Studenten in wijken met veel migranten hadden de afgelopen tien jaar een twee keer hogere kans om gecontroleerd te worden op frauderen met hun uitwonendenbeurs dan studenten in andere wijken. Dat kwam doordat DUO, dat de studiebeurzen uitkeert, zelfstandig een niet-onderbouwde methode ontwikkelde om potentiële fraudeurs te selecteren.
Door de gekozen selectiecriteria werden „voornamelijk mbo-studenten met een niet-Nederlands klinkende naam” geselecteerd, blijkt uit een onderzoek van advies- en accountantsbureau PwC, dat vrijdag is gepubliceerd. Bij het ministerie van Onderwijs, de opdrachtgever van DUO, was dit al voor de invoering van de methode bekend, maar er werd niet ingegrepen.
Volgens minister Dijkgraaf (Onderwijs, D66) blijkt uit het onderzoek van PwC dat sprake was van „indirecte discriminatie” bij de controles van uitwonende studenten. „Het kabinet biedt hiervoor haar excuses aan.” De minister en DUO willen in gesprek gaan met (oud-)studenten die werden gecontroleerd, om te onderzoeken wat het precieze effect is geweest van de huisbezoeken die ze moesten ondergaan.
Dijkgraaf stelde onderzoek in na berichten zomer vorig jaar dat studenten met een migratieachtergrond vaker door deze fraudecontrole werden getroffen.
Workshop
Het zogenaamde ‘Controleproces Misbruik Uitwonendenbeurs’ werd in 2012 ingevoerd na mediapublicaties in 2009 over fraude, waar in de Tweede Kamer vragen over waren gesteld. Onder meer De Telegraaf schreef dat duizenden studenten een studiebeurs ontvingen voor uitwonenden, terwijl ze bij hun ouders woonden.
Uit het onderzoek van PwC blijkt dat de selectie van mogelijk frauderende studenten tijdens een workshop werd uitgedacht. De methode was gebaseerd op „praktijkervaringen” en was „niet op formele wijze gevalideerd door een interne of externe (wetenschappelijke) deskundige”, schrijft PwC.
De selectie van studenten die gecontroleerd moesten worden, vond plaats in twee stappen. In de eerste ronde werden studenten gerangschikt op leeftijd, onderwijssoort en de afstand tussen het opgegeven woonadres en dat van de ouders. Een lage leeftijd, een lager opleidingsniveau en een kleine afstand tot het ouderlijk huis, waren volgens de bedenkers van de methode allemaal risicofactoren.
Lees ook
Gehóórd worden ze nog te weinig, zeggen mensen met een migratie-achtergrond
Huisbezoek
Deze criteria vertekenden al direct de selectie. Zo is bekend, schrijft PwC, dat uitwonende kinderen van Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse ouders gemiddeld veel dichter bij hun ouderlijk huis wonen dan kinderen van ouders zonder migratieachtergrond.
Uit de studenten die uit de eerste automatische selectie kwamen, werden vervolgens handmatig studenten geselecteerd voor huisbezoek. De paar medewerkers die dit deden, hielden niet bij op basis waarvan ze studenten selecteerden voor huisbezoek. Hun handelswijze was „niet reproduceerbaar” en op hun werk vond „hoogstens een beperkte interne controle” plaats.
Bij deze handmatige selectie, zo blijkt uit het PwC-onderzoek, hadden studenten uit migrantenwijken een twee keer zo hoge kans om geselecteerd te worden. Omdat er nauwelijks iets was vastgelegd, kon PwC niet achterhalen waarom dat precies gebeurde. Wel concludeert het bureau dat bijvoorbeeld studenten in studentenhuizen van huisbezoek werd uitgesloten, terwijl die „bovenmatig veel bewoond worden door studenten zonder migratieachtergrond”.
De methode voldeed ook niet aan de privacywetgeving, constateert PwC. In de tien jaar dat deze methode werd gebruikt, werd niet gecontroleerd of geëvalueerd hoe dit verliep. Rapportages hierover aan het ministerie van Onderwijs waren vooral „financieel van aard”. Studenten die werden betrapt op het onterecht ontvangen van een uitwonendenbeurs, moesten het te veel ontvangen geld terugbetalen en konden een boete krijgen. „Impliciet werd daarmee gestuurd op het percentage uitwonendenbeurzen dat is omgezet naar een thuiswonendenbeurs”, staat in het rapport.
Lees ook
‘Wij hebben in ons rapport niets of niemand gespaard’, zegt fraude-onderzoeker Van Nispen
Parlementaire enquêtecommissie
Tussen 2012 en 2023 werden op deze basis 26.800 studenten onderworpen aan een huisbezoek. Welke gevolgen deze discriminerende aanpak voor de betrokken studenten had, heeft PwC niet onderzocht. De onderzochte aanpak past naadloos in het begin deze week gepresenteerde onderzoek van de parlementaire enquêtecommissie naar het fraudebeleid. Die concludeerde dat de patronen die geleid hadden tot een op hol geslagen fraudebestrijding nog altijd niet doorbroken waren.
De commissie constateerde ook dat deze fraudejacht vaak slordig en snel werd opgezet, vaak na media-aandacht voor fraudegevallen, dat de fraude-aanpak zichzelf moest terugverdienen en dat nauwelijks aandacht was voor vroegtijdige signalen dat hierdoor onschuldige burgers werden getroffen.