Coördinatie van de zoektocht naar de radioactieve capsule.
Foto Reuters
De radioactieve capsule die al twee weken zoek was in West-Australië, is terecht. Dat heeft de minister van Noodsituaties woensdag bekendgemaakt, zo meldt persbureau Reuters. „We hebben de naald in een hooiberg gevonden”, zo zei de minister tijdens een persconferentie. In de capsule zit een kleine hoeveelheid radioactief cesium-137, dat wordt gebruikt bij mijnbouwactiviteiten.
Een gespecialiseerd team reed dagen een route van meer dan duizend kilometer in het gebied, van een mijn in Newman tot aan Perth, op zoek naar een piepkleine capsule met het radioactieve cesium-137. Met langzaam rijdende detectievoertuigen, die zowel vanuit noordelijke als zuidelijke richting vertrekken, zou de zoekactie ongeveer vijf dagen gaan duren, lieten de Australische autoriteiten maandag weten.
Ook het Australische bureau voor nucleaire veiligheid ging op zoek naar de capsule die vermoedelijk uit een vrachtwagen is gevallen. De capsule is onderdeel van een ijzerertsmeter en was door de mijnbouwgroep Rio Tinto tussen 10 en 16 januari toevertrouwd aan een gespecialiseerde aannemer om te vervoeren. Op de bestemming in Perth bleek de capsule, van ongeveer zes tot acht millimeter, te zijn verdwenen. Rio Tinto verontschuldigde zich maandag voor het verlies. Cesium-137 is een stof die veel wordt gebruikt in de mijnbouw.
Wereldwijd komen internationale meldingen van radioactieve vermissingen jaarlijks tien tot twintig keer voor, denkt stralingsdeskundige Mark van Bourgondiën van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) in Den Haag. „Veel vermissingen vinden plaats binnen een bedrijf en worden spoedig opgelost. In Australië gaat het om een traject van bijna 1.400 kilometer waar gezocht moet worden.”
Gevaren voor de gezondheid
Deskundigen waarschuwden voorbijgangers voor de gevaren van het radioactieve middel in de capsule. Iedereen die met het object in aanraking is gekomen wordt verzocht dringend medische hulp te zoeken. Van Bourgondiën: „Bij langdurige blootstelling kunnen er gevolgen voor de gezondheid zijn.”
Stralingsdeskundige Lars Roobol, hoofd van de afdeling stralingsonderzoek bij het RIVM, noemt cesium-137 „een behoorlijk pittige bron”. „Je moet het niet in je broekzak stoppen. Je huid kan er rood van worden.”
De straling van cesium-137 verhoogt ook de kans op het krijgen van kanker, maar in zeer beperkte mate, zegt Roobol. „Bij een dagenlange blootstelling op een meter afstand stijgt de kans dat iemand ooit kanker krijgt met 1 procentpunt. Als je een paar uur op een meter afstand van deze bron zit, is de stralingsdosis ongeveer gelijk aan die van een CT-scan.” Australiërs in voorbij rijdende auto’s lopen dus amper risico.
Toch is het belangrijk dat de capsule gevonden is. Gevreesd werd dat een automobilist over de capsule heen zou rijden of een voorbijganger het voor iets anders zou aanzien. Vooral onwetendheid verhoogt het risico, zegt Roobol. „Bij de oud-ijzerhandel in Nederland gaan de detectiepoortjes soms af en dan blijken mensen per ongeluk iets radioactiefs te hebben weggegooid.”
Roobol was maandag niettemin optimistisch over de zoektocht. Cesium-137 is goed te meten vanwege de sterke straling die de stof bevat. „Als de bron er nog ligt, zullen ze die op den duur wel vinden.”
Naschrift (1 februari 2023): Dit artikel is dinsdagochtend geactualiseerd nadat de Australische autoriteiten de vondst van de capsule bekendmaakten.
Toen de Chinese keizer Qianlong in 1792 een brief kreeg van de Britse koning George III die meer handel wilde drijven, schreef hij terug dat China daar geen behoefte aan had omdat het hemelse rijk „alle dingen al in overvloed had”. China zag niet dat de mondiale machtsverhoudingen in zijn nadeel waren verschoven omdat het Westen enorme technologische vooruitgang had geboekt. De westerse imperialisten namen geen genoegen met ‘nee’ en een eeuw vol handelsconflicten en oorlogen bracht het keizerrijk uiteindelijk ten val.
Daaraan moet historicus Frans-Paul van der Putten, oprichter van adviesburo ChinaGeopolitics en verbonden aan verschillende onderzoeksinstellingen, denken als het gaat over de Europese kijk op China. Donderdag vindt een EU-China-top plaats. „Ik denk dat we maar heel beperkt hebben gezien wat er op Europa afkwam. Europa kijkt nu naar China zoals China in de negentiende eeuw naar de Europeanen keek. Opeens stonden die op de stoep en wilden van alles. China zag wel dat er iets veranderde, maar zei lange tijd: nou jongens, wij gaan niet van koers veranderen. Die anderen moeten zich maar aanpassen aan ons.”
Ondanks Europese pogingen in de afgelopen jaren om minder afhankelijk te worden van China blijft Europa China onderschatten, waarschuwt hij tijdens een interview. Onder EU-Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen werd competitie met „systeemrivaal” China een prioriteit, maar een doordachte strategie over de omgang met de nieuwe grootmacht ontbreekt. „Wat willen wij van China? Wat kan China ons brengen dat wij echt nodig hebben?” En minstens zo belangrijk in de diplomatie: „Hebben wij de macht om China die dingen ook te laten doen?”
In de aanloop naar de top werden de verwachtingen steeds lager
De EU, zegt Van der Putten, stelt eisen aan China die het niet kan afdwingen omdat het daartoe simpelweg de macht niet heeft. Denk aan kritiek op mensenrechten of aan de veroordeling van de Chinese steun aan Rusland in de oorlog tegen Oekraïne.
De China-EU top deze donderdag laat zien hoe moeizaam de relatie tussen beide partijen op dit moment is. In de aanloop naar de top, die in Beijing plaatsvindt, werden de verwachtingen steeds lager. Europa annuleerde een voorbereidende economische dialoog wegens gebrek aan voortgang, op Chinees verzoek werd de top vervolgens ingekort tot één dag. Een uitje naar een Volkswagen-fabriek in de provincie Anhui, waar Von der Leyens vader ooit een partnerovereenkomst sloot tussen de Chinese provincie en de Duitse deelstaat Nedersaksen, werd geschrapt.
Lees ook
‘Dit is het moment voor Europa om eisen aan China te stellen’
Uitgerekend in het jaar dat de EU en China 50 jaar diplomatieke betrekkingen onderhouden, dreigt de top uit te monden in een fikse dip. Onenigheid over de oorlog in Oekraïne en economische kwesties overschaduwen de verjaardag. Vorige week nog leverde Von der Leyen in een speech felle kritiek op China’s „de facto instandhouding” van Ruslands oorlogseconomie, die ze een „beslissende factor” voor de China-EU relatie noemde. Alleen op het gebied van handel, waar beide partijen kampen met de grillige importheffingen van de Amerikaanse president Trump, lijkt een kleine toenadering mogelijk.
Een moeilijke liefde
Lange tijd heerste over de relatie tussen China en de Europese Unie een jubelstemming. Na het einde van de Koude Oorlog en het begin van China’s economische hervormingen groeide een sterke economische band. In de vroege jaren 2000, toen China toetrad tot de Wereldhandelsorganisatie en de EU even later uitbreidde met landen uit Midden-Europa, bereikte het optimisme over China en Europa als partners in een multipolaire wereld een hoogtepunt. De Amerikaanse sinoloog David Shambaugh was in 2004 enthousiast over de geboorte van een geopolitieke as: „De relatie China-Europa zal zich gestaag blijven ontwikkelen”, schreef hij in het tijdschrift Current History. „Op den duur zal er een nieuwe as ontstaan die zal bijdragen aan de stabiliteit in een onrustige wereld.”
Professor Cui Hongjian, Europa-expert aan de Beijing Foreign Studies University, herinnert zich deze periode goed: „Sommige mensen noemen het de ‘honeymoon’ van de China-Europa relatie. We waren nieuwsgierig naar elkaar en vulden elkaar goed aan. Europa had kapitaal en technologie, China een grote markt en arbeidskrachten. En het was een fase van de globalisering waarin geopolitiek wat minder op de voorgrond stond.”
Over wat er daarna gebeurde, zijn de EU en China het niet eens. Vanuit China gezien, legt Cui uit, veranderde het beeld van Europa van een welvarend en stabiel experiment in multilateralisme in een continent in crisis. Dat begon rond de financiële crisis, waar China minder gevolgen van ondervond dan de VS en Europa. „Sinds 2009 lijkt Europa vast te zitten in een cyclus van crises. Eerst had je de schuldencrisis, toen de [Russische annexatie van de] Krim, toen de asielcrisis, Brexit, de pandemie, Oekraïne. Al die interne problemen, die de Europese welvaart bedreigen, lijken ertoe geleid te hebben dat de EU op zoek is gegaan naar externe factoren om de schuld te kunnen geven. Dus zegt ze dat China oneerlijke handel drijft, terwijl de realiteit is dat beide kanten economisch competitiever zijn geworden.”
Aan Europese kant groeiden in dezelfde periode de zorgen over China’s autoritaire binnenlandse politiek. Xi Jinping opende de weg naar een oneindige ambtstermijn en in het Westen werd de kritiek op de discriminatie van Oeigoeren steeds luider – de Tweede Kamer sprak zelfs over genocide. Europa kreeg ook meer oog voor de spanningen tussen China en Taiwan, het onafhankelijke eiland dat Beijing als onvervreemdbaar deel van China ziet.
Daarnaast namen de zorgen over Chinese economische invloed in Europa rap toe. Sinds 2010 steeg het aantal Chinese investeringen in Europa snel. Die waren in eerste instantie welkom omdat ze het herstel na de financiële crisis bespoedigden. Maar toen in 2016 de Duitse robotfabrikant KUKA werd overgenomen door het Chinese Midea sloeg Duitsland alarm over het verlies van technologische autonomie in Europa en de groeiende concurrentiekracht van China.
De Amerikaanse handelsoorlog, gestart door Trump in 2018 tijdens zijn eerste presidentstermijn, zorgde ervoor dat China hoog op de agenda kwam – ook in Brussel. De VS zetten Europa onder druk om samen een front te vormen tegen China, bijvoorbeeld door het gebruik van technologie van Huawei aan banden te leggen uit vrees voor spionage..
Van der Putten: „In die jaren vond een kentering plaats in het Europese beeld van China. China werd belangrijker, en China werd steeds meer gezien als gevaarlijk, als een dreiging.”
De Canadese premier Justin Trudeau met Europese leiders onder wie Commissievoorzitter Ursula von der Leyen bij een bezoek aan Kyiv in 2024. Foto FILIPPO ATTILI/EPA handout van Italiaanse regering.
Europa slaat een andere toon aan
Europa ontwikkelde in rap tempo protectionistische instrumenten: van nieuw antisubsidiebeleid tot een Europees toetsingskader voor Chinese investeringen. Een investeringsakkoord dat Europese bedrijven meer toegang tot China zou geven, liep in mei 2021 vast in het Europees Parlement.
Na de Russische inval van Oekraïne, waarbij China officieel neutraal is maar tegelijk een voor Rusland onmisbare politieke en economische partner blijft, verslechterden de betrekkingen verder.
Van der Putten: „We zijn zelf erg veranderd. Van openheid als leidend principe is nu ‘de-risking’ of economische veiligheid leidend.” China was een belangrijke drijfveer voor die ontwikkeling, maar inmiddels is er een bredere hang naar een zelfstandiger Europa die ook van belang is voor de relaties met Rusland en de Verenigde Staten.
De harde Europese retoriek richting China werkt niet in Europa’s voordeel, denkt Van der Putten. „Daarmee zet Europa zichzelf vast. Wij eisen van China dat het zich aansluit bij ons Rusland-beleid. Dat gaat China niet doen en wij hebben ook niet de macht om China dat te laten doen. Maar we kunnen ook moeilijk afstand nemen van dat standpunt, want dat is voortdurend hardop gezegd.”
De Europese steun voor Oekraïne leidt tot aanvaringen met China omdat sinds kort Chinese bedrijven met EU-sancties worden bestraft voor hun rol in de Russsische oorlogseconomie.
Door politieke onenigheid en economische fricties wordt de ruimte om samen te werken op punten waar ze dat beide willen, zoals klimaat, een stuk kleiner. In de aanloop naar de top vloog een zware delegatie van de Commissie naar China in de hoop op samenwerking bij de voorbereiding van de VN-klimaatconferentie in november dit jaar. Dat overleg verloopt moeizaam.
Economisch lijkt Europa de deur te willen openhouden. Nadat Trump recent dreigde met 30 procent importheffingen voor producten uit de EU, zei commissaris Maros Sefcovic (Handel) dat de EU zich meer moet concentreren op de „andere 87 procent” van de Europese export. Sefcovic zei zich te willen richten op handelsakkoorden met andere landen, waaronder China.
China, op haar beurt, zegt graag te willen praten met Europa, maar lijkt niet bereid om grote concessies te doen. Cui: „We kunnen het hebben over een herdistributie van belangen. Bijvoorbeeld als het gaat om elektrische auto’s. Maar nu economische kwesties in termen van veiligheid en geopolitiek worden geframed, wordt het moeilijker voor beide kanten om ze klein te houden.”
De nauwe band tussen Rusland en China is de EU een belangrijk onderwerp. De Chinese president Xi Jingping was in mei in Moskou tijdens de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog. Foto Yuri Kochetkov/EPA
De invloed van de VS en Rusland
Ook als het China en Europa donderdag lukt tot een constructief gesprek te komen, blijft de vraag wat dat oplevert. Sinds het begin van Trumps nieuwe termijn lijken de acties van de Verenigde Staten voor beide partijen belangrijker voor hun buitenlands beleid dan de onderlinge verhouding.
Lees ook
Xi bezit de belangrijkste troefkaart in handelsoorlog, niet Trump
China besloot het drukmiddel van exportrestricties op moeilijk te ontginnen metalen, ontwikkeld als onderdeel van de handelsoorlog met de VS, ook richting Europa in te zetten. Waarop Von der Leyen, die eerder di jaar de deur had opengezet voor „meer samenwerking”, weer een hardere toon aansloeg.
Cui: „Beide kanten zijn niet elkaars topprioriteit. Ze proberen tijdens hun gesprekken eigenlijk signalen naar Washington te sturen. De relatie tussen China en Europa is fragieler geworden, nu ze onder zoveel druk van andere machten staat.”
Er zijn drie landen waar we als Europese Unie echt voorzichtig mee moeten omgaan: Amerika, Rusland en China
Ook Van der Putten ziet dat zowel Amerika als Rusland grote invloed hebben op de relatie tussen Europa en China. De invloed van China op Rusland wordt in Europa vaak overschat, denkt hij. „Rusland is op een aantal belangrijke gebieden inderdaad afhankelijk van China, maar er is geen sprake van dat Rusland zich door Beijing zou laten sturen.”
In de nieuwe wereld van ‘big power politics’ ziet de EU er, vanuit China gezien, zwak uit. „Europa stond bekend om zijn soft power”, aldus Cui. „Kan het die transitie naar harde macht maken?”
Van der Putten: „Nu is het moment om te erkennen dat Europa geopolitiek in een extreem ongunstige situatie zit. Er zijn drie landen waar we als Europese Unie echt voorzichtig mee moeten omgaan, omdat ze heel invloedrijk zijn. Dat zijn Amerika, China, Rusland. Niet afhankelijk raken van die landen is volgens mij leidend.”
Naast een van de vele Grieks-Orthodoxe kerken in dit deel van Istanbul houdt de 42-jarige Minas Vasiliadis kantoor in een vertrek dat ligt volgestapeld met oude jaargangen van zijn krant, de Apoyevmatini (Middagkrant). Dat is het dagblad van de laatste circa vierduizend Grieken in Istanbul , dat 12 juli zijn honderdjarig bestaan vierde.
Vasiliadis verontschuldigt zich. Hij ontvangt in korte broek en polo, want buiten is het 35 graden en ook in zijn werkvertrek is het warm. „Die oude kranten moet ik nog eens netjes archiveren, maar ik heb er gewoon de tijd niet voor”, vertelt hij glimlachend. „Ik ben namelijk niet alleen hoofdredacteur maar ook verslaggever, opmaakredacteur, financieel directeur en schoonmaker. Ik moet echt alles zelf doen.”
Zo’n eenmansbedrijfje is de krant (Απογευματινή in het Grieks) niet altijd geweest. Dat het zover is gekomen hangt vooral samen met de teloorgang van de eens zo bloeiende Griekse gemeenschap. Om de hoek van zijn kantoor, langs Istanbuls belangrijkste winkelstraat Istiklal Caddesi, staan nog de monumentale panden die rijke Griekse kooplieden ruim een eeuw geleden in dit Europese deel van de stad lieten neerzetten. Destijds woonden ruim 200.000 Grieken, die zichzelf Rum noemen, in de stad.
Mokerslagen
Vooral in de twintigste eeuw heeft de Griekse gemeenschap in Turkije de ene mokerslag na de andere te verduren gekregen. Nu eens werden ze bij honderdduizenden tegelijk gedeporteerd of geruild tegen Turken uit Griekenland, dan weer moesten ze – net als Joden en Armeniërs – een veelvoud van de belastingen betalen die Turkse burgers moesten voldoen of werden hun bezittingen domweg onteigend. Nog in 1955 kwam het in Istanbul tot een bloedige pogrom, waarbij twaalf doden vielen. Ook kantoor en drukpersen van Apoyevmatini werden toen goeddeels vernield door woedende Turken.
De krant wordt nog gedrukt in een oplage van 600 exemplaren, een fractie van de 35.000 uit de glorietijd in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. Alleen in zwart-wit, want kleur is te duur. Daarnaast gaan er zo’n tweeduizend PDF-kopieën van het blad naar digitale abonnees, ook elders in de wereld. „Soms lezen kinderen of kleinkinderen die dan voor aan ouderen die oorspronkelijk uit Istanbul kwamen”, zegt Vasiliadis.
Elke dag werkt de hoofdredacteur, die in 2019 de leiding overnam van zijn toen 80-jarige vader, zich een slag in de rondte. Hij moet vier broadsheetpagina’s vol krijgen met nieuwtjes uit Turkije en Griekenland, familieberichten en advertenties. Vaak stapt hij pas om 6.00 uur ’s ochtends in bed, nadat de krant ter perse is gegaan. Om 10.00 uur is hij alweer op. „Ik vraag me wel eens af hoe het in vredesnaam moet als ik in een ziekenhuis beland.”
Toch heeft hij het er graag voor over. „De krant is een onmisbaar stukje in de puzzel, dat de gemeenschap bij elkaar helpt houden”, zegt hij. „En vergeet het belang van die gemeenschap voor de orthodoxe kerk ook niet. De patriarch van de orthodoxen [Grieks-orthodoxe, Russisch-orthodoxen, Syrisch-orthodoxen en andere Oosters-orthodoxen] zetelt nog in Istanbul. Maar zonder Griekse gemeenschap kan die zich waarschijnlijk ook niet lang handhaven.”
„De Turken zouden net als de Duitsers hebben gedaan in het reine moeten proberen te komen met hun verleden”, zegt hoofdredacteur Minas Vasiliadis van de krant Apoyevmatini.
Te hulp schieten
De hoofdredacteur stelt dat hij bovendien jegens de Turken verplichtingen heeft. „Kemal Atatürk heeft geprobeerd alle mensen hier tot één etnische groep om te smeden maar dat is onmogelijk gebleken. Honderd jaar later hebben de Turken het nog steeds aan de stok met de Koerden. En ook mijn krant maakt deel uit van de pluriforme identiteit van dit land. Sommige mensen begrijpen dat.”
Dat er ook wel degelijk Turken zijn die er zo over denken merkten Vasiliadis en zijn vader in 2011. Het water stond hun toen aan de lippen doordat advertentie-inkomsten uit Griekenland door de eurocrisis snel opdroogden en Vasiliadis senior zag zich genoopt het einde van de krant aan te kondigen. Met name Turkse studenten schoten toen te hulp door met succes een campagne te beginnen voor nieuwe abonnees. Velen steunen de krant nog steeds, al lezen ze geen Grieks.
„Dat ontroerde me”, zegt Vasiliadis. „Hoe zou ik in die omstandigheden mijn krant kunnen opgeven?” Maar hij erkent dat de toekomst er niet goed uitziet. „Er zijn nog maar weinig jongeren in onze gemeenschap en de vertrokken mensen komen niet terug. Die zijn oud en hun kinderen weten niets over Turkije.”
Je moet op je woorden letten. Er loopt een dun lijntje tussen gebalanceerd verslag doen en zelfcensuur. Maar dat betekent niet dat je nooit kritisch kunt zijn
Hoewel het met de persvrijheid in Turkije droevig is gesteld – dit jaar plaats 159 op een lijst van 180 landen die Reporters sans Frontières publiceert – heeft Vasiliadis over het algemeen geen problemen met de autoriteiten. „Je moet op je woorden letten. Er loopt een dun lijntje tussen gebalanceerd verslag doen en zelfcensuur. Maar dat betekent niet dat je nooit kritisch kunt zijn.”
Dat hij meestal met rust wordt gelaten, komt volgens Vasiliadis ook doordat er nog maar zo weinig Grieken zijn. „We vormen geen bedreiging en daarom worden we getolereerd, zolang we maar geen problemen maken. ”
Naar eigen zeggen is hij zelfs zeer gesteld op de Turkse cultuur. „De Turken hebben veel te bieden. Maar feiten blijven feiten en de geschiedenis valt niet uit te wissen. Niemand hier spreekt echter over dat verleden. De Turken zouden net als de Duitsers hebben gedaan in het reine moeten proberen te komen met hun verleden. Daar zijn ze niet goed in. Niemand op de Balkan trouwens, ook de Grieken niet.”
Lees ook
Lees ook: ‘In Turkije voelt bijna iedereen zich een underdog’
Op een opklapstoeltje tussen de rijstvelden in Fukushima zit de deftig geklede landbouwminister Shinjiro Koizumi tegenover vijf boeren in werkvest en rubberlaarzen. „We moeten snel zijn met een oplossing, en ik ga mijn best doen om snel resultaat te krijgen”, belooft hij. De zongebruinde boeren, armen over elkaar, luisteren zwijgend. Koizumi’s belofte is de zoveelste in een intensieve verkiezingscampagne waarin rijst het sleutelthema is.
De prijs van een zak rijst is in een jaar tijd fors gestegen. Vijf kilo kostte in juni gemiddeld 4.200 yen, ongeveer 25 euro, twee keer zoveel als het jaar ervoor. Voor een land waar rijst dagelijks op tafel staat, en jaarlijks zo’n 56 kilo per persoon wordt gegeten, is de impact voelbaar. Het zet de liberaal-democratische premier Shigeru Ishiba en zijn kabinet onder grote druk in aanloop naar de Hogerhuisverkiezingen van 20 juli.
Zoals de gemiddelde Nederlander ongeveer 2,8 sneetjes brood per dag eet, nuttigen Japanners dagelijks één volle kom rijst. Het is daarmee het belangrijkste voedingsmiddel in het nationale dieet. Toch is het huidige rijstverbruik slechts de helft van wat het ooit was. In 1962 at een Japanner nog 118 kilo per jaar. Bijna elke korrel kwam toen uit binnenlandse productie. Die zelfvoorzienendheid gaf de boerenlobby macht, en via de Japanse landbouworganisatie JA beïnvloedde ze decennialang beleid, prijzen en verkiezingsuitslagen.
Beschermingsbeleid
Het doel van de JA was daarbij simpel: de binnenlandse landbouw beschermen tegen buitenlandse invloeden. En door de trouwe steun van deze boerenlobbygroep aan de Liberaal Democratische Partij (LDP) bestaat dat beschermingsbeleid uit de vorige eeuw nog steeds. Elk jaar mag slechts 100.000 kilo rijst zonder invoerbelasting het land in. Dat is net genoeg om iets minder dan 1.800 Japanners, van de 124 miljoen, een jaar lang van rijst te voorzien. Voor alles daarboven geldt een torenhoge belasting van 341 yen (twee euro) per kilo. Dankzij die heffingen, in combinatie met met gulle subsidies, blijft de rijstsector overeind.
Het eetpatroon van veel Japanners is veranderd
Desondanks wordt het voor de rijstboeren moeilijker om het hoofd boven water te houden. Hun gemiddelde leeftijd ligt boven de 66 jaar, en er zijn steeds minder jonge mensen die in de velden willen werken. Daardoor daalt de productie gestaag. Tegelijkertijd is het eetpatroon van veel Japanners veranderd. Vroeger werd er bij elke maaltijd rijst geserveerd. Tegenwoordig kiezen steeds meer mensen voor brood, pasta of andere alternatieven.
Hoewel de productie en de consumptie van rijst tegelijk afnemen, blijven de prijzen stijgen. Door misoogsten in belangrijke regio’s, gestegen energie- en transportkosten en een plotselinge groei van de vraag vanuit de horeca – door een opleving van buitenlands toerisme – ontstond een onverwachte krapte op de markt. Supermarkten sloegen grotere voorraden in uit vrees voor schaarste, consumenten volgden, en de prijzen schoten omhoog. Zo keert het systeem dat boeren moest beschermen lijkt zich nu tegen de Japanse huishoudens.
Rijst uit nationale reserves
De overheid besloot daarop ruim 400.000 ton rijst uit de nationale reserves vrij te geven. Het was een uitzonderlijke keuze, want deze voorraden zijn bedoeld voor noodgevallen zoals natuurrampen, niet voor marktinterventies. Toch greep het kabinet in om de inflatie te remmen. De vrijgave leidde aanvankelijk tot een daling van de gemiddelde prijs met zo’n 3 procent, al zijn de prijzen weer aan het stijgen. Het effect was daarmee minimaal, en van korte duur.
Lees ook
Japanse overheid tast in rijstreserve om prijzen te dempen
Daarom heeft inmiddels elke politieke partij een stevig standpunt ingenomen over het landelijke rijstbeleid. Rechtse partijen zoals Nippon Ishin no Kai pleiten voor het opbreken van de JA. Linkse partijen, waaronder de Communistische Partij, willen juist inkomenssteun en prijsbescherming aanbieden. Alleen de LDP kiest voor een tussenweg: een flexibel systeem waarin productie en distributie worden afgestemd op de markt. Hoe dat vorm krijgt, is echter nog onduidelijk.
Het is daarom geen wonder dat de kiezer niet overtuigd is. Volgens peilingen van NHK daalt de steun voor premier Ishiba snel. Van 39 procent begin juni, naar 31 procent een week voor de stembusgang. Om het tij te keren beloofde Ishiba een eenmalige uitkering van 20.000 yen per persoon, ongeveer 116 euro, als compensatie voor de gestegen prijzen. Voor lage inkomens verdubbelt dat bedrag. Het plan kost de overheid naar schatting drie biljoen yen, ruim 17 miljard euro.
Kritiek van Trump
Alsof de binnenlandse druk nog niet groot genoeg is, klinkt ook vanuit Washington kritiek. President Donald Trump eist dat Japan zijn markt verder opent voor Amerikaanse rijst. „Ze willen onze rijst niet kopen terwijl hun schappen leeg zijn”, schreef hij op sociale media direct na onderhandelingen tussen de twee landen over de geplande importheffingen van 1 augustus.
Voor premier Ishiba en zijn partij is het een politiek dilemma. Toegeven aan Washington zou goed kunnen zijn voor de handelsrelatie met de VS, maar in eigen land ligt dat gevoelig. Boerenorganisaties laten nu al weten dat zulke concessies voor hen onaanvaardbaar zijn. In landelijke kiesdistricten, de machtsbasis van de LDP, kan het verlies van enkele duizenden stemmen het verschil maken.
Intussen is LDP-landbouwminister Koizumi hard aan het werk om kiezers toch te overtuigen op zijn partij te stemmen. Hij verschijnt dagelijks in de media, veelal wandelend langs lege schappen in supermarkten door het hele land. „Als we de prijzen te hoog laten oplopen staan deze straks vol met buitenlandse rijst”, waarschuwde hij tijdens een van zijn perstours. Hij verwees daarmee naar de mogelijkheid om de rijstimport te verhogen en de consument tevreden te houden. Het was ook een duidelijke boodschap aan de vaste LDP-stemmers: „We moeten alle opties overwegen.”