Met een uitzonderlijk grote zandstorm waaide in maart 2022 radioactiviteit mee in de richting van West-Europa. Maar dat was niet gevaarlijk voor de menselijke gezondheid. Dat schrijven onderzoekers in Science Advances. Hun analyse wijst verder uit dat de bron van de radio-activiteit anders was dan gedacht. Die bleek niet het overblijfsel van Franse nucleaire tests in Algerije in de jaren 60, maar de in het noordelijk halfrond neergekomen fall-out van voormalige Amerikaanse en Russische kernproeven.
Saharazandstormen zijn een veelvoorkomend fenomeen. Het meeste zand waait in westelijke richting, over de Atlantische Oceaan, richting de Amerika’s. Soms waait het zand in noordelijke richting. „Dat gebeurt een paar keer per jaar”, zegt Arnoud Apituley, senior onderzoeker bij het KNMI, en niet bij het onderzoek betrokken.
Voeding voor de Amazone
Zandstormen brengen mineraal stof in de lucht, die de vorming van wolken en de inval van zonlicht, en daarmee het klimaat, beïnvloeden. Met het stof vervoeren ze ook voedingsstoffen als ijzer en fosfor. Verwaaid Saharazand voedt bijvoorbeeld algen in de Atlantische Oceaan, en ook de vegetatie in de Amazone.
Mineraal stof in een zandstorm kan bij mensen zorgen voor irritatie van de ogen, hoofdpijn, ademhalings- en longproblemen. Afgelopen jaren kwam ook herhaaldelijk in het nieuws dat met het Saharazand radioactiviteit meekomt richting West-Europa. Zo mat de Franse ngo Acro in 2021 het isotoop cesium-137 in Saharazand dat in de Jura, vlak bij de Zwitserse grens, was neergekomen. Cesium-137 komt niet van nature op aarde voor, en ontstaat bij de kernsplijting van de zwaardere elementen uranium en plutonium. Het idee was dat die radioactiviteit een overblijfsel is van Franse nucleaire tests, aangezien Frankrijk tussen 1960 en 1966 in totaal 17 kernproeven uitvoerde in de Sahara, in het zuidwesten van Algerije – 13 ervan ondergronds, en 4 bovengronds. De regio Libië-Algerije-Mali is een belangrijk brongebied van Saharazandstormen, naast de Bodélé-depressie, een vallei in Tsjaad.
Het nu gepubliceerde onderzoek heeft niet alleen naar cesium-137 gekeken – dat geeft namelijk geen uitsluitsel over de herkomst van de radio-activiteit – maar naar de verhouding van plutonium- en cesium-isotopen in neergedwarreld stof afkomstig uit de uitzonderlijk grote zandstorm die 15 maart 2022 startte vanuit de Sahara en enorme hoeveelheden zand richting West-Europa waaide. Een paar dagen na het begin van de zandstorm postten de onderzoekers op X (voorheen Twitter) een oproep, gericht aan burgers, om stof te verzamelen en op te sturen. Ze ontvingen 110 monsters, onder andere uit Spanje, Frankrijk, België en Duitsland. Slechts 53 waren er bruikbaar, licht Olivier Evrard toe, hoofd van het onderzoeksteam Geochemie van impacts aan de Université Paris-Saclay, en coördinator van het onderzoek. „Sommige monsters waren te laat verzameld. Dan heb je het risico dat ze vervuild zijn met materiaal dat niet van de zandstorm afkomstig is.”
Amerikaans en Russisch
Uit het onderzoek, waaraan vooral Franse onderzoekers meewerkten, blijkt de verhouding van de isotopen plutonium-240 en -239, en van cesium-137 versus plutonium 240+239, niet overeen te komen met de ‘isotoop-vingerafdruk’ van de Franse kernproeven, maar met de fall-out van Amerikaanse en Russische kernproeven. „Ik meen tussen de regels door wat opluchting hierover te lezen”, zegt KNMI-onderzoeker Apituley.
De isotopenverhouding kan variëren afhankelijk van het productieproces en de samenstelling van een atoombom, verklaart Lars Roobol, hoofd van de afdeling stralingsonderzoek bij het RIVM. „De Fransen, Russen en Amerikanen hadden elk hun eigen procédé om weapons grade plutonium te maken. En de explosieve kracht van de Amerikaanse en Russische bommen was honderden malen groter dan die van de vier Franse testexplosies in de Reggane-regio.”
Ook testten de onderzoekers het risico van de radioactiviteit voor de gezondheid. Dat bleek verwaarloosbaar. Ze komen uit op een belasting van 0,00054 nanoSievert per dag, zegt Roobol. Het is duizenden malen minder dan de Europese norm. Roobol: „De stralingsdosis die je krijgt via het van nature voorkomende uranium en thorium dat overal in de wereld in de bodem zit, ook in Nederland, varieert tussen de 20 en 70 nanoSievert. Per uur!”