Rake docu toont: Little Richard snakte naar erkenning

Recensie

Film

Documentaire Zanger en pianist Little Richard was een taboedoorbrekende genderbender met rockende rhythm and blues. Maar rake docu ‘Little Richard: I Am Everything‘ toont hoe hij leed onder het ‘witwassen’ van zijn zwarte extravaganza.

Beeld van Richard Wayne Penniman in ‘Little Richard: I Am Everything’.
Beeld van Richard Wayne Penniman in ‘Little Richard: I Am Everything’.

Foto Alamy Stock Photo

De scène is even onverwacht als pijnlijk. Zanger en pianist Little Richard reikt bij de Grammy Awards in 1988 de prijs uit voor de Beste Nieuwe Artiest. Genomineerde artiesten als Terence Trent D’Arby, Swing Out Sister en Jody Watley wachten trillend van de zenuwen af. Maar Little Richard heeft nog zijn gram te halen. „De beste nieuwe artiest”, kondigt hij aan, zijn vingers ritsen de envelop maar half open, „…ben ik”. Hij wijst naar het publiek – een zaal vol artiesten en muziekbobo’s. „Jullie hebben me nooit iets gegeven. Niemand gaf míj ooit een Grammy. En ik zing al jaren. Ik ben nog wel de architect van rock-’n-roll.”

Zijn ‘harde waarheid’ komt hier met een lach op zijn gezicht. Maar dat Little Richard als zwarte rock-’n-rollzanger in feite de „originator” was, heeft hij bij leven – hij overleed in 2020 – in veel concerten en interviews verkondigd. Hij was het die dé rock-’n-roll-kreet muntte: „A-wop-bop-a-loo-bop, A-lop-bam-boom!”. Zijn ‘Tutti Frutti’, ongehoord ruig in de jaren vijftig, ontstak het rock-’n-rollvuur. Zonder hem beslist geen evergreens ‘Long Tall Sally’ of ‘Good Golly Miss Molly’. Als er iets naar voren komt uit de rake film Little Richard: I Am Everything van regisseur Lisa Cortés is hoe Little Richard zijn hele leven snakte naar erkenning.

Potloodsnorretje

De in 1935 geboren Richard Wayne Penniman uit een gezin met twaalf kinderen in het kleine conservatieve plattelandsstadje Macon, Georgia, valt op met zijn ongelofelijke muzikaliteit. Via opa’s piano, het orgel en koor in de kerk, plus de pianolessen van de flamboyante muzikant Esquerita is muziek, een plek op het podium zijn pad. Opvallend was zijn flamboyante levensstijl – zijn queerness stond buiten kijf, tonen vele beelden. De van Billy Wright afgekeken haarstijl, de pancake make-up en het potloodsnorretje. Zijn drag queen persona: Princess Levona.

Op het podium is hij vrij, een zwarte, al vroeg alle taboes doorbrekende genderbender met rockende rhythm and blues. De hoge gilletjes, het bovenlijf ontbloot, het dansen op de piano, het kuifhoge haar. Hij daagt uit, brengt extase en laat verdwaasd achter. In een zoektocht naar zijn eerste platendeal heeft men liever dat hij even bluesy en langzaam klinkt als BB King en Ray Charles. Zijn in 1955 opgenomen ‘Tutti Frutti’ wordt juist explosief, mega ritmisch met zijn boogiewoogieloopjes en intens. De eerste versie ervan ging overigens over mannelijke anale seks en moest flink gekuist. („Tutti Frutti, good booty / If it don’t fit, don’t force it / You can grease it, make it easy”).

Little Richard in 1956, beeld uit de documentaire ‘Little Richard: I Am Everything’
Foto Alamy Stock Photo

Tegelijk teisteren demonen het gemoed van de zanger. Als domineeszoon bleef Little Richard een evangelisch leven omarmen. Maar daarin is voor duivelse rockmuziek en gays geen plek. Wrang en tragisch toont I Am Everything hoeveel versies van Little Richard er gaandeweg ontstaan, steeds weer schaaft hij zijn levensverhaal bij. Zeker als hij de rock een tijd opgeeft en toch maar netjes trouwt. Zijn queer achterban is in shock als hij op televisie tegen presentator David Letterman zegt dat „God made Adam to be with Eve – not Steve”.

Naast een levendige vertelling over zijn opkomst en zijn excentrieke leven (erg fraai is hoe artiesten van nu bepaalde scènes zingen!) benadrukt Cortés met I Am Everything hoe scheef de Amerikaanse popmuziek is gaan leunen op witte voortrekkers. Richards zwarte rock-’n-roll (gecategoriseerd tot ‘race music’) kreeg nauwelijks kans. Weliswaar haalde zijn muziek de muur neer van segregatie, witte kids vonden zijn muziek op zwarte radiozenders, maar het verdriet van Richard zat ’m zijn hele leven in het ‘witwassen’ van zijn zwarte extravaganza. Dat artiesten als Elvis en Pat Boone succesvol werden met zíjn liedjes.

En ook later.

Wat hij in gang zette werd „de zuurstof” voor nieuwere artiesten. Als theatrale komeet vol gospelvuur was hij de blauwdruk voor wat een rock-’n-rollicoon moest zijn. Kijk maar naar artiesten als Michael Jackson, Jimi Hendrix, Prince, David Bowie of Mick Jagger. Richards dna zit nu overal, aldus de film die de artiest terecht als belangrijke grondlegger van de rock-’n-roll steeds nog hoger op het schild hijst. Als de erkenning laat in zijn leven alsnog komt, de tranen rollen over zijn wangen, kun je niet anders dan meezuchten. Eindelijk.

https://www.youtube.com/watch?v=yJrndiNa-IE