Raphael Weinroth-Browne speelt metal op zijn cello: ‘Je kunt het diepe, grungy geluid van gitaren nabootsen’

When you’re classically trained, but you just wanna shred”, staat er bij een Instagram-video van cellist Raphael Weinroth-Browne (33). Daarin gaat de Canadees met de furie van een metalgitarist los op een Arabisch aandoende melodie. In een andere video staat hij headbangend te spelen voor tienduizenden mensen: hij is op wereldtour met de Noorse progressieve-metalband Leprous. Scroll verder en je ziet hem improviseren met Siaka Diabaté, die de kora bespeelt, een harp-achtig instrument uit West-Afrika. En op zijn soloalbum Worlds Within (2020) horen we een eigen compositie, waarvan alle klanken – inclusief de percussie – van zijn cello komen, van ruige riffs tot etherische ambient-texturen.


Lees ook

Cellist Jean-Guihen Queyras: ‘Volmaakt is tegenwoordig een problematisch begrip’

Jean-Guihen Queyras: „Tegenwoordig hebben cellisten al piepjong de concerten van Elgar, Dvorak en Sjostakovitsj in hun vingers. Bekijk concoursen en je valt van de ene verbazing in de andere.”

„Het is vaak een uitdaging om uit te leggen wat voor muziek ik maak: weliswaar cellomuziek, maar niet de klassieke muziek die veel mensen gewend zijn”, zegt Weinroth-Browne via Zoom, een dag na zijn 33ste verjaardag. Die bracht hij door in de studio, want er is een tweede album met eigen composities op komst. Muziek van zijn beide albums speelt hij op donderdag 7 november op de Amsterdamse Cello Biënnale. Gewapend met ‘loopstation’ en effectpedaal geeft hij een soloconcert tijdens Cellofest, de concertlijn rond de cello in jazz, electro, rock en andere niet-klassieke genres.

Weinroth-Browne werd in zijn jeugd omringd door muziek in allerlei stijlen. „Mijn ouders hadden een grote muziekcollectie en we luisterden veel naar de universiteitsradio, die muziek van over de hele wereld draaide. Muziek uit het Midden-Oosten, India, West-Afrika en Scandinavië bleef me sterk bij. Ik werd ook een grote metalfan, ging elektrische gitaar spelen en drummen. Als je opgroeit met verschillende talen worden die deel van wie je bent. Zo was het voor mij ook met muziek. Tijdens mijn ontwikkeling als cellist voelde ik dat al die verschillende stromingen deel werden van mijn eigen muzikale stem en dat ze mijn keuzes bij het improviseren en componeren beïnvloedden.”

Hondsmoeilijke etudes

Wie ver terugzoekt in Weinroth-Browne’s YouTube-account vindt nog enkele opnames van ‘hardcore’ klassieke muziek. Bijvoorbeeld Carl Popper, wiens hondsmoeilijke etudes voor menige conservatoriumstudent een soort overgangsrite vormen. Hoewel Weinroth-Browne geen ‘traditioneel’ carrièrepad voor zich zag als bijvoorbeeld orkestlid, deed hij wel een klassieke conservatoriumstudie. „Ik wilde aan mijn techniek werken, kamermuziek spelen en het repertoire begrijpen, om zo flexibel en capabel mogelijk te worden. In mijn composities wilde ik me niet beperkt voelen, complexe dingen wilde ik zelf kunnen realiseren.”

In zijn composities experimenteert hij graag met cellotechnieken. Neem de ricochet-techniek, waarbij de strijkstok zo snel op de snaar terugkaatst dat het extra tonen oplevert, zoals in de beroemde ouverture van Rossini’s opera Wilhelm Tell. „Die techniek is in de klassieke muziek onderbenut, maar bij heavy metal gitaarmuziek komen dit soort galloperende ritmes heel vaak voor.” Of neem scordatura, waarbij een snaarinstrument anders wordt gestemd dan gebruikelijk. „Daarmee kun je een groter toonbereik en resonantie creëren, en dat levert weer nieuwe klankmogelijkheden op. Als je de laagste snaar vier tonen lager stemt, kun je écht laag spelen en het diepe, grungy geluid van de extended range gitaren uit de metal nabootsen. En je kunt net als een piano of gitaar gebroken akkoorden spelen over een groot bereik. In de standaardstemming is dat moeilijker omdat de noten dichter bij elkaar liggen.”

Bassdrum en snaredrum

Soms ontdekt Weinroth-Browne per toeval nieuwe manieren om klank te maken. Zo tikte hij eens per ongeluk met zijn vinger tegen een pickup, een apparaatje dat trillingen omzet in een elektrisch signaal. Dat was bevestigd aan de brug van zijn cello, het stukje hout waarover de snaren zijn gespannen. „Tikte ik aan de ene kant, dan klonk het als een bassdrum. Aan de andere kant klonk het als een snaredrum. Je voegt galm toe, en wat delays voor extra hits: doef-doef-doef-doef-doef. Dan heb je een stukje percussie dat je kunt loopen, wat een extra ruggengraat en ritmisch element aan mijn stukken geeft. Sommige stukken zijn er zelfs helemaal op gebaseerd.”

Je voegt galm toe, en wat delays voor extra hits: doef-doef-doef-doef-doef

Weinroth-Brownes muziek meandert langs metal, neoklassiek, ambient en muziektradities uit Afrika en het Midden-Oosten. Zijn concert in het Bimhuis staat in de folder onder de titel ‘De metalcello’. Zijn genreclassificaties zinvol anno 2024? „Ik zou willen dat ze dat niet waren. In technische zin zijn ze nuttig, omdat streamingplatforms ze gebruiken voor hun algoritmes. Maar die genrelabels zijn vaak ook weer zo beperkt dat ze de muziek niet effectief kunnen aanduiden. Ik heb het gevoel dat het belangrijker is om te vertellen wat muziek mensen laat voelen of ervaren. Dat geldt voor elke vorm van reclame. Als je een product wil verkopen, dan praat je niet over de functies, maar over de ervaring en de waarde die het biedt.”

Hoe gaat die ervaring in Amsterdam zijn? „Het wordt emotioneel intens, met een heel scala aan cellistische expressie. Veel hevige ritmes, maar ook meer ambient, atmosferische klanken. Er zit veel verdriet, contemplatie en introspectie in mijn muziek, maar het kan ook triomferend, krachtig en bemoedigend zijn.”

Raphael Weinroth-Browne speelt donderdag 7 november in het Bimhuis op de Amsterdamse Cello Biënnale. Info: cellobiennale.nl