Haar kinderen spelen graag buiten in het hofje tussen de huizen, maar dat kan al weken niet meer. Kish War wijst naar een stapel vuilniszakken pal naast de ingang, bij het hek. „Ik zie vaak muizen. En soms liggen er injectienaalden tussen het afval, al helemaal onveilig voor de kinderen.” Sommige zakken zijn opengescheurd. Er liggen pizzadozen, verfblikken en luiers.
Kish War, op slippers, met bril en een zwarte hoofddoek, woont in Small Heath, even buiten het centrum van Birmingham en één van de armste buurten van de stad. Ze weet niet waarom de vuilnismannen staken. Ze ziet alleen de gevolgen. Zij en de buren hebben al een paar keer geklaagd bij de gemeente, maar dat heeft weinig zin. „Vorige week zijn ze langsgekomen om alles op te halen. Maar een dag later gooit iemand er één zak neer en dan begint het van voren af aan.”
In Birmingham, de tweede stad van Engeland, hebben honderden vuilnismannen hun werk nu al langer dan een maand neergelegd. En dit is geen gewoon cao-conflict waarbij werknemers meer salaris eisen. De gemeente wil ze opnieuw inschalen en voor sommige vuilnismannen zou dat neerkomen op een inkomensdaling van ongeveer 8.000 pond (ongeveer 9.650 euro) per jaar. Maandag stemmen de leden van de belangrijkste vakbond over een aanbod van de gemeente. De verwachting is dat ze het bod afwijzen.
Financiële problemen
Vuilnisman Adrian Markley komt nu net rond en heeft geen idee hoe dat zou moeten als hij 8.000 pond minder salaris zou krijgen. Na alle vaste lasten en boodschappen houden hij en zijn vrouw per maand ongeveer 30 pond over. Eén keer met de taxi naar het ziekenhuis voor zijn vrouw – ze is slecht ter been en kan niet werken – en ze zijn door die paar tientjes heen. Minder verdienen zou betekenen dat ze moeten verhuizen, zegt hij. Maar waarheen? „We wonen nu al in een goedkoop deel van de stad. Ik zou het niet weten.”
De vuilophalers staken tegen een plan ze opnieuw in te schalen. Sommigen gaan er daardoor per jaar tot 8.000 pond op achteruit.
Markley werkt al meer dan twintig jaar ‘op de wagen’ en ziet deze staking als noodzakelijk kwaad. Met enkele tientallen werknemers protesteert hij dagelijks tegenover één van de grote afvalverwerkingspunten van de stad. „Ondergewaardeerd en onder vuur”, staat op een spandoek. Natuurlijk gaat hem aan het hart hoe smerig veel straten zijn. „Ons afval thuis wordt óók niet opgehaald. Maar dit is de enige manier om de gemeenteraad te laten luisteren.”
De stad Birmingham heeft grote financiële moeilijkheden en dat is een probleem voor meer gemeentes in Engeland. De afgelopen jaren kregen ze steeds minder geld van de landelijke overheid. Gemiddeld hebben gemeenten nu 11 procent minder te besteden dan in 2010. Volgens de Britse rekenkamer kan ongeveer de helft van de gemeenten volgend jaar zodanig in de problemen komen dat ze failliet gaan.
Dit gebeurt overal waar ze bezuinigen. Ook de handhaving van illegaal dumpen van afval is bijna helemaal wegbezuinigd
Birmingham verklaarde zichzelf in 2023 al praktisch bankroet. De stad kreeg toen een tegenvaller van 760 miljoen pond, nadat uit een rechtszaak was gebleken dat vrouwen bij de gemeente al jaren minder betaald werden dan mannen in dezelfde functie. Om de financiën rond te krijgen ontsloeg de gemeente honderden werknemers. De lokale belastingen stegen vorig jaar met 10 procent en dit jaar met nog eens 7,5 procent. Er is sterk bezuinigd op voorzieningen voor inwoners, zoals maatschappelijk werk, jeugdhulp en onderhoud van wegen. En omdat sommige vuilnismannen ook meer verdienen dan collega’s met vergelijkbaar werk wil de gemeente nu hun salarissen verlagen, uit angst voor nieuwe rechtszaken.
Bij een afvalverwerkingspunt wordt door de stakers dagelijks gedemonstreerd.
Die problemen rond gelijke betaling spelen ook elders, schreef The Times afgelopen week. In zeker 25 andere steden, waaronder Leeds, Brighton en Sheffield, zijn vakbonden rechtszaken begonnen over ongelijke salarissen. „Wil je weten waar de toekomstige stakingen plaatsvinden, kijk dan waar zaken voor gelijke beloningen spelen”, zei een anonieme regeringsbron tegen de krant. Het gelijktrekken van functies en salarissen zal tot verzet leiden bij degenen die erop achteruit gaan.
Privébedrijfjes
In Birmingham maakt de staking de grote sociaal-economische ongelijkheid extra zichtbaar. In een armere wijk als Small Heath staan kliko’s volgepropt en met open kleppen aan de weg, in de hoop dat er toch een vuilniswagen langskomt. Vuilnisbakken naast bankjes in het park lopen over. Rottende voedselresten op de grond zijn zwart uitgeslagen en er stijgt een weeïge lucht uit op. Ongediertebestrijders doen goede zaken en over de rattenpopulatie gaan de wildste verhalen rond. Ze zouden zo groot zijn als katten of kleine aapjes.
Bewoners kunnen hun huisvuil inleveren op mobiele afvalpunten. <p>Foto Andy Rain/EPA</p> Foto Andy Rain/EPABewoners kunnen hun huisvuil inleveren op mobiele afvalpunten. <p>Foto Andy Rain/EPA</p> Foto Andy Rain/EPA
In rijkere buurten ligt bijna geen afval op straat. Hier hebben inwoners een auto om hun vuilniszakken zelf naar de stort te brengen. Of ze betalen privébedrijfjes om hun containers te komen legen. De gemeente probeert de tonnen vuilnis weg te werken met uitzendkrachten en mobiele afvalpunten. Ook die zijn makkelijker te bereiken voor inwoners mét een auto.
Op een pleintje in het oosten van de stad staan twee vuilniswagens, eentje voor losse zakken en eentje om containers in leeg te kieperen. In hun auto’s komen bewoners afval brengen. Sommigen hebben hun hele achterbak vol, anderen houden één afvalzak op schoot. Een buurman loopt heen en weer met een kruiwagen vol vuilniszakken, kliko’s rammelen over de stoep.
Na meer dan een maand begint de sympathie voor de staking bij veel bewoners af te nemen. Foto Andy Rain/EPA
Norman Shayler, in een zwart Lonsdale-vest, komt twee zakken afgeven. Hij ziet de staking als symptoom van een landelijk probleem: „Dit gebeurt overal waar ze bezuinigen. Ook de handhaving van illegaal dumpen van afval is bijna helemaal wegbezuinigd.” Aanvankelijk hadden de meeste inwoners sympathie voor de vuilnismannen, zegt Shayler, maar na ruim een maand zakt dat weg, zegt hij: „Ze zien de rotzooi op straat groeien en denken, kom op, ga maar weer aan het werk.”
Ondanks de verwoesting is nog steeds te zien hoe mooi het huis, gebouwd in oude Arabische bouwstijl, moet zijn geweest. Nu ligt de veranda vol puin, de tweede verdieping is ingestort, en alle ramen zijn verdwenen. Aan de zijkant steken muren uit van wat ‘veilige kamers’ hadden moeten zijn.
Hier woonde de familie Khatib: vader, moeder en drie dochters, die net waren teruggekeerd van een vakantie in Italië. Het was zaterdagavond rond 23.30 uur toen een Iraanse raket insloeg, direct op hun huis in Tamra, een Palestijns dorp van circa 37.000 inwoners in het noorden van Israël, dicht bij Haifa.
Manar Khatib (45, docente), dochter Shada (20, rechtenstudent) en Hala (13, middelbare scholier) waren op slag dood. Na het luchtalarm waren ze naar de veilige kamer – die bestaat uit versterkte muren – op de tweede verdieping gevlucht. Een familielid bevond zich in de andere veilige kamer, een verdieping lager, en werd eveneens gedood. Vader Raja (advocaat), die buitenshuis was, en de middelste dochter Razan (17), overleefden de inslag.
De raketaanval heeft een ravage achtergelaten in de kamers van het huis.
Foto’s Kobi Wolf
Foto Kobi Wolf
Ziekenhuis
In veel Palestijnse dorpen en steden in Israël zijn, in tegenstelling tot elders in het land, nauwelijks publieke schuilkelders. Nu Iran de tegenaanval heeft ingezet op Israël is de Palestijnse bevolking opnieuw extra kwetsbaar voor inslagen. In Israël zijn ‘veilige kamers’ van gewapend beton verplicht in nieuwe gebouwen sinds de jaren negentig. Ze bieden doorgaans minder bescherming dan publieke schuilkelders, maar zijn sneller bereikbaar. Maar er zijn te weinig ‘veilige kamers’ van gewapend beton voor Palestijnen.
In de straat van het getroffen huis van de Khatibs is door de kracht van de explosie geen woning met ramen meer over. Vanuit de huizen kijken inwoners door open gaten naar buiten. Ook de woning van Muhid Yassin (63), een gepensioneerde sportleraar, en zijn vrouw Suad (61), die een website runt voor jonge moeders, is zwaar beschadigd. Waar op hun oprit enkele dagen geleden nog plantenbakken stonden, liggen nu scherven en staat een verwoeste auto. Ze woonden naast de Khatibs.
Muhid en Suad vluchtten zaterdagavond na het luchtalarm de veilige kamer van hun huis in. „Door het harde geluid en een hevig schudden begrepen we meteen dat er iets aan de hand was. Eerst dachten we nog dat een raket ons huis had geraakt.” Eenmaal buiten ontdekten ze wat er met hun buren gebeurd was. Muhid: „Het is een ramp. We waren meer dan buren. We woonden hier al twintig jaar naast elkaar.”
Muhammad Abulhija (44), die verderop in de straat woont, was aan het bidden in de moskee achter het huis van de familie Khatib, toen de raket insloeg. Hij kreeg puin en glasscherven over zich heen en moest naar het ziekenhuis, maar kon al snel weer naar huis. „Op straat lagen lichaamsdelen door de explosie, het was onvoorstelbaar. Ze waren als familie voor ons. Een hele respectabele en hoogopgeleide familie.”
Een gezicht op de buitenkant van het huis van de familie Khatib. De schade is duidelijk te zien: alle ruiten zijn weggeblazen, en veel kamers staan op instorten.
Foto Kobi Wolf
Juichen
De waarnemend burgemeester van Tamra, Abdulrahim Abuhija, staat tussen buren en vrijwilligers voor het huis van de Khatibs. Hij wijst op de uitstekende muren van de veilige kamers. Deze kamers, legt hij uit, bieden veel minder bescherming dan ondergrondse publieke schuilkelders, waarover veel buurten en gebouwen elders in Israël beschikken.
Maar in Tamra is er niet één zo’n publieke schuilkelder. Ter contrast: in het nabijgelegen Joodse dorp Mitzpe Aviv met ruim 1.100 inwoners zijn er dertien. Abulhija schat dat slechts veertig procent van de huizen in Tamra een veilige kamer heeft. Een voorwaarde daarvoor is dat een huis met een bouwvergunning is gebouwd, maar die worden zelden toegekend aan Palestijnen. De gemeente heeft enkele scholen in Tamra nu ingericht als alternatieve schuilplaatsen voor inwoners.
Op sociale media en op nieuwszenders in Israël ging de afgelopen dagen een filmpje rond – waarvan de bron en locatie van de video door NRC niet kon worden geverifieerd. Daarop is te zien hoe inwoners van Mitzpe Aviv de raketten richting Tamra toejuichen, met het lied „moge je dorp branden”.
„De Arabische gemeenschap heeft sterk te lijden onder de afwezigheid van publieke schuilkelders”, zegt waarnemend burgemeester Abulhija. „Dit is nog een straat met goede huizen. Als de raket op een andere plek was ingeslagen, was de schade nog veel groter geweest. Als er hier in Tamra een raket inslaat, is het in Gods handen.”
Familieleden rouwen om de dood van verschillende leden van de familie Khatib.
Foto Kobi Wolf
‘Alleen Joodse gemeenschappen’
Drie dagen na de inslag is het dorp nog altijd diep in de rouw. Op de begraafplaats, op een heuvel die over het dorp uitkijkt, hebben inwoners zich massaal verzameld voor het afscheid en het gebed. De in het zwart geklede klasgenoten van de gedode Hala (13) dragen gekleurde bloemenkransen, terwijl de stoet met kisten langzaam aan hen voorbijtrekt.
Al sinds de Libanon-oorlog van 2006 had iemand zich moeten inzetten voor schuilkelders
De afgelopen dagen hebben diverse Israëlische politici het dorp bezocht om hun steun te betuigen, waaronder Benny Gantz, voormalig lid van het oorlogskabinet, Yariv Levin, de minister van Justitie, en Moshe Arbel, de minister van Binnenlandse Zaken.
Waarnemend burgemeester Abulhija is sceptisch: „Ze grijpen de gelegenheid aan om hun betrokkenheid en inzet te laten zien. Maar ik wou dat ze ons werkelijk zouden helpen. Wie is er verantwoordelijk voor deze omstandigheden? Al sinds de Libanon-oorlog van 2006 had iemand zich moeten inzetten voor schuilkelders.”
Vrouwen huilen om het verlies van familieleden en geliefden in Tamra.
Foto Kobi Wolf
De kist van een van de familieleden wordt door de straten van Tamra gedragen.
Foto Kobi Wolf
De kwetsbaarheid van Palestijnse dorpen in het noorden van Israël bleek eerder tijdens de oorlog tussen Israël en Hezbollah sinds oktober 2023. Hoewel zij twintig procent van de bevolking uitmaken, was 58 procent van de slachtoffers Palestijns, zo berekende de NGO Sikkuy Aufoq in november 2024.
„Een raket maakt geen onderscheid tussen Joden en Arabieren, de politiek doet dat wel. In Afula en Kiryat Shmona zijn schuilkelders, maar in Nazareth en Tamra niet”, zegt Iman Khatib-Yassin. Ze is lid van de Knesset, het Israëlische parlement, voor de Verenigde Arabische Lijst, en staat eveneens voor het verwoeste huis van de Khatibs.
„Gisteren nam de regering het besluit om publieke schuilkelders uit te breiden, maar alleen voor Joodse gemeenschappen. De Arabische gemeenschap maakt twintig procent van de bevolking uit. Er moet een politieke verandering komen, en er zou in iedere wijk een publieke schuilkelder moeten komen.”
‘Verwaarloosd’
Er is nog een reden voor de kwetsbaarheid van Tamra: volgens Knesset-lid Iman Khatib wordt dit dorp, net als andere Palestijnse dorpen, door het Israëlische leger beschouwd als ‘open gebied’, waar raketten door de luchtafweer Iron Dome worden onderschept, en neervallen.
De afwezigheid van schuilkelders in Palestijnse dorpen staat niet op zichzelf, maar is een voorbeeld van de structurele achterstelling en discriminatie van de Palestijnse bevolking in Israël, benadrukt Khatib-Yassin. Mensenrechtenorganisaties als B’Tselem en Human Rights Watch spreken van een situatie van apartheid, niet alleen in de bezette gebieden, maar ook in Israël zelf.
„Dit beleid gaat tientallen jaren terug, maar is onder deze fascistische en racistische regering versterkt”, zegt Khatib-Yassin. „De Arabische bevolking wordt verwaarloosd, op het gebied van gezondheidszorg, de economie, en het onderwijs. We worden niet erkend door de regering. Voor hen is ons bloed goedkoop.”
Op zaterdag 7 juni gingen 300.000 demonstranten in Rome de straat op, na een oproep van de progressieve oppositie, tegen het oorlogsgeweld in Gaza. De betogers riepen de Italiaanse regering – een trouwe bondgenoot van Israël – ook op de militaire samenwerking met Israël stop te zetten en de Palestijnse staat te erkennen. Ook Gad Lerner, in Italië een bekende schrijver, journalist en tv-persoonlijkheid, sprak de menigte toe. Lerner, die Joods is, zei dat hij zich als zionist omschrijft – „maar dat is niet hetzelfde als een fascist en moordenaar” – en werd om die uitspraak door een enkeling uitgefloten.
Hij maakte ook duidelijk dat deelnemen aan een manifestatie voor Gaza binnen zijn gemeenschap zeker niet bij iedereen in goede aarde valt. „Ze zetten ons weg als verraders. Maar wij voelen de urgentie om Israël te beschermen tegen zichzelf.”
Thuis in Milaan, op de sofa in zijn met boeken en familiefoto’s volgestouwde werkkamer, vertelt de auteur dat hij met Gaza – haat en liefde voor Israël vorig jaar een boek schreef dat hij liever niet wilde schrijven, maar dat door Gaza onvermijdelijk werd. Niet zonder gevolgen. „Als bekende Jood was ik al gewend aan antisemitische beledigingen via de sociale media. Maar ik was erg verbaasd toen de politie me bescherming aanbood, bezorgd dat rechtse Joden mij in elkaar zouden slaan.”
Lerner sloeg het aanbod af. „In de Joodse gemeenschap van Rome vind je gewelddadige extremisten, maar hier in Milaan voel ik mij veilig op straat.” Naast een fysieke dreiging is er ook intimidatie. In februari verscheen in de Italiaanse kranten La Repubblica en Il Manifesto een oproep tot „een einde aan de etnische zuivering”, ondertekend door tweehonderd Italiaanse Joden, onder wie ook Gad Lerner. Het initiatief ontketende in de Joodse gemeenschap een storm van protest. „Ik veeg mijn kont af met die oproep”, reageerde Riccardo Pacifici, oud-voorzitter van de Joodse gemeenschap in Rome, tegenover de Huffington Post.
„De reacties waren heftig”, blikt Lerner terug. „Sommigen vonden dat de rabbijnen ons, de ondertekenaars, moesten excommuniceren en dat we uit de gemeenschap moesten worden gezet. De hoofdrabbijn van Rome en de nationale voorzitter van de Joodse gemeenschap waren het daar gelukkig niet mee eens.”
Ligt kritiek uiten op Israël in Italië enkel moeilijk binnen de Joodse gemeenschap?
„Nee, ook erbuiten, en zeker vlak na 7 oktober. De politiek, maar ook het journalistieke establishment steunden Israël onvoorwaardelijk. Bij de grote landelijke kranten ontbrak elke kritische reflex. Corriere della Sera stuurde zijn reporter met veel Israël-ervaring liever naar Oekraïne, na kritiek van de Joodse gemeenschap in Milaan dat hij ‘te pro-Palestijns’ zou zijn. En La Repubblica had toen Maurizio Molinari als hoofdredacteur, een Romeinse Jood die in Jeruzalem heeft gestudeerd en Benjamin Netanyahu goed kent, en enkele maanden eerder nog breed had geïnterviewd.
„Mijn boek, dat erg kritisch is over Israël en veel werd gelezen, kreeg geen enkele recensie in de grote kranten, en werd doodgezwegen in de publicaties van de Joodse gemeenschap. Tegelijk gingen wekelijks demonstranten de straat op tegen de oorlog. Eerst vooral migranten, later ook universiteitsstudenten. Zoals elders werd dat ‘antisemitisme’ genoemd.”
Premier Giorgia Meloni reisde na 7 oktober als een van de eerste leiders naar Netanyahu. Waarom is deze premier, met uitgerekend wortels in het neofascisme, zo pro-Israël?
„Rechts en extreemrechts willen de boodschap uitsturen dat het fascisme, met de rassenwetten, in het verleden ligt en hun antisemitisme voorbij is. Meloni, maar ook vicepremiers Matteo Salvini en Antonio Tajani gingen op tv verkondigen dat zij de échte vrienden van Israël zijn. De leiders van onze kleine gemeenschap – Italië telt slechts zo’n 30.000 Joden – voelden zich gerustgesteld en beschermd.
Er is bewondering voor de lelijkste kant van Israël
„In Rome en Milaan, waar de meeste Italiaanse Joden wonen, wordt de Joodse gemeenschap geleid door mensen van Libische origine. Zij schromen niet om zich aan de kant van extreemrechts te scharen, net als Netanyahu. Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 is een grote groep Joden uit Libië, Libanon en Iran naar Italië geëmigreerd. Zij zijn voor de Arabieren gevlucht, een blijvend trauma. In Italië hadden ze geen moeite om goede relaties aan te gaan met oud-fascisten, vanuit een gebrek aan kennis en desinteresse voor de seculiere en anti-fascistische traditie van de Italiaanse Joden, die een belangrijke rol hadden gespeeld bij de partizanen, het verzet. Voor Italiaanse Joodse families die zich de rassenwetten [ingevoerd in Italië in 1938, veel Joden verloren hun baan en hun bezittingen] nog herinneren, zou een nauwe band met een post-fascist taboe zijn, maar niet voor Walker Meghnagi. De voorzitter van de Joodse gemeenschap in Milaan is een intieme vriend van Ignazio La Russa.”
Deze post-fascistische politicus van Fratelli d’Italia, de grootste Italiaanse regeringspartij, is Senaatsvoorzitter. Hij pochte ooit in een reportage met zijn verzameling borstbeeldjes van Benito Mussolini.
Voelt u zich daarom zelf niet beschermd door de steun van deze regering?
„Het zaad van racisme, etnocentrisme en xenofobie is niet verdwenen uit Fratelli d’Italia. De woordenschat die nu tegen Arabische, Afrikaanse en latino-migranten wordt gebruikt, lijkt sterk op de antisemitische campagne van de vorige eeuw.
„Wat rechts en extreemrechts bewonderen aan Israël, is een land dat zich brutaal gedraagt, en zichzelf opwerpt als het laatste baken van de westerse cultuur die de islam bestrijdt. Een land dat een samenlevingsmodel verdedigt waarin minderheden zich te schikken hebben naar de wil van de meerderheid, en dat exclusief wordt gevormd rondom het Joodse volk. Er is bewondering voor de lelijkste kant.
„Maar zodra Israël voor dit soort politieke leiders een probleem wordt, laten ze Israël weer even snel vallen en grijpen ze terug naar de antisemitische clichés: Joden zijn gewelddadig en wraaklustig, en die wreedheid komt uit het Oude Testament. Dit zijn de minst gewenste vrienden voor de Joodse wereld. Onderbouwde kritiek helpt Israël veel meer vooruit dan kritiekloze steun van deze zogenaamde vrienden.”
‘Remigratie’
Lerner ziet veel overeenstemming tussen extreemrechtse Israëlische ministers als Bezalel Smotrich en Itamar Ben-Gvir, en radicaal-rechtse politici zoals Matteo Salvini van de regeringspartij Lega, maar ook Geert Wilders. Onlangs hielden extreemrechtse Europese jongeren, ook uit Nederland, een bijeenkomst in Gallarate, nabij Milaan, om het over ‘remigratie’ – het idee om migranten massaal weg te sturen – te hebben. Verschillende Lega-politici namen deel.
Maar ook PVV-leider Wilders zei na de Maccabi-rellen dat daders met de dubbele nationaliteit hun Nederlands paspoort moesten verliezen. „Ik schrok van die uitspraak”, zegt Lerner. „Ga je die jongens, die ook Nederlandse burgers zijn, dan uitzetten? Dat idee van ‘remigratie’ slaat wel op een deel van je eigen samenleving.”
Die welwillende Europese houding jegens Israël heeft niet alleen te maken met wroeging over de Holocaust?
„Het zit inderdaad dieper. Rechtse politici vonden het lang best om Netanyahu het vuile werk te laten doen. Want wie weet zwakt hij wel het moslimextremisme af en versterkt hij de controle op de regio, ten nadele van de macht van onder meer Hezbollah, het Syrische regime of Iran. Ook Donald Trump zat op die lijn.
„Het ongenoegen ontstond pas toen Netanyahu het staakt-het-vuren doorbrak, tegen Trumps wil. Daarom neemt ook de regering-Meloni nu een kritischer houding aan, al blijft het erg voorzichtig. Zo stemde Italië tegen een EU-onderzoek dat moet bepalen of Israël zich nog wel houdt aan de mensenrechten en democratische principes, waarop het Associatieverdrag EU-Israël is gebaseerd.”
U bent erg kritisch over Israël, maar weigert van een genocide te spreken. Waarom?
„Ik heb mijn kritiek op Israël snel uitgesproken. Al vormen we een minderheid, heel wat Joodse vrienden dachten er net zo over als ik, maar zwegen. Vanwege de schok die 7 oktober was én de angst om als verraders te worden weggezet.”
Sommigen willen heel graag horen dat wij, Joden, net zoals onze nazistische beulen zijn geworden
De ruk naar rechts in de Italiaanse Joodse gemeenschap heeft niet alleen met de vrij recente immigratie van Arabische Joden te maken, legt Lerner uit. Ondanks de sterke antifascistische traditie die de Italiaanse Joden aan de politieke linkerzijde bond, kwam het in 1982 tot een breuk. Dat jaar vond een Palestijnse terreuraanslag op de Grote Synagoge in Rome plaats. „De aanslag, waarbij een kind omkwam, gebeurde in een klimaat van linkse betogingen vol vijandigheid jegens Israël, dat Libanon was binnengevallen.” Veel Italiaanse Joden voelden zich in de steek gelaten. Voor de keuze gesteld tussen links in Italië en Israël, zouden zij Israël kiezen, zegt Lerner. En dat gevoel leeft vandaag nog door.
„Publieke figuren in Italië als senator Liliana Segre en schrijfster Edith Bruck, allebei Holocaustoverlevers, zijn onder enorme druk gezet om Israël scherp te veroordelen en dit een genocide te noemen. Stel je even voor wat dat doet met twee vrouwen die Auschwitz hebben overleefd. Ik voel ook die druk. Vrijwel de hele familie van mijn vader ligt in de massagraven van Oekraïne. Ik weet wat zo’n loodzware erfenis met een familie doet; mijn grootmoeder werd haast gek nadat ze iedereen had verloren. Segre en Bruck hébben hun ontzetting over Netanyahu’s acties publiekelijk uitgesproken – omdat Israël onverdedigbaar ís – maar zonder het genocide te noemen. Ik sluit me bij hen aan.”
Maar niet van een genocide spreken, omdat het Joodse volk hetzelfde is overkomen, is toch geen rationeel argument? Ook het internationaal gerechtshof onderzoekt of Israël in Gaza genocide pleegt.
„En dat proces respecteer ik. Maar in het publieke debat gebruik ik het woord niet, omdat het verdeelt en ook niet voor andere situaties wordt gebruikt. Sommigen willen dolgraag horen dat wij Joden net zoals onze nazistische beulen zijn geworden.”
Misschien omdat daar een kern van waarheid in schuilt?
Geëmotioneerd: „Misschien wel, ja. Primo Levi [Italiaanse Joodse schrijver en Holocaustoverlever], met wie ik een sterke band had, schreef dat de meeste Duitsers het niet wisten, omdat ze niet wilden weten, of sterker, omdat ze wilden niet weten. Hij waarschuwde herhaaldelijk dat dit opnieuw kon gebeuren – en dat wij, of onze kinderen het zouden kunnen doen.
„Maar in dit genocidedebat stel ik mij pragmatisch op: helpt het ons vooruit door tegen de Joden te zeggen: jullie doen nu precies hetzelfde?”
Wat helpt ons dan wel vooruit?
„Het lijkt mij nuttiger dat een bekende Jood als ik tracht het immobilisme in mijn gemeenschap te doorbreken. Onlangs hebben we in Milaan de Oscar-winnende documentaire No Other Land, over Israëls bezetting van de Westelijke Jordaanoever getoond, met een nabespreking met sprekers uit beide gemeenschappen. Van beide kanten kwamen verwijten van verraad.
„Natuurlijk is de ruimte voor wederzijds begrip en samenwerking sterk gekrompen. Maar sinds kort demonstreren vrouwen in Tel Aviv met foto’s van dode kinderen uit Gaza. En in Gaza wordt tegen Hamas betoogd. Die mensen zijn onze broeders. Intussen moeten wij hier in Europa de dissidente stemmen aan weerszijden stimuleren. Dat is makkelijker dan daar, waar je door met de andere kant te praten je leven riskeert.”
Italië is in de ban van een spionageschandaal dat steeds grotere proporties aanneemt. Het gerenommeerde Canadese onderzoeksinstituut Citizen Lab maakte op 12 juni bekend bewijs te hebben gevonden dat twee journalisten het doelwit zijn geworden van spyware van het Israëlische bedrijf Paragon Solutions. Citizen Lab, verbonden aan de universiteit van Toronto, concentreert zich op het raakvlak tussen ict, mensenrechten en globale veiligheid.
Een van de twee is de Italiaanse onderzoeksjournalist Ciro Pellegrino, die in Napels voor Fanpage werkt, een Italiaanse onlinekrant die geregeld onthullende reportages brengt over de radicaal-rechtse regering van Giorgia Meloni. Van de andere journalist is alleen bekend dat die ‘uit Europa’ komt, omdat hij/zij anoniem wil blijven.
De gebruikte spyware, waarvan digitale sporen zijn teruggevonden op de mobiele telefoons van de twee journalisten, betreft Graphite, militaire surveillancetechnologie die zelfs geëncrypteerde smartphones kan infecteren en toegang tot berichten en chats kan krijgen, zonder dat de gebruiker zich ervan bewust is.
Volgens Paragon Solutions verkoopt het bedrijf zijn spyware alleen aan overheden van democratische landen, die het mogen inzetten om misdaad te bestrijden, maar niet tegen journalisten of de burgermaatschappij. De Italiaanse overheid was een cliënt van het Israëlische bedrijf, maar in februari meldde de Britse krant The Guardian als eerste dat Paragon het contract met de Italiaanse overheid beëindigde wegens een schending van de voorwaarden. Italië zou dat later ontkennen, en beweerde dat het zelf de overeenkomst verbrak na de mediaheisa rond het hele spionageschandaal in Italië.
Migratiebeleid
Ciro Pellegrino, die op 29 april via een notificatie van Apple op de hoogte werd gebracht, is niet de eerste journalist bij Fanpage die met de spionagesoftware Graphite in aanraking kwam. Op 31 januari ontving Francesco Cancellato, de hoofdredacteur van dezelfde Italiaanse onlinekrant, een bericht van WhatsApp dat ook zijn mobiele telefoon het doelwit was van Graphite-spyware. De onderzoekers bij Citizen Lab onderzochten ook zijn telefoon, maar konden geen digitaal spoor meer terugvinden. In hun rapport stellen de onderzoekers dat dit niet betekent dat Cancellato’s telefoon niet succesvol werd gehackt, omdat de logs waaruit dit kan blijken mogelijk al zijn overschreven.
Doordat wél bewijs gevonden is op de telefoon van Ciro Pellegrino, Cancellato’s directe collega, kan er volgens de onderzoekers van Citizen Lab van een ‘cluster tegen Fanpage’ worden gesproken. „Kortom, ook ik was een doelwit”, reageert Francesco Cancellato, de hoofdredacteur van Fanpage, tegenover NRC. Met de derde, anonieme Europese journalist (die ook een Italiaan zou kunnen zijn) is er overigens ook een verband. De onderzoekers konden vaststellen dat hij of zij door dezelfde Paragon-gebruiker bespioneerd werd als Ciro Pellegrino.
De spyware Graphite mag alleen worden ingezet voor misdaadpreventie- en bestrijding, maar niet tegen journalisten of de burgermaatschappij
Alleen, wie voerde de spionage uit en wie gaf daartoe de opdracht? En aangezien overheden met Paragon werken, staat hierdoor dan vast dat de regering-Meloni kritische journalisten laat bespioneren? „Nee, zonder bewijs kunnen we dat niet beweren”, zegt Cancellato. „Maar de parlementaire commissie die toezicht houdt op de Italiaanse inlichtingendiensten erkende op 5 juni wel dat de Italiaanse overheid deze spionagesoftware gebruikte tegen twee medewerkers van de ngo Mediterranea, die vluchtelingen helpt. De commissie vond echter geen bewijs van pogingen om ook mijn telefoon te infecteren.”
Dat leden van de ngo Mediterranea met spyware werden onderzocht, kwam volgens het onderzoek van de parlementaire commissie niet omdat zij mensenrechtenactivisten zijn, wel wegens hun „activiteiten, mogelijk gelieerd aan irreguliere immigratie”. Mediterranea is zeer kritisch over het uiterst strenge migratiebeleid van de regering-Meloni.
Israëlische link
De onlinekrant Fanpage bleek voor de radicaal-rechtse Italiaanse regering al een luis in de pels. Vorig jaar legde Fanpage met een undercoverreportage het racisme en antisemitisme bloot in de rangen van Gioventù Nazionale, de jeugdafdeling van Meloni’s regeringspartij Fratelli d’Italia. Hoewel hij zonder bewijs niet kan beweren dat de Italiaanse overheid hem wilde bespioneren, valt het hoofdredacteur Cancellato wel op dat er „vanuit de regering geen enkele solidariteit met ons is. Je zou verwachten dat een democratische overheid er alles aan doet om te achterhalen wat hier precies is gebeurd. Maar we kregen niet eens een telefoontje”.
In dit verband schreef de Israëlische links-liberale krant Haaretz op 9 juni dat Paragon de Italiaanse overheid had aangeboden samen te werken aan een onderzoek naar wat Cancellato overkwam, maar Italië schermde met de nationale veiligheid en sloeg het aanbod af.
Niet voor het eerst wordt in Europa spionagesoftware tegen journalisten en critici van regeringen ingezet, en vaak is er een Israëlische link. Zo kwam de Griekse premier Kyriakos Mitsotakis in 2022 in problemen door zijn vermoede betrokkenheid bij het afluisteren van politici, journalisten en zakenlui, met Predator. Die spionagesoftware wordt gemaakt door het bedrijf Intellexa, opgericht door een Israëlische inlichtingenveteraan. En in 2021 onthulde een internationaal journalistiek onderzoek dat de Israëlische spyware Pegasus in tal van landen tegen journalisten en mensenrechtenactivisten was ingezet.
De Internationale en Europese Federatie voor Journalisten roepen het Europees Parlement, dat maandag debatteerde over de Paragon-spionagezaak, op om een onderzoekscommissie in te stellen en erop toe te zien dat de Europese Media Freedom Act strikt wordt nageleefd. Die Europese wetgeving verbiedt het gebruik van spyware tegen journalisten in de EU, tenzij in zeer specifieke gevallen.