moeten van de rechter worden hersteld. Plannen van de eigenaar voor nieuwbouw zijn daardoor voorlopig van tafel. „Pandeigenaren slaan een doodlopende weg in als zij denken van huurders af te kunnen komen door te verzaken in onderhoud”, zegt de Woonbond.

Foto Isa Wolthuis

Huurders van een verzakt pand in Amsterdam-West mogen niet uit hun woningen worden gezet. Dat heeft de rechtbank besloten in de zaken die bewoners in maart en april aanspanden tegen hun verhuurder.

Doordat circa één miljoen panden in Nederland een verhoogd risico op verzakking hebben, is de zaak voor meer huurders relevant, zegt de Woonbond. De huurders verdenken de eigenaar ervan expres niet ingegrepen te hebben bij de volgens hen geleidelijk ontstane verzakking, om het van huurders ontdane pand te kunnen slopen ten faveure van een meer lucratief nieuwbouwcomplex met negentien in plaats van twaalf woningen.

Bewoners Agnes Zuiker (61) en Fleur Welters (41), moesten hun appartementen in de zomer van 2021 op stel en sprong verlaten nadat de gemeente het pand sloot vanwege instortingsgevaar. Sindsdien wonen zij in ‘tijdelijke’ woningen.

Lees ook: Strijd om verzakte huurwoningen

Met de vonnissen van de rechtbank gaat een streep door het plan van eigenaar Dewbell en beheerder Rappange om hun drie verzakte panden op nummer 70, 72 en 74 te slopen en in plaats daarvan een appartementencomplex te bouwen. Dewbell moet van de rechters voor 26 mei beginnen aan funderingsherstel om de woningen van Zuiker en Welter op nummer 70 te renoveren. Daarbij wordt een dwangsom opgelegd van 500 euro per dag uitstel. Ook moet Dewbell betalen voor de opslagkosten van de spullen van Welter die na de verzakking niet mee konden naar haar tijdelijke, kleinere woning.

Uitzonderlijke procedure

De eigenaar zegde de contracten van Zuiker en Welter begin 2022 op via een ‘buitengerechtelijke ontbinding’. Die procedure is, zo schrijven de rechters in het vonnis, alleen in uitzonderlijke gevallen toegestaan. De verhuurde woning moet zo ernstig zijn beschadigd, dat vanwege hoge herstelkosten niet „redelijkerwijs” van de verhuurder kan worden verlangd dat het pand in bewoonbare staat wordt teruggebracht.

Precies dat is in de optiek van de eigenaar de situatie. Het pand waar Zuiker en Welter in wonen is – zo betoogde Dewbells advocaat – door slecht uitgevoerde werkzaamheden verderop zodanig scheefgezakt, dat het als „geheel vergaan” moet worden beschouwd. Zoals een bouwkundig ingenieur in dienst van Dewbell illustreerde tijdens de rechtszitting: „Een kom soep loopt over als je hem op tafel zet.” Conclusie: sloop en nieuwbouw ligt meer voor de hand dan renovatie.

De rechters gaan niet mee in het betoog dat het pand niet meer te redden valt. Ze vinden het „niet onbegrijpelijk” dat de eigenaar wil kiezen voor een „economisch voordeliger en duurzamer alternatief,” maar stellen dat Dewbell daarbij „niet voorbij mag gaan aan de wettelijke bescherming die aan de huurders toekomt”.

Bovendien sluiten de rechters niet uit dat „een deel van de te maken kosten samenhangt met achterstallig onderhoud”. Daarom is de buitengerechtelijke ontbinding in beide, vrijwel identieke, vonnissen als niet rechtsgeldig verklaard. Dewbell moet nu aan zijn verplichting als verhuurder voldoen door de woningen van Zuiker en Welter te herstellen.

Huurders wegpoetsen

De Woonbond, de belangenbehartiger van huurders, stelt via een woordvoerder dat de zaak voor meer huurders in Nederland relevant is. „De uitspraak bevestigt dat pandeigenaren een doodlopende weg inslaan als zij denken van huurders af te kunnen komen door zodanig te verzaken in hun onderhoud dat de woning onbewoonbaar wordt verklaard.”

Ook stichting !Woon, dat Amsterdamse huurders bijstaat in juridische geschillen met hun verhuurders, beaamt het belang van de zaak. Andere huurders in vergelijkbare omstandigheden kunnen straks naar deze uitspraak verwijzen. „Het zal de positie van huurders in soortgelijke kwesties sterker maken. En verhuurders zullen begrijpen dat ze huurders dus niet zomaar weg kunnen poetsen uit hun plannen.”

Rob Rappange laat namens de beheerder van de panden weten dat in de beide vonnissen „genoeg aanknopingspunten zijn voor een hoger beroep”. Of Rappange en eigenaar Dewbell daar ook toe overgaan, weten ze nog niet. Ook is onduidelijk of de sloop van de panden 72 en 74 na de uitspraken door zal gaan. De huurders die in die panden woonden, zijn vorig jaar akkoord gegaan met de buitengerechtelijke ontbinding van hun huurcontract.